De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 2.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 2."— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 2

2

3 Marketing Het zijn alle activiteiten die een bedrijf doet om te voldoen aan de wensen van de klant.. Doel van marketing -> zo hoog mogelijke omzet (omzet =al het geld dat een bedrijf binnenkrijgt)

4 De 4 p’s Marketing prijsbeleid plaatsbeleid productbeleid
duur of goedkoop? waar staat de winkel? en waar staan de producten in de winkel? Marketing productbeleid promotiebeleid hoe ziet de verpakking er uit en wat is het wat willen mensen? het aanbevelen van het product door reclame en acties.  infofragment

5 Marketing Het zijn alle activiteiten die een bedrijf doet om te voldoen aan de wensen van de klant.. Doel= zo groot mogelijke omzet Afroom prijspolitiek Penetratie pijspolitiek Psychologische prijzen

6 Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode
Omzet = AFZET x VERKOOPPRIJS afzet= aantal verkochte producten verkoopprijs = gemiddelde prijs per product VRAAG: Joyce verkoopt in haar kledingwinkel 5000 kledingstukken. Gemiddeld worden deze voor €44,- per stuk verkocht. Wat is de omzet en de afzet? Omzet = € (€44 x 5000) Afzet = 5000 kledingstukken

7 Marktaandeel Marktaandeel is het aandeel dat een bedrijf van de totale markt bezit. afzet of omzet van het eigen product Marktaandeel = totale afzet of omzet van het product in gehele markt X 100%

8

9 Btw Als je een product koopt, zie je op de kassabon btw staan. Dit is de belasting toegevoegde waarde. In Nederland betalen we 21% btw over alle producten en diensten. De winkelier draagt deze belasting vervolgens af aan de overheid. Over eerste levensbehoeften, zoals eten en drinken, betalen we slechts 6% btw.

10 Inclusief BTW (121%) = prijs van product (100%) + 21% BTW
Exclusief BTW (100%) = prijs van product (100%) 121% (inclusief BTW) 1% 100% (exclusief BTW) €665,5 €665,5 : 121 = €5,5 €5,5 x 100 = €550,-

11 Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-
Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW? €150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,239 100% = €1,239 x 100 = €123,97 Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97 Voorbeeld 2 (zoals bij wiskunde wordt gevraagd): 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs? €40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,44 x 100 = €44,44,- Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-

12 Inclusief 21% BTW kost een tv €666,- Wat kost de tv exclusief BTW?


Download ppt "Hoofdstuk 2."

Verwante presentaties


Ads door Google