drs. Leo Baauw Gz-psycholoog / orthopedagoog 27 maart 2014 Ouderavond Andersenschool Hoogbegaafd, het recht op anders zijn
TERECHT
Nieuws uit de kranten Tijdschriften Boeken Het verhaal van 3 oude mannen
Hoofdstuk 9 9DIRECT AAN DE SLAG GAAN Doorzettingsvermogen bepalend voor succes Communicatievermogen (net zo) bepalend269 Hoofdstuk 10 10NAAR EXCELLENT ONDERWIJS Hoogbegaafd: waar hebben we het eigenlijk over? De wetenschappelijk grond van (hoog)begaafdheid Afbakening doelgroep kan niet zonder goede theorie Hb-onderwijs: wegbereider voor excellent onderwijs309 Hoofdstuk 11 11HOOFDSTUK 11 CREATIEVE INTELLIGENTIE Wat is creativiteit? Ontwikkelen van creativiteit: waar gaat het om? Vier 'bodies of knowledge' voor lateraal denken Onderzoek en ontwikkelen van creatieve intelligentie334
Overlevingsmechanisme van de cel, mogelijkheden van empathie, sociale intelligentie en patroonherkenning Intelligentie:
Cultiveren van Intelligenties, authentiek en artificieel leren. Zonder prikkel van de omgeving geen intellectuele ontwikkeling. Switchen van IQ- of Citoschool naar:
A-synchrone groei en haar consequenties naar: - Leren - Gedrag - Gevoeligheden - Verschillen tussen leerlingen Waarom recht op een andere leeromgeving?
Welke factoren zijn van invloed?
Veel onduidelijkheid rond diagnostiek Veel partijen: - Overheid = excelleren - Ouders - School - Alternatieve benaderingen - Leerstof - Adequate hulpinzet Hoogbegaafdheid een niet op zichzelf staand begrip
Leervermogen Hoog Intellect Snel van begrip Grote algemene interesse Taalvaardig Hoog leertempo/ grote denk - leerstappen Vermogen kennis toe te passen Goed geheugen Doorvragers, goede waarnemers Analytisch inzicht Creativiteit en snel organiseren Denkt buiten kaders Kenmerken Hoogbegaafdheid:
Gedrag Geestelijk vroeg rijp Sterk rechtvaardigheidsgevoel Mogelijkheid tot zelfreflectie Vaak perfectionistisch Zoekt ontwikkelingsgelijken / meestal oudere kinderen Moeite met klakkeloos regels overnemen Behoefte aan autonomie Kenmerken Hoogbegaafdheid:
1. De hersenschors, met alle functie/ leergebieden 2. Het zoogdierenbrein, executieve functies en emoties 3. Het reptielen brein, evolutionair het oudst, met ademhaling, hartslag, temperatuur Doordat de rechterschors zich zo snel ontwikkelt komen de executieve functies bij het zoogdierenbrein vaak onvoldoende tot rijping en oefening. (hebben een co-partnerschap om tot gerichtheid en afstemming te komen) 3 niveaus binnen het Centrale Zenuwstelsel
Executieve functies zijn cognitieve processen die nodig zijn voor: a. doelgericht; b. efficiënt en c. sociaal aangepast gedrag. Zijn niet apart in activiteiten onder te brengen, om te meten of instructie over te geven, zitten volledig geïntegreerd. Executieve functies binnen het zoogdierenbrein
Inhibitie- remming, onderdrukking Flexibiliteit- zie creativiteit bij leren Emotieregulatie- Dabrowski Initiatief nemen- door faalangst heen Werkgeheugen- zie fonologische lus en visuo-spatieel schetsboek Plannen- onderpresteren Ordelijkheid/netheid- uitsteltolerantie Gedragsevaluatie- zie metacognitie Executieve functies in hun schaalopbouw
HB kinderen hebben voorkeur om op neo-niveau te opereren, te denken en te handelen, willen niet automatiseren binnen de gesloten wereld van het zoogdierenbrein. Gaan voor sturend, begeleid ontdekkend leren. “Ik snap het, dus ik ken het”
HB kinderen hebben voorkeur om op neo-niveau te opereren, te denken en te handelen, willen niet automatiseren binnen de gesloten wereld van het zoogdierenbrein. Gaan voor sturend, begeleid ontdekkend leren. “Ik snap het, dus ik ken het”
Hemissfeerdominantie theorie Eerdere rijping rechterschors Emotionele gebieden Ruimtelijke gebieden Visueel aangestuurd Werkstijl Top down Holistisch A-synchrone groei
Ruimtelijk intuïtief/emotioneel Ervarend Relationeel Non-verbaal/kent dynamiek Muzikaliteit Creatief Zelfontwikkelend/holistisch Dominantie en ontwikkeling van de rechterschors
het fysieke het zintuiglijke het intellectuele het beeldend en/of voorstellende het emotionele De laatste drie komen bijna altijd bij HB leerlingen voor, gevolgen: - sterke honger naar kennis en wijsheid - sterk beeldend vermogen of voorstellingsvermogen - vooral intense gevoelens hebben Ontwikkelingspotentieel, 5 gebieden: De volgende gebieden staan sterk open voor prikkels van buitenaf bij HB kinderen
Zelfbeeld ontstaat vanaf de geboorte in interactie met omgeving. Kind spoort van begin af aan niet met de verwachtingen. Wordt niet begrepen: maar sociale cognitie is veel verder dan gedacht. Reageert – lijkt het – inadequaat.
Vanwege de a-synchrone groei klopt het beeld wat je van jezelf hebt niet met dat van de omgeving. Zelfbeeld ontstaat vanaf de geboorte in interactie met omgeving. Kind spoort van begin af aan niet met de verwachtingen. Wordt niet begrepen: maar sociale cognitie is veel verder dan gedacht. Reageert – lijkt het – inadequaat. Dit geeft veel verwarring, onzekerheid en leidt tot: Stressontwikkeling; Extreme spanningsontlading; Chaotische oriëntatie naar leertaken; Concentratieproblemen; Dagdromen; Tegenzin, afkeer van gewone dingen; Vlucht voor saaie taken.
Schema metafoor ‘de fabriek’
Top down thinking- Denken vanuit grote gehelen Deep level learning- Denken in diepe verbanden/ gevolgtrekkingen Lateral thinking- Creatief in denken, beweeglijk Visual thinking- Beelddenken Caring thinking- Denken vanuit gevoel en persoonlijkheid Leren en denken in het neogebied
Directe instructie Onbegeleid onderzoekend leren Begeleid onderzoekend leren - sterk zelf sturend - geven van hints Instructievormen voor hoogbegaafden nader bekeken:
Faalangst leidt tot ‘aangeleerde afhankelijkheid’ en’ uitstelgedrag’ Faalangst en onderpresteren
Onderpresteren komt voor bij 10 à 18 % van de leerlingen van de basisschool Hoe hoger het IQ hoe groter de kans 30% bij IQ van % bij IQ van 150 In de leeftijd van 7 – 12 jaar 5x groter dan bij de leeftijd 4 – 7 jaar Welke factoren vergroten risico van onderpresteren? Vergroten opvoedingsstijlen dit probleem? Relatiepersoonlijkheidskenmerken en onderpresteren? Welke sociaal culturele factoren beïnvloeden het onderpresteren? Beïnvloeden bovenstaande factoren elkaar? Onderwijsraad 2007:
Leerlingen die te afhankelijk van hun moeder zijn Dominante vader hebben Ouders die onrealistische verwachtingen hebben Leerlingen discrepantie hebben tussen rationeel en emotioneel niveau Gezinsfactoren die onderpresteren versterken
Uitstel van beginnen Veel niet afgemaakte opdrachten Niet georganiseerd zijn Onoplettendheid Zorgeloos / niet geïnteresseerd zijn Geïnteresseerd in vaak 1 vakgebied Kenmerken schoolwerk onderpresteerders:
Psychosociale problemen Gepest worden Afzondering en neerslachtigheid Overgevoeligheid Zwakke sociaal emotionele ontwikkeling Laag zelfbeeld: missen ontwikkelingsgelijken/referentiekader Persoonsniveau
Leerkrachten Ouders Leerling Coaches / intern begeleiders Frustraties bij:
Het eigen leerproces sturen: Persoonlijke leerdoelen stellen Overzicht hebben van grote leertaken Leerdoelen bijstellen naar leeractiviteiten Eigen kennis en vaardigheden inschatten Afstand nemen van het onderwerp Gedisciplineerd werken Efficiënt werken Accuraat werken
De studieplannen: Planning maken Zich aan de planning houden Bijstellen Tijd evenwichtig verdelen naar studie en vrije tijd Rationele beslistechniek hanteren (hoeveel tijd per vak)
Reflecteren op het eigen leerproces: Kennen van leervormen (reproductie, toepassen, inzicht) Persoonlijke leerdoelen (interesse, diploma halen, toetsen eigen capaciteiten) Eigen antwoorden op toets vragen analyseren
De zelfstandige leerling Kent geen onderpresteren, gebruikt geen metacognitie, uitdaging, zelfsturende leerling
De succesvolle leerling Kent geen onderpresteren, gebruikt soms metacognitie om niet te falen, vooraf toetsen om teleurstelling tegen te gaan
De uitdagende leerling Snelle denker, vaak sterk ego, corrigeert de leerkracht, gebruikt soms metacognitie, uitdagende leerling, kan bij de opdracht weglopen
De onderduikende leerling Echte onderpresteerder, hoog begaafdheid vaak niet herkend, zoekt sociale contacten in wisselende groepen vaak buiten school, gebruikt HB om niet te hoeven leren, onderzoek noodzakelijk, inzicht geven, valkuilen bespreken en hulp bij metacognitie
De leerling met leer- en/of gedragsproblemen Probleemaanpak gaat voor HB, kan door particieel defect onderpresteren, kennis van metacognitie aanreiken belangrijk, let op syndroom van Asperger
drs. Leo Baauw Gz-psycholoog / orthopedagoog