Cognitieve neurowetenschappen Neurale basis van cognitieve functies Theoretische integratie van bevindingen uit -Gedragsonderzoek -Neuraal onderzoek (fMRI,

Presentatie over: "Cognitieve neurowetenschappen Neurale basis van cognitieve functies Theoretische integratie van bevindingen uit -Gedragsonderzoek -Neuraal onderzoek (fMRI,"— Transcript van de presentatie:

1

2 Cognitieve neurowetenschappen Neurale basis van cognitieve functies Theoretische integratie van bevindingen uit -Gedragsonderzoek -Neuraal onderzoek (fMRI, TMS, EEG,...)

3 Neurowetenschappelijk onderzoek (fMRI) niet haalbaar voor scriptie ==> gedragsonderzoek vanuit neuro- wetenschappelijk kader

4 Spatiale en numerieke cognitie SNARC effect Conclusie: getallen geassocieerd met ruimtelijke informatie

5 Bias in getalbisectie bij neglect patiënten Welk getal in midden tussen 2 en 8?

6 Prisma adaptatie

7 Adaptatie in getalbisectie

8 Conclusie: Getallen zijn geassocieerd met spatiale informatie zoals die ook in sensorimotorische processen gebruikt wordt

9 Proctor et al. (Psych Bull, 2006) SNARC effect is gevolg van congruentie tussen binaire polaire cognitieve categorieën klein - groot Links - rechts ==> niks te maken met metrische ruimtelijke informatie zoals gebruikt in sensorimotorische processing. Puur conceptueel.

10 Scriptievoorstel 1 Hypothese: (vertrekkend vanuit prisma adaptatie) als SNARC effect te wijten is aan metrische spatiale representaties, dan moet wijziging in sensorimotorische mappings aanleiding geven tot wijziging van SNARC effect Inductiefaze: ppn trainen met omgekeerd reagerende computermuis Testfaze: meten SNARC effect

11 Scriptievoorstel 2 Test van polariteitshypothese: Als SNARC effect tot stand komt op basis van polariteits- congruentie tussen stimuluskenmerk en responskenmerk, dan verwachten we ook een SNARC effect met responsen die niks spatiaal hebben maar wel polair zijn (vb. koud-warm; yin-yang)

12 Spatiale aandacht - stimulusverwerking sneller als stimulus verschijnt op plaats waar aandacht is gericht Posner paradigma

13 Premotor theory of attention: - verschuiven van aandachtsfocus gebruikt zelfde hersencircuits als uitvoeren van oogbewegingen ==> spatiale aandacht gebaseerd op geplande, maar niet uitgevoerde oogbewegingen oogbewegingen aandacht

14 Scriptievoorstel 3 Test premotor theorie Inductiefaze: antisaccade: cue links, saccade rechts Testfaze: posner

15

16 Bisection bias -enkel in patiënten met deficitair visuospatiaal werkgeheugen na pariëto-frontale schade -Dissocieerbaar van fysieke bisectiebias

17 achterliggend idee Sensorimotorische transformaties: -Transformaties tussen verschillende referentie- kaders via gemeenschappelijke functies -Wijzigingen in één van de mappings leidt tot wijzigingen in andere mappings

18 Scriptievoorstel 2 Als model klopt: wijziging van sensorimotorische mappings leiden tot wijzigingen in taken die beroep doen op dezelfde spatiale informatie Omkering van sensorische mappings via incompatibele muis ==>wijziging in spatiale aandacht gemeten via Posner paradigma?