Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 Korte afstanden en centrale plaatsen: Toepassing op de lagere scholen in het referentiegebied Kobe Boussauw,

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Universiteit van Amsterdam
Advertisements

Zelf waarde maken in de wijk Jan Brouwer Ede, 18 mei 2011.
The External Control of Organisations A Resource Dependence Perspective (Pfeffer & Salancik) Verthé Tom 2de Ba Politieke Wetenschappen - VUB Sociologie.
5 vwo Stedelijke gebieden § 5
1.
SOCIO-ECONOMISCHE SITUATIE IN EIGEN OMGEVING
Ruimte voor wonen 1 Stephaan Barbery dienst ruimtelijke planning 26 november 2009.
Vergelijkbaarheid historische studies
11/06/2009 | pag. 1 De weg naar cultuur Ruimtelijke aspecten van culturele interesse en deelname aan het cultuuraanbod. Badisco, J., I. Glorieux, L. Jacobs.
OV en Ruimte Effecten van beter OV,ruimtelijk beleid en flankerend beleid. Is het geheel meer dan de som der delen? Hans Hilbers, PBL.
Omgaan met verandering in dorpen Stellingen Frans Thissen Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies U NIVERSITEIT VAN A MSTERDAM.
2 havo/vwo H3 steden, §2 1.
Melden verzuim en voortijdig schoolverlaten. Waarom onderzoek Lissabondoelstelling terugdringen aantal jongeren zonder startkwalificatie Verkennend onderzoek.
Titel presentatie Vragen subsets OM1 Gemeente Amsterdam 1 januari 2003.
Par 3.1: Van stad naar stedelijke zone
Hoofdstuk 5. par 5 Help! De wereld krimpt!
17 stadsgewesten in België
Het belang van vroegtijdig ingrijpen bij jeugdcriminaliteit
Gegevensverwerving en verwerking
Omgaan met ruimte Een vormingspakket over ruimtelijke ordening.
Wat vooraf ging ViA-rondetafel 3 december 2010 Partnerdialoog 6 oktober 2011 Beslissing Vlaamse Regering 28 januari 2011 Lentecampagne Partnerdialoog.
Voorspellende analyse
variabelen vaststellen
SLOA vrijval project Bs. Aan de Bron Weert.
Hst 3: De wereld van de stad
Wonen in Nederland Hst 3: Stedelijke vraagstukken van grote en middelgrote steden in Nederland.
Cultuurparticipatie bij jongeren
Woon-werkdynamiek in de Randstad W oningbouw in de Noordvleugel als voorwaarde voor economische groei Frank van Oort, Thomas de Graaff, Gusta Renes & Mark.
2 havo/vwo H3 steden, §2 1.
Hoofdstuk 3 Wereld: stedelijke gebieden in de VS Paragraaf 4
Inhoud Korte inleiding Kwantitatieve- en kwalitatieve krimp Krimp en ruimte Conclusie * Vragen na de presentatie svp.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning Januari Achtergronden (1) Vermaatschappelijking van de zorg. Mensen met veel zorgbehoeften willen in de maatschappij.
SOCIAAL HUREN IN VLAANDEREN Sien Winters. INLEIDING 1994: iedereen heeft recht op behoorlijke huisvesting 1997: recht opgenomen in Vlaamse Wooncode Sociale.
14 oktober 2009 – Elzenveld Antwerpen Hoger Instituut voor de Arbeid Woonzorgzones in Vlaanderen: van idee naar uitvoering Sien Winters Onderzoeksleider.
Ruimtelijke structuur van Roeselare
Presentatie Vechtcode. 18 november 2014Vechtplassen Commissie Vechtcode Wat is de opgave? Wat is de Vechtcode ? Hoe is de Vechtcode uitgewerkt? Hoe kan.
Symposium Wonen & Werken Noord-Brabant 3 december 2014 prof. mr. Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft directeur Nieuwe Markten.
2 vmbo-T/havo 4 steden, §2 en 3
Baarde en de goede Hoofdstuk 11: Data-analyse
Een wereld van verschil
Buitenschoolse kinderopvang in Gent en Mechelen. Behoefte aan buitenschoolse opvang MechelenGent Geen steekproef maar via verdeling van vragenlijsten.
Evidence based onderzoek. Wat is evidence-based ?  Letterlijk betekent dit aanduiding of bewijs.  het gebruik van een bewijs dat de keuze voor een bepaalde.
Stedelijk en landelijk gebied
Omgevingsanalyse LOP BaO. Deel 1 Een korte schets op basis van de GOK-cijfers.
Regio West-Brabant Paul Vermeulen Programmamanager Ruimtelijke Ontwikkeling, Wonen en Leefbaarheid “Ontkoppelen behoud en bereikbaarheid voorzieningen”
Hoofdstuk 4 Bevolkingsontwikkelingen in de wijk.
Een pedagogische focus op meten in het onderwijs DIVO Roger Standaert.
3/4 kgt 3 Grenzen en identiteit § 2 - 4
Workshop basismonitoring Belgische offshore windmolenparken Thema 1: natuurlijke variabiliteit & gradiënten N. Vanermen & S. Degraer WINMON Workshop, Oktober.
Werkpakket 1: Polycentrisme Polycentrisme als leidend concept voor analyse en toekomstig ruimtelijk beleid dr. Veronique Van Acker (promotor: prof. dr.
Kobe Boussauw – 17/02/2012 – ARP Ruimtelijke nabijheid en duurzaam verplaatsingsgedrag in Vlaanderen dr. ir. Kobe Boussauw
Oplossingsrichtingen onderwijshuisvesting Reek.. Ontwikkelingen Stichting Maashorst ambieert naast uitbreidingsmogelijkheden van de Vlinder, ook.
Vlaams Parlement, Brussel 10 december 2015 Onderzoeksresultaten en beleidsrelevantie.
Toelichting Kennisgeving planMER i.f.v. het GRUP Regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk.
` Thema avond gemeenteraad Neder-Betuwe Bestemmingsplan Waalwaard en mogelijke verplaatsing De Beijer BV Patricia van Eijndthoven 29 maart 2011.
Polycentriciteit Werkpakket 1. Polycentriciteit in Vlaanderen.
CAOP Utrecht 8 november  32 besturen VO-scholen, ROC’s en lerarenopleidingen in provincie Utrecht  Diverse projecten m.b.t. personeelsbeleid en.
Participatieavond 8 september 2015 Ontwikkeling site voormalig politiecommissariaat.
14 experimenten in krimp- en anticipeerregio’s Evaluatie Anne-Jo Visser Programmamanager.
Minder kinderen, minder scholen? Bijeenkomst gemeente Sluis dinsdag 28 juni 2011.
WP 1 – Deelstudie 1: Intrastedelijk polycentrisme en dagelijkse verplaatsingen dr. Kobe Boussauw Universiteit Gent Vakgroep Geografie en Afdeling Mobiliteit.
Nabijheid, bereikbaarheid en duurzaamheid in polycentrische stedelijke systemen Kobe Boussauw, Joren Sansen, Michiel van Meeteren & Ward Ronse promotoren:
Polycentrische ver- en ontwarring Mogelijkheden en beperkingen van het polycentrisme concept Michiel van Meeteren MSc. Onderzoeker werkpakket 1.2 (economie)
Ruimtelijke ordening Thuiskamer Egmond-Binnen Edwin de Waard.
Annelore Van der Eecken, Robin Kemper, Ilse Derluyn & Lieve Bradt
Sturen van infrastructuren – de publieke waarde(n) van netwerken
Kosten en lasten in de sociale huur
Programma Ruimte & Wonen
METHODESCHOLEN IN HET VLAAMSE BASISONDERWIJS Sessie 4
Omgevingsvisie gemeente Heerenveen - thematafel wonen
Transcript van de presentatie:

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 Korte afstanden en centrale plaatsen: Toepassing op de lagere scholen in het referentiegebied Kobe Boussauw, Michiel van Meeteren en Frank Witlox Universiteit Gent Vakgroep Geografie

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november Ruimtelijke nabijheid en duurzaam verplaatsingsgedrag werkhypothese: ruimtelijke ordening kan verplaatsingspatronen duurzamer maken sleutelbegrip: ruimtelijke nabijheid (cfr. mensenmaat) in de praktijk: hoge woondichtheid en hoge mate van verweving van functies verwachting: minder autogebruik en kortere dagelijkse verplaatsingen mogelijke bijdrage van een polycentrische structuur: effect van ruimtelijke nabijheid wordt sterk bepaald door het soort bestemming hoe gespecialiseerder de bestemming, hoe kleiner de kans dat deze dicht bij huis zal worden gevonden subcentra in agglomeraties kunnen niet-gespecialiseerde diensten in de woonwijken aanbieden

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 voorbeeld: model van Bertaud principe waarbij de ruimtelijke structuur van de agglomeratie korte verplaatsingen faciliteert echter: planologisch determinisme, geen realiteit mensen blijven vrij in de keuze van hun bestemming

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november Lagere scholen als verkennende indicator waarom lagere scholen (6-12 jaar)? representatief voor centrumfunctie van gemeente/wijk fijnmazig netwerk draagt bij tot ruimtelijke nabijheid korte woon-schoolafstanden dragen bij tot beperking van achterbank-woon-schoolverkeer in België is ruimtelijke distributie van scholen nauwelijks gestuurd door planning –> empirisch onderzoek studiegebied: netwerk van de Nederlandstalige lagere scholen in België (in de praktijk: Vlaanderen en een deel van Brussel)

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november Onderzoeksvragen tot op welke hoogte is de keuze van de school door de leerlingen, en bijgevolg de woon-schoolafstand, bepaald door de ruimtelijke distributie van de scholen? is het schoolnetwerk voldoende fijnmazig om een dagelijks activiteitenpatroon gebaseerd op korte afstanden mogelijk te maken? kunnen de waargenomen woon-schoolafstanden verklaard worden door: de mate van verstedelijking? de omvang van de school?

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november Kenmerken ruimtelijke distributie en verplaatsingen expansie tot ongeveer 1975, eerst katholiek, dan officieel vervolgens rationalisatie, zoals in heel wat andere landen, bv. in VS reductie met 70% schaalvergroting leidt tot: grotere woon-schoolafstanden minder te voet of per fiets maar verband is niet noodzakelijk causaal: 1991: B: 83% < 5 km; 22% te voet 2001: B: 76% < 5 km; 14% te voet 2000: VL: ~ 3,0 km (NL: ~ 2,0 km) (gemiddelde gerapporteerde waarden)

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november Gegevens en methode basisgegevens: adressen van scholen en woonplaatsen leerlingen (hoge precisie) kortste-padberekening, geaggregeerd zowel per school als voor individuele leerlingen, voor beide: de “geobserveerde” woon-schoolafstand de “kortste” woon-schoolafstand (bepaalt de logische verzorgingsgebieden) excesfactor (verhouding tussen de geobserveerde en kortste afstand): geeft een idee van de mate waarin de nabijheid van de school de schoolkeuze bepaalt het inschatten van eventueel overdreven schaalvergroting, op basis van correlatieanalyse tussen de waargenomen woon-schoolafstand en het aantal leerlingen (omvang van de school)

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 kortstepadberekening:

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 aanwezigheid lagere scholen per verstedelijkingsklasse (RSV)

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 mediane waargenomen woon-schoolafstand per school: 6. Resultaten op basis van schoollocatie

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 mediane minimum woon-schoolafstand per school:

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 de impact van verstedelijkingsgraad op de waargenomen woon- schoolafstand is eerder beperkt niettemin nemen de logische verzorgingsgebieden (bepaald door de minimum woon-schoolafstand) toe met de afnemende verstedelijking de excesfactor neemt tegelijkertijd af, wat betekent dat de afstand in dorpen meer bepalend is voor de schoolkeuze dan in steden verstedelijkingsklasseGSGRSGASKSGPKSGKBGBG aantal scholen mediane geobs. woon- schoolafstand 1144 m1240 m1488 m1366 m1355 m2035 m mediane min. woon- schoolafstand 442 m562 m658 m704 m865 m1068 m mediaan aantal leerlingen per school mediane excesfactor2,452,182,161,811,491,76 in dichtbevolkte stadscentra wonen kinderen dichtbij hun school in suburbane buurten en in de buurt van snelwegen komen de leerlingen van verder de taalgrens is duidelijk zichtbaar in de kaart met de woon-schoolafstanden

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 waargenomen woon-schoolafstand per leerling, regio Hamme en regio Rupel minimum woon-schoolafstand per leerling (logische verzorgingsgebieden van de scholen), regio Hamme en regio Rupel analyse van de woon-schoolafstanden volgens verstedelijkingsklasse analyse en illustratie van typologieën van “afgelegen” woonstructuren 7. Resultaten op basis van het adres van de leerling

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 waargenomen woon-schoolafstand per leerling, regio Hamme

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 minimum woon-schoolafstand per leerling, regio Hamme

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 waargenomen woon-schoolafstand per leerling, regio Rupel

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 minimum woon-schoolafstand per leerling, regio Rupel

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november 2013 zowel de waargenomen als de minimum woon-schoolafstanden nemen duidelijk toe naarmate de verstedelijking afneemt zelfs in afgelegen dorpen zijn de afstanden vrij kort en doorgaans te voet of met de fiets overbrugbaar niettemin is de mate van nabijheid soms ondermaats, voornamelijk in volgende situaties: verstedelijkingsklasseGSGRSGASKSGPKSGKBGBGextern aantal leerlingen mediane geobs. woon- schoolafstand 1078 m1165 m1156 m1094 m1307 m2289 m7768 m mediane min. woon- schoolafstand 427 m572 m614 m629 m753 m1415 m4950 m mediane excesfactor2,141,651,561,361,191,241,32 afgelegen woningen (1) lintbebouwingen (2) verkavelingen zonder geplande voorzieningen (3) gehuchten en kleine dorpen (4) arbeiderswijken met beperkte of inmiddels uitgedoofde voorzieningen (5) historische wijken met uitgedoofde voorzieningen (6)

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november

6 5 4

schaalvergroting is nog steeds actueel in het gebied:

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november Effect van de grootte van de school op de geobserveerde woon-schoolafstand inschatten van het effect van mogelijk overdreven schaalvergroting op de woon-schoolafstand door middel van de Pearson’s correlatie van (de natuurlijke logaritme van) de mediane waargenomen woon-schoolafstand per school met de omvang van de school resultaat: coëfficiënt r = met p = 0.91 (niet significant) in tegenstelling tot de situatie in de VS wordt de hypothese van het schaaleffect negatief beantwoord: de omvang van de school komt doorgaans overeen met de lokale vraag; als scholen groter zijn dan is dat omwille van de grotere vraag in de onmiddellijke omgeving

Steunpunt Ruimte – Workshop 4, 14 november Besluit ruimtelijke nabijheid op basis van een lokaal aanbod van onderwijsfaciliteiten is vandaag nog steeds in belangrijke mate bepalend voor dagelijkse verplaatsingspatronen de ruimtelijke distributie van scholen in Vlaanderen (en Brussel) is behoorlijk gebiedsdekkend en evenwichtig, en faciliteert nog steeds korte verplaatsingen te voet of met de fiets zestal specifieke woonstructuren moeten als “afgelegen” worden beschouwd anderzijds merken we een belangrijke variatie van de keuzevrijheid en de omvang van de logische verzorgingsgebieden op, afhankelijk van de kenmerken van de bebouwde omgeving verder zien we een duidelijk autonome groei van de afstanden en van de motorisatie, doorgaans onafhankelijk van schoolrationalisatie en andere ruimtelijke ontwikkelingen, zoals sprawl in stedelijke gebieden zijn ook capaciteitsproblemen, etnische segregatie en de combinatie met het woon-werkverkeer van belang (hier niet onderzocht)