Is onvrijwillige armoede dan toch vrijwillig? Het belang van de perceptie Jan Vranken Centrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad
1 Structuur van de presentatie Wat is het probleem? Een blik in het verleden Vier plus twee perspectieven op armoede Conclusie: structurele armoede is onvrijwillige armoede
2 Wat is het probleem? Onze samenleving als consumptiemaatschappij Twee types van mensen die er buiten staan: -Wie er buiten moet staan (de bedelaar, de bejaarde met een laag pensioen, de alleenstaande moeder op een leefloon) -Wie er buiten wil staan (de doctorandus zonder behoorlijke beurs, de (katholieke of boeddhistische) monnik in zijn klooster)
3 Worden ze verbonden of gescheiden door hun ‘armoede’? De ‘onvrijwillige’ arme ouders die -‘onverstandige’ uitgaven doen om te voorkomen dat hun kinderen worden nagewezen/uitgesloten op school -van dag op dag in onzekerheid leven -die de stuurknuppel niet in eigen handen hebben De ‘vrijwillige’ arme die soberheid nastreeft, maar -die in de zekerheid leeft dat er (over)morgen voldoende op tafel komt om te overleven -die in de geborgenheid van een sociaal netwerk leeft -die controle over zijn eigen leven heeft
4 Toch iets complexer? Twee interpretaties van ‘vrijwillig’ doorkruisen elkaar gedefinieerd vanuit de maatschappelijke positie -onvrijwillig: uitgesloten van allerlei domeinen gedefinieerd vanuit de perceptie indeling onvrijwillige armen in: -‘onvrijwillige onvrijwillige’ (de ‘goede’ armen) -en ‘vrijwillige onvrijwillige’ (de ‘slechte’ armen)
5 Een blik in het verleden In het verleden bestonden al verschillende perspectieven op de arme, te verklaren vanuit maatschappelijke context en met impact op de aard van de hulp -De pauper Christi -Goede en slechte armen -De arme als bedreiging voor de samenleving -De arme als voorwerp van verbetering -De arme als held (heroïsering)
6 De ‘pauper Christi’ Gedurende de feodaliteit wordt de armoede niet altijd als een aan de persoon toerekenbaar tekort gezien. ‘De middeleeuwse mens zag de (onvrijwillige) armoede als een goddelijk lot, voor hetwelk men persoonlijk niet verantwoordelijk was’ Positie van de armen wordt bepaald vanuit het theologisch begrip ‘evangelische armoede’ -‘ Etre pauvre, c'est avant tout avoir faim et soif de Dieu et de sa justice, n'être point satisfait des biens terrestres, si on les possède; mais c'est aussi être soit indigent, soit, surtout, faible et sans défense devant ceux qui ont un pouvoir, un moyen de domination qui peut engendrer une forme quelconque d'oppression.’
7 Onderscheid tussen goede en slechte armen Al in de veertiende en vijftiende eeuw De arme wordt niet langer als een ‘pauper christi’ beschouwd De armoede wordt gezien als een vervloeking en de arme als een gevaar voor de samenleving. -‘La pauvreté dégrade l'homme, elle le rend oisif et inutile’. In verschillende landen worden de eerste ernstige maatregelen tegen de armoede rond 1350 getroffen -Wetten tegen landlopers en bedelaars zien het daglicht Onderscheid tussen ‘goede’ en ‘slechte’ armen. -De 16de eeuw gaat voort op de ingeslagen weg en verlaat volledig de opvatting dat de armen ‘broeders in Christus’ zijn
8 De arme als ‘une classe dangereuse’ Verspreiders van de pest in de middeleeuwen Later, in een stedelijke context, bedreiging voor de volksgezondheid (cholera- en typhusepidemies ontstaan meestal in de arme buurten) Bedreiging voor de machtshebbers (revolutionair potentieel) (Analogie met identificatie Vlaams Blok en kansarme buurten vandaag?)
9 De arme als held? Het heroïserend perspectief ligt aan de basis van culturele interpretaties Ziet in de levenswijze van de arme een heroïsche aanpassing aan een beschaving die de natuurlijke verhoudingen ontkracht heeft. Het definieert de arme als een Rousseauiaanse natuurlijke mens en zijn cultuur als een valide cultuur, die zelfs minder vervreemd(end) is dan de middenklassencultuur De ‘culture of poverty’
10 Vier perspectieven op armoede Interne oorzaakExterne oorzaak Bij het individu (micro) Persoonlijke tekorten (het slachtoffer is verantwoordelijk) Persoonlijke ongevallen (‘n ongeluk kan iedereen overkomen) Bij de samenleving (macro) Structureel model (de samenleving zit zo in elkaar) Conjunctureel model (snelle economische en sociale veranderingen)
11... en nog twee Interne oorzaakExterne oorzaak Meso-niveau (tussenliggend, institutioneel) Institutionele tekorten (sociale en andere drempels) Sociale status van de institutie (Stigmatisering van de voorziening - dienst of uitkering)
12 Kunnen armen uit de armoede raken? Als armoede vrijwillig is, moet dat gemakkelijk zijn... Combinatie van instrumentele en expressieve middelen is nodig voor individuele mobiliteit -Job of opleiding volstaat niet -Emotionele ondersteuning en opname in nieuwe sociale netwerken Voor collectieve emancipatie -Rol van het middenveld (het verenigingsleven) -Rol van de zelforganisaties Maar om armoede uit de wereld te helpen is méér nodig...
13 Armoede is … “een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen.” (Vranken e.a., Armoede en Sociale Uitsluiting. Jaarboek )
14 Dimensies van armoede Méér dan een gebrek aan geld -een netwerk van sociale uitsluitingen -op verschillende domeinen Wat leidt tot een kloof met de rest van de samenleving -Méér dan gewoon maar ongelijkheid -‘Ladder waarvan sporten ontbreken’ Machteloosheid -Een beroep op sterkere actoren
15 Altijd weer dezelfde drempels Inkomen Kennis Middenklassenmodel Is armoede functioneel voor de samenleving & voor de niet-armen?
16 Met z’n allen soberder gaan leven… Is dat de oplossing? Dirk Geldof Vraag: wat is ‘soberheid’? Positief: er komen meer middelen vrij voor ‘de anderen’, voor ‘nuttige behoeftes’ Vragen: -Wie definieert ‘de anderen’ en ‘nuttige behoeftes’? -Hoe worden de soberheid en de vruchten daarvan (her)verdeeld? Vaststelling: een fundamenteel andere economie & samenleving & mens hoe concreet is deze utopie?