Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4 Rekenen aan reacties 2 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4
Deze les Zelfstudieopdrachten Rekenen aan reactievergelijkingen Samenvatting Vragen Huiswerk
Zelfstudieopdrachten
Zelfstudieopdrachten voor volgende week Bestuderen Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties? Lezen
Zelfstudieopdrachten voor deze week Bestuderen Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen 4.5 Wat is het molair volume van een gas? 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties? Lezen
Vragen naar aanleiding van de vorige week?
Herhaling Wat is de massa van 25,4 l waterstofgas bij 101,3 kPa en 273K Wat is de soortelijke massa van fluor bij 101,3 kPa en 273K Maak de volgende reactievergelijkingen kloppend: CO (g) + O2 (g) CO2 (g) C2H4 (g) + O2 (g) CO2 (g) + H2O (l)
Rekenen aan reacties
Na deze les kun je: Berekeningen maken over de hoeveelheden van stoffen die aan een reactie deelnemen
Reactievergelijkingen kloppend maken (warming up….)
Opdracht Geef de kloppende reactievergelijkingen: De vorming van waterstof en zuurstof uit water De reactie van waterstof en fluor tot waterstoffluoride De reactie met ijzer (III) en zuurstof tot ijzeroxide De verbranding van acetyleen met zuurstof tot water en koolstofdioxide
Molverhouding en molecuulverhouding
Molverhouding 2 H2 + O2 2 H2O 2 moleculen H2 + 1 molecuul O2 2 moleculen H2O X 6,02∙10 23 2 mol H2 + 1 mol O2 2 mol H2O Molverhouding ÷ 2 1 mol H2 + ½ mol O2 1 mol H2O
Dus: 2 H2 + O2 2 H2O Molecuul verhouding 2 moleculen H2 + 1 molecuul O2 2 moleculen H2O Molverhouding 2 mol H2 + 1 mol O2 2 mol H2O
Opdracht Hoeveel mol waterstof heb je nodig om 5 mol water te vormen? Hoeveel mol natrium heb je nodig om 3 mol natriumchloride te vormen Hoeveel mol ammoniak (NH3) ontstaat als je 3 mol stikstof laat reageren
Hoe bereken je de massa van een stof die aan een reactie deelneemt?
Voorbeeld vraagstuk Waterstof reageert met zuurstof tot water. Hoeveel gram waterstof en zuurstof heb je nodig om 54 gram water te vormen?
Stappen plan Stel de reactievergelijking op en maak deze kloppend Reken de gegeven massa om naar mol Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel mol je van de andere stof(fen) nodig hebt of ontstaan Reken het aantal mol om naar de gevraagde massa
Stap 1: Stel de reactievergelijking op en maak deze kloppend Waterstof (g) + Zuurstof (g) Water (l) 2 H2 (g) + O2 (g) 2 H2O (l)
Stap 2: Reken de gegeven massa om naar mol (met de molmassa (M) en tabel 60B) Gegeven: m = 54 gram water m n = M H20 54 gram H20 n = = 3 mol H2O H20 18 gram/mol
Stap 3: Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel mol je van de andere stof(fen) nodig hebt of ontstaan Waterstof (g) + Zuurstof (g) Water (l) 2 H2 (g) + O2 (g) 2 H2O (l) x 1,5 x 1,5 (= 3/2) x 1,5 3 mol H2 + 1,5 mol O2 3 mol H2O
Stap 4: Reken het aantal mol om naar de massa (Tabel 60B) Zuurstof: n = 1,5 mol O2 m = n x M = 1,5 x 32 g/mol = 48 g O2 Stikstof: n = 3 mol H2 m = n x M = 3 x 2 g/mol = 6 g H2
Voorbeeld vraagstuk Waterstof reageert met zuurstof tot water. Hoeveel gram waterstof en zuurstof heb je nodig om 54 gram water te vormen? Oplossing: 6 g H2 en 48 g O2
Rekenen aan reacties Reken de gegeven massa om naar mol Stel de reactievergelijking op, maak deze kloppend en bepaal de molverhouding Reken met behulp van de molverhouding uit hoeveel mol je van de andere stoffen nodig hebt Reken het aantal mol van de gevraagde stof om naar massa
Oefenen Je hebt 2 g SO2. Deze hoeveelheid zwaveldioxide reageert volgens de (niet kloppende) reactie: SO2 (g) + O2 (g) SO3 (g) Hoeveel gram SO3 ontstaat er?
Afronding
Vragen?
Wat hebben we in deze les gedaan?
Herhalingsvragen Schrijf de reactievergelijking op en maak die kloppend: Aluminium reageert met chloor tot aluminiumchloride De ontleding van water tot waterstof en zuurstof De reactie van koolstof met zuurstof tot koolstofmonoxide Je laat 10 gram aluminium met chloor reageren tot aluminiumchloride. Hoeveel gram chloor heb je hiervoor nodig, en hoeveel gram aluminiumchloride ontstaat er?
Zelfstudieopdrachten voor volgende week Bestuderen Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties? Lezen
Bedankt voor jullie aandacht Jullie mogen nu het lokaal rustig verlaten