De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63."— Transcript van de presentatie:

1 Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63

2 Consumentenprijs en btw
De consumentenprijs is de prijs die de consument betaalt als hij een artikel of een dienst koopt bij een winkel of bedrijf. De consumentenprijs noem je ook wel eens Bruto verkoopprijs of winkelprijs. In de consumentenprijs zit een gedeelte btw (belasting toegevoegde waarde) of omzetbelasting. De btw moet je van de consumentenprijs aftrekken. Je houdt de netto verkoopprijs dan over.

3 Berekening Consumentenprijs Btw -/-
Netto verkoopprijs

4 0%, 6% en 21% btw Een ondernemer is verplicht om over de netto verkoopprijs btw te berekenen. Voor de btw gelden in Nederland drie tarieven. Op luxe producten die niet echt nodig zijn om van te leven, wordt 21% (vroeger 19%) btw geheven (bijvoorbeeld: stoelen, kleding, auto’s, televisies). Ook op de meeste diensten wordt 21% (ver btw geheven. Dit tarief noemen we het hoge, normale of het algemene tarief. Op foodproducten zoals brood maar ook non-foodproducten als bloemen en boeken, wordt 6% btw geheven. Dit tarief noemen we het verlaagde of lage tarief. Ook bij de kapper en de schoenmaker betaal je maar 6% bt. Voor sommige producten en diensten geldt een gedeeltelijke of gehele vrijstelling. Dit is het 0%-tarief, voor exportproducten.

5 Btw berekenen Er zijn twee manieren om btw te berekenen, namelijk vanuit de nettoverkoopprijs en vanuit de brutoverkoopprijs. Daarbij houd je rekening met het volgende: De consumentenprijs is inclusief btw (nettoverkoopprijs + btw) De nettoverkoopprijs is exclusief btw (consumentenprijs – btw)

6 Van consumentenprijs (bruto verkoopprijs) naar netto verkoopprijs
Voorbeeld van consumentenprijs naar netto verkoopprijs met 21% btw Een artikel heeft een Consumentenprijs van €61,00. De btw is 21%. Bereken de netto verkoopprijs. €61,00 : 121 = €0,50 (=1%) €0,50 x 21 = €11,00 €61,00 - €11,00 = €50,00 Consumentenprijs €61,00 121% Btw -/- €11, % Netto verkoopprijs €50,00 100%

7 Van netto verkoopprijs naar consumentenprijs (bruto verkoopprijs)
Voorbeeld van netto verkoopprijs naar consumentenprijs met 6% btw Een artikel heeft een netto verkoopprijs van €50,00. De btw is 6%. Bereken de consumentenprijs €50,00 : 100 = €0,50 (=1%) €0,50 x 6 = €3,00 (btw) €50,00 + €3,00 = €53,00 (Consumentenprijs) Consumentenprijs €53, % Btw -/- €3, % Netto verkoopprijs €50, %

8 Nettoverkoopprijs, inkoopprijs en brutowinst
De netto verkoopprijs is dus de consumentenprijs exclusief btw. De netto verkoopprijs wordt vastgesteld door een ondernemer of bij een filiaalbedrijf door het hoofdkantoor. Sommige fabrikanten geven een artikel een adviesverkoopprijs mee. Aan die prijs hoeft de verkoper zich niet te houden, maar deze dient als richtlijn. Bij het vaststellen van de netto verkoopprijs worden vaak de kosten gebruikt als basis. Je berekent dan een winstopslag over de som van de inkoop- en exploitatiekosten (bedrijfskosten zoals huur, personeel, rent, verpakkingen). Ook kan een prijs worden bepaald op basis van de consumentenvraag. Bijvoorbeeld bij een rage-artikel, en/of prijs die bij de concurrenten geldt. De netto verkoopprijs is opgebouwd uit de inkoopprijs en de brutowinst.

9 Inkoopprijs en brutowinst
Om te kunnen verkopen, moet je de artikelen vaak eerst inkopen. De artikelen die inkoopt kun je onbewerkt weer verkopen. Bijvoorbeeld, je koopt voetballen in bij de groothandel en verkoopt deze aan je klanten. Soms verander je iets aan een artikel. Denk aan bloemen die een bloemist op een veiling koopt en zelf verwerkt tot boeketten. Wanneer je van de netto verkoopprijs de inkoopprijs aftrekt blijft de brutowinst over. Dit is de winst waar nog geen kosten over zijn betaald. Netto verkoopprijs Inkoopprijs -/- Brutowinst

10 Bij een berekening heb je vaak te maken met een of meerdere ontbrekende gegevens. Soms met je een beetje goochelen met gegevens om een onbekend gegeven uit te rekenen. In de formule hierboven bereken je de brutowinst door de inkoopprijs van de netto verkoopprijs af te trekken. Voorbeeld: Van netto verkoopprijs naar brutowinst in € De netto verkoopprijs is €100,-, en de inkoopprijs is €70,-, hoeveel is je brutowinst? Netto verkoopprijs is €100,- -/- inkoopprijs is €70,- = brutowinst €30,- Netto verkoopprijs €100,- Inkoopprijs € 70,- -/- Brutowinst € 30,-

11 Voorbeeld: Van brutowinst naar nettoverkoopprijs in €
Weet je de brutowinst en de inkoopprijs maar niet de nettoverkoopprijs is de berekening: Inkoopprijs €70,- + Brutowinst €30,- = Nettoverkoopprijs €100,- Nettoverkoopprijs €100,- Inkoopprijs € 70,- -/- Brutowinst € 30,-

12 Je kunt de brutowinst ook uitdrukken in procenten van de Netto
verkoopprijs. In dat geval wordt ook gesproken van de brutowinstmarge of –opslag. Voorbeeld: Van netto verkoopprijs naar brutowinst in % Bijvoorbeeld: De netto verkoopprijs van een artikel is €200,-. De brutowinst is 40% van de netto verkoopprijs. De netto verkoopprijs stel je nu op 100%. Dus: €200,- : 100 = €2,- (1%) Nettoverkoopprijs is 40% €2,- x 40 = €80,- Nettoverkoopprijs €200,- 100% Inkoopprijs €120, % -/- Brutowinst € %  

13 Voorbeeld: Brutowinst in % van de nettoverkoopprijs
Bijvoorbeeld: Anne wil een brutowinst van 35% van de nettoverkoopprijs halen. Zij kent alleen de inkoopprijs. Deze is: €32,50. Aan de hand van deze 2 gegevens kan je alles uitrekenen. Dit is wat je nu weet: Nettoverkoopprijs 100% Inkoopprijs €32,50 -/- Brutowinst %

14 Inkoopprijs in % = 100 – 35 = 65 Inkoopprijs = 32,50 : 65 = 0,5 Nettowinst = 0,5 x 100 = € 50,00 Brutowinst = €50,- - €32,50 = €17,50 Of Brutowinst = €0,5 x 35 = €17,50 Netto verkoopprijs € 50,- 100% Inkoopprijs €32, % /- Brutowinst €17, %

15 Soms wordt de brutowinst gegeven als een percentage van de inkoopprijs
Soms wordt de brutowinst gegeven als een percentage van de inkoopprijs. In dat geval stel je de inkoopprijs op 100%.

16 Voorbeeld: Brutowinst in % van in inkoopprijs
Bijvoorbeeld: Anne wil een brutowinst van 35% van de inkoopprijs halen. Zij kent alleen de inkoopprijs. Deze is: €32,50. Aan de hand van deze 2 gegevens kan je alles uitrekenen. Dit is wat je nu weet: Nettoverkoopprijs Inkoopprijs €32, % -/- Brutowinst % Inkoopprijs in % = 100% Inkoopprijs = 32,50 : 100 = 0,325 Nettowinst = 100% + 35 = 135% Nettowinst = 0,325 x 135 = € 43,875 (€43,88) Brutowinst = 43,88- 32,50 - €11,38 Of Brutowinst = 0,325 x 35 = €11,38 Nettoverkoopprijs € 43, % Inkoopprijs € 32, % -/- Brutowinst € 11, %

17 Kosten en nettowinst Exploitatiekosten zijn kosten die worden gemaakt voor de bedrijfsvoering. Zoals personeelskosten en verpakkingskosten. Deze kosten worden doorberekend in de prijzen van artikelen. Zoals de kosten “gedekt” worden. Als je de kosten aftrekt van de brutowinst dan houdt je de nettowinst over.

18 Voorbeeld: Brutowinst, kosten en nettowinst
De brutowinst van een product is 11,38. De kosten die je voor dit product hebt gemaakt zijn 20% van de netto verkoopprijs. De netto verkoopprijs is €43,88. Hoeveel is de nettowinst? Brutowinst €11,38 Kosten € 8,78 -/- (20% van 43,88) Nettowinst € 2,60 De kosten kunnen vanzelfsprekend ook gewoon in een bedrag worden uitgedrukt. Als we nu alle schema’s onder elkaar zetten krijgen we volgende schema. Consumentenprijs 106% of 121% Btw 6% of 21% -/- Netto verkoopprijs 100% Inkoopprijs -/- Brutowinst Kosten -/- Nettowinst


Download ppt "Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63."

Verwante presentaties


Ads door Google