Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
3. Stoichiometrie Hoeveelheden berekenen van stoffen bij een chemische reactie Natuurwetenschappen Gezondheid en voeding.
Advertisements

Van reactieschema tot reactievergelijking
Reactievergelijkingen kloppend maken
Kun je complexe problemen oplossen.
Chemisch rekenen Bij scheikunde wordt gebruikt gemaakt van het aantal
Moleculen en atomen Hoofdstuk 7.
mol molariteit percentage promillage ppm
Het kloppend maken van reactievergelijkingen
Het kloppend maken van reactievergelijkingen
Massaverhoudingen Klas 3
Chemische reacties De mol.
Scheikunde DE MOL.
Opstellen van zuur-base reacties
Evenwichtsvoorwaarde
De Mol 2 4 Havo-VWO.
Reactiesnelheid Evenwichten
Wetenschappelijk onderzoek naar chemische formules
Rekenen met atomen De mol.
Chemisch rekenen In de derde klas hebben we bij scheikunde geleerd met massaverhoudingen te rekenen. Nu gaan we de reactievergelijkingen gebruiken om.
Paragraaf 2 van hoofdstuk 2: Warmtebronnen
Atomen , moleculen en reactieschema
Berekeningen aan redoxtitraties
Opstellen reactievergelijkingen
Pijl rechts: verder pijl links: terug Kloppend maken In een reactieverglijking moet van elke atoomsoort voor en na de pijl evenveel atomen zijn Dus alle.
Massa’s en massaverhoudingen bij een chemische reactie
3.6 Rekenen aan reacties 4T Nask2 3 Verbrandingen.
Chemisch rekenen Bij scheikunde wordt gebruikt gemaakt van het aantal
Chemisch rekenen: overzicht
pijl rechts: verder pijl links: terug
Reactievergelijkingen kloppend maken 2
Reactievergelijkingen kloppend maken.
3.4 Het kloppend maken van reactievergelijkingen
Bindingen Waterstof H : H Natriumchloride Na+ Cl- Na+ :Cl Waterstofchloride δ + δ - H : Cl atoombinding ionbinding polaire atoombinding dipoolmolecuul.
4.4.Doorstroom Scheikunde H 1
Scheikunde 4 W&L.
Nova Scheikunde VWO hoofdstuk 1
Hoofdstuk 3 Kelly van Helden.
Formules, vergelijkingen en mol (en)
Chemisch rekenen voor oplossingen
Chemisch rekenen Hfst 3.4 t/m 3.7. Een chemische reactie verloopt vaak niet voor 100% De opbrengst (de Yield = de hoeveelheid product(en) is dan lager.
Synthesegas CH 4 (g) + H 2 O (g) ⇄ CO (g) + 3H 2 (g) Doel : snelle en hoge opbrengst Welke zaken beïnvloeden opbrengst?
Molariteit Molariteit concentratie van stof X [X] = Eenheid molair M
Mol paar dozijn gros mol • 1023.
Rekenen aan reacties Zo doe je dat Stap 1
Metalen & opfris molberekeningen Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 2.
Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 5
Reactievergelijkingen Een kwestie van links en rechts kijken.
Scheikunde theorie klas 1
Rekenen met concentratie
Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 1
Rekenen aan reacties Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 3.
Zuren en basen Scheikunde Niveau 3 Jaar 2 Periode 3 Les 2.
Rekenen aan reacties 4 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 6.
Hoofdstuk 2 Chemische reacties
Stappenplan rekenen stap 1: LEZEN stap 2: kloppende reactievergelijking stap 3: molecuulmassa’s stap 4: massaverhouding stap 5: verhoudingstabel stap 6:
Scheikunde klas 3 Herhaling
3.5 van reactieschema naar Reactievergelijking
8.4 Moleculen en atomen Praktikum 36: Vragen:
3.7 Rekenen met massaverhoudingen
Scheikunde Chemie overal
Bindingen Waterstof H : H Natriumchloride Na+ Cl- Na+ :Cl- Waterstofchloride δ + δ - H : Cl atoombinding ionbinding polaire atoombinding dipoolmolecuul.
Reactievergelijkingen kloppend maken.
8.5 Molecuulformules Opdracht 16:
Rekenen met atomen De mol.
Wetenschappelijk onderzoek naar chemische formules
Opstellen reactie vergelijking
Wat is mol??? Rekenen aan de deeltjes. Meten aan stoffen Grootheden en eenheden Grootheid = wat we meten, de elektrische energie die we gebruiken. Eenheid.
Wetenschappelijk onderzoek naar chemische formules
Scheikunde, een wetenschap
Berekeningen aan redoxtitraties
Transcript van de presentatie:

Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4 Rekenen aan reacties 2 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4

Deze les Zelfstudieopdrachten Rekenen aan reactievergelijkingen Samenvatting Vragen Huiswerk

Zelfstudieopdrachten

Zelfstudieopdrachten voor volgende week Bestuderen Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties? Lezen

Zelfstudieopdrachten voor deze week Bestuderen Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen 4.5 Wat is het molair volume van een gas? 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties? Lezen

Vragen naar aanleiding van de vorige week?

Herhaling Wat is de massa van 25,4 l waterstofgas bij 101,3 kPa en 273K Wat is de soortelijke massa van fluor bij 101,3 kPa en 273K Maak de volgende reactievergelijkingen kloppend: CO (g) + O2 (g)  CO2 (g) C2H4 (g) + O2 (g)  CO2 (g) + H2O (l)

Rekenen aan reacties

Na deze les kun je: Berekeningen maken over de hoeveelheden van stoffen die aan een reactie deelnemen

Reactievergelijkingen kloppend maken (warming up….)

Opdracht Geef de kloppende reactievergelijkingen: De vorming van waterstof en zuurstof uit water De reactie van waterstof en fluor tot waterstoffluoride De reactie met ijzer (III) en zuurstof tot ijzeroxide De verbranding van acetyleen met zuurstof tot water en koolstofdioxide

Molverhouding en molecuulverhouding

Molverhouding 2 H2 + O2 2 H2O 2 moleculen H2 + 1 molecuul O2 2 moleculen H2O X 6,02∙10 23 2 mol H2 + 1 mol O2 2 mol H2O Molverhouding ÷ 2 1 mol H2 + ½ mol O2 1 mol H2O

Dus: 2 H2 + O2 2 H2O Molecuul verhouding 2 moleculen H2 + 1 molecuul O2 2 moleculen H2O Molverhouding 2 mol H2 + 1 mol O2 2 mol H2O

Opdracht Hoeveel mol waterstof heb je nodig om 5 mol water te vormen? Hoeveel mol natrium heb je nodig om 3 mol natriumchloride te vormen Hoeveel mol ammoniak (NH3) ontstaat als je 3 mol stikstof laat reageren

Hoe bereken je de massa van een stof die aan een reactie deelneemt?

Voorbeeld vraagstuk Waterstof reageert met zuurstof tot water. Hoeveel gram waterstof en zuurstof heb je nodig om 54 gram water te vormen?

Stappen plan Stel de reactievergelijking op en maak deze kloppend Reken de gegeven massa om naar mol Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel mol je van de andere stof(fen) nodig hebt of ontstaan Reken het aantal mol om naar de gevraagde massa

Stap 1: Stel de reactievergelijking op en maak deze kloppend Waterstof (g) + Zuurstof (g) Water (l) 2 H2 (g) + O2 (g) 2 H2O (l)

Stap 2: Reken de gegeven massa om naar mol (met de molmassa (M) en tabel 60B) Gegeven: m = 54 gram water m n = M H20 54 gram H20 n = = 3 mol H2O H20 18 gram/mol

Stap 3: Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel mol je van de andere stof(fen) nodig hebt of ontstaan Waterstof (g) + Zuurstof (g) Water (l) 2 H2 (g) + O2 (g) 2 H2O (l) x 1,5 x 1,5 (= 3/2) x 1,5 3 mol H2 + 1,5 mol O2 3 mol H2O

Stap 4: Reken het aantal mol om naar de massa (Tabel 60B) Zuurstof: n = 1,5 mol O2 m = n x M = 1,5 x 32 g/mol = 48 g O2 Stikstof: n = 3 mol H2 m = n x M = 3 x 2 g/mol = 6 g H2

Voorbeeld vraagstuk Waterstof reageert met zuurstof tot water. Hoeveel gram waterstof en zuurstof heb je nodig om 54 gram water te vormen? Oplossing: 6 g H2 en 48 g O2

Rekenen aan reacties Reken de gegeven massa om naar mol Stel de reactievergelijking op, maak deze kloppend en bepaal de molverhouding Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel mol je van de andere stoffen nodig hebt Reken het aantal mol van de gevraagde stof om naar massa

Oefenen Je hebt 2 g SO2. Deze hoeveelheid zwaveldioxide reageert volgens de (niet kloppende) reactie: SO2 (g) + O2 (g)  SO3 (g) Hoeveel gram SO3 ontstaat er?

Afronding

Vragen?

Wat hebben we in deze les gedaan?

Herhalingsvragen Schrijf de reactievergelijking op en maak die kloppend: Aluminium reageert met chloor tot aluminiumchloride De ontleding van water tot waterstof en zuurstof De reactie van koolstof met zuurstof tot koolstofmonoxide Je laat 10 gram aluminium met chloor reageren tot aluminiumchloride. Hoeveel gram chloor heb je hiervoor nodig, en hoeveel gram aluminiumchloride ontstaat er?

Zelfstudieopdrachten voor volgende week Bestuderen Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties? Lezen

Bedankt voor jullie aandacht Jullie mogen nu het lokaal rustig verlaten