De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

1. Opgraven 2. Archeologische begeleiding

Verwante presentaties


Presentatie over: "1. Opgraven 2. Archeologische begeleiding"— Transcript van de presentatie:

1 1. Opgraven 2. Archeologische begeleiding
Toelichting KNA 3.0 1. Opgraven 2. Archeologische begeleiding meest saaie powerpoint-presentatie zonder toeters en bellen die alleen maar afleiden, ook geen bedrijfslogo omdat de wijzigingen gezamenlijk tot stand zijn gekomen deze presentatie behandelt dus de protocollen voor Opgraven en Archeologische Begeleiding. weinig wijzigingen in Opgraven, wel betrekkelijk veel structurele wijzigingen in AB, daarom zal bij de presentatie de nadruk liggen op AB

2 Kenmerken nieuwe KNA eenvoudiger, werkbare, minimale kwaliteitseisen aan het gehele archeologische proces protocol opgraven niet fundamenteel gewijzigd, protocol archeologische begeleiding wél veranderd eisen aan actoren soms verzwaard, om kwaliteit te waarborgen ad 1. het blijven dus minimale kwaliteitseisen, meer mag maar minder niet ad 2. begeleiding wordt nader toegelicht, verderop in deze presentatie ad 3. actoren degene die uitvoert, niet degene die controleert! we hanteren prospector, senior prospector, archeoloog, senior archeoloog , conserveringsdeskundige en diverse specialisten. Terminologie uit beroepsregister was vooralsnog niet certificeerbaar. Komt later nog aan de orde.

3 1. Opgraven voorbereiden veldwerk uitvoeren veldwerk evaluatiefase
wat is nodig om met de resultaten van het veldwerk de vraagstellingen uit PvE te beantwoorden; bijstellen uitwerkingsplan en materiaalselectie; kostenraming deponering: wat, hoeveel, waar en wanneer uitwerking veldwerk - standaardrapportage Dit zijn de vier deelprocessen binnen het protocol opgraven. Deze zijn niet structureel gewijzigd ten opzichte van versie 2.2. De bijbehorende specificaties zijn iets vereenvoudigd, maar spreken voor zich, daarom worden deze niet toegelicht. Los daarvan is het ondoenlijk om in de beschikbare tijd hier uitgebreid op in te gaan. In geval van vragen kan altijd nog toelichting volgen.

4 2. Archeologische begeleiding, afhankelijk van plaats binnen AMZ-cyclus
als onderzoek plaatsvindt ná selectiebesluit, dan conform proces ‘opgraven’ als onderzoek plaatsvindt vóór selectiebesluit, dan conform ‘IVO-proefsleuven’ In de wet staan de volgende mogelijke aanleidingen: wanneer als gevolg van fysieke belemmeringen het niet mogelijk is om adequaat vooronderzoek te doen wanneer na vooronderzoek besloten wordt dat een opgraving niet nodig is, maar je toch het zekere voor het onzekere wilt nemen (= labbekakkerig) wanneer er sprake is van bijzondere onderzoeksvragen bij uitvoeringstrajecten Doel is afhankelijk van de plaats binnen de AMZ-cyclus: vóór selectiebesluit IVO-proefsleuven, erná is opgraven - Meest cruciale verschil AB vs. Opgraving is dat civiele uitvoerder regie in handen heeft en niét de archeoloog - AB kan alleen worden uitgevoerd onder een opgravingsvergunning, het is immers een verkapte, uitgeklede opgraving - Actoren in proces overeenkomstig die in de protocollen IVO-proefsleuven en Opgraven Uitgangspunt is dat protocollen IVO-P en Opgraven volledig worden gevolgd, daar waar niet mogelijk, moet motivatie worden gegeven op niveau van processtappen en wordt vastgelegd in PvE en PvA. Wanneer moet worden afgeweken van de procedure, dan in dagrapporten vastleggen op niveau van processtappen.

5 Motivatie wijziging AB
ethisch: bodemarchief is eindig, opgravingen destructief, dus altijd streven naar onderzoek volgens (minimale) eisen KNA vooronderzoek kan (nagenoeg) altijd uitwijzen of vervolgonderzoek noodzakelijk is: zo nee, evt. waarnemingen door amateurs, zo ja, dan reguliere opgraving ad 1. De uitgangspunten van Malta zijn (geciteerd uit Malta Magazine #9): archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem bewaren; vroeg in de ruimtelijke ordening al rekening houden met archeologie; en bodemverstoorders betalen archeologisch vooronderzoek en mogelijke opgravingen. Als behoud niet in situ kan, moet dit ex situ, en in beide gevallen zijn er maatregelen om dit behoud zo goed mogelijk te waarborgen. Deze maatregelen zijn beschreven in de KNA. ad 2. bijvoorbeeld historische bronnen, kadaster of ander kaartmateriaal, extrapolatie van kennis van directe omgeving. Altijd kans op ‘toevalsvondst’, maar als er bijv. een Romeins schip wordt gevonden, kan dit worden gemeld bij bevoegd gezag en ROB en dan zijn daar wel weer protocollen voor.

6 vervolg motivatie wijziging AB
frustrerend voor uitvoerende partij vooral inhoudelijk (slechte waarnemingsomstandigheden) planning-technisch (daarmee evt. financieel) frustrerend voor opdrachtgever: budgetmatig: kosten onduidelijk omdat uitkomsten onderzoek niet zijn ingekaderd planning-technisch: risico op vertragen of stilleggen bouwproject als gevolg van archeologie ad 1. inhoudelijk: slechte waarnemingsomstandigheden omdat er bijvoorbeeld gegraven wordt op aanwijzing van civiel-techniek en niet op aanwijzing van archeoloog, er kan bijna nooit een fatsoenlijk leesbaar vlak aangelegd worden, vaak ook tempo veel te hoog of onvoorspelbaar, waardoor registratie en documentatie (meetsysteem) onmogelijk wordt - planningstechnisch: vaak onmogelijk te plannen, en worden archeologen ad hoc opgeroepen om ergens onmiddellijk naar toe te gaan. Ze moeten echter wel stand-by staan als er géén begeleidend werk is. In de praktijk kom je dan óf te laat en is er geen bodemarchief meer over, óf te vroeg zodat je uren zinloos wacht, óf je kan alleen maar kan redden wat er te redden is omdat de bouwwerkzaamheden niet (tijdelijk) kunnen worden stilgelegd. ad 2. opdrachtgever kan nooit op voorhand inzicht krijgen in de kosten. want immers volstrekt onduidelijk wat een begeleiding oplevert. In het ergste geval (vanuit standpunt van verstoorder) zit er iets dermate waardevols, dat z'n bouwproject wordt stilgelegd. Behalve financiële onzekerheid dus ook de onzekerheid in de planning.

7 vervolg motivatie wijziging AB
begeleiding nu soms aanbevolen als gevolg van besluiteloosheid begeleiding nu vaak ‘goedkoop alternatief’; financiën kunnen en mogen echter nooit meespelen in de keuze voor de aard van archeologisch onderzoek ad 1. het doen van waarnemingen door amateurs is bij wet geregeld, voor eventuele toevalsvondsten bestaat wel weer een protocol: waarschuwen ROB etc. Het is in mijn optiek niet de rol en verantwoordelijkheid van de opdrachtgever om te gaan betalen voor iets dat feitelijk valt onder onderzoek van universiteiten en ROB, zoals fundamenteel onderzoek naar off-site of naar ‘mogelijke’, ‘potentiële’ vindplaatsen waarvoor uit het vooronderzoek geen enkele aanwijzing blijkt. Als er wel aanwijzingen waren, dan volgt automatisch IVO-proefsleuven. ad 2. het kan in ieder geval niet zo zijn dat financiële overwegingen van de opdrachtgever een rol spelen in de beslissing voor de aard en het type van het uit te voeren archeologisch onderzoek. Als de opdrachtgever een archeologisch onderzoek te duur vindt, kan ze overwegen om het betreffende project op een andere, archeologisch niet interessante, locatie te verplaatsen, bodembeschermende maatregelen nemen, planinpassing of zelfs besluiten van het project af te zien. En dit is ook het uitgangspunt van Malta. Helaas komt het voor dat soms ook archeologen als bevoegd gezag op de stoel van de opdrachtgever zitten en financiën teveel mee laten tellen.

8 vervolg motivatie wijziging AB
wat gaat er verder mis: regie is in handen van opdrachtgever in plaats van archeoloog afspraken tussen opdrachtgever en uitvoerder vaak problematisch ad 1. In civiel-technische omgeving hoeft het niet zo te zijn dat de aannemer/verstoorder de baas is. Bij een begeleiding is dit nu wel het geval, maar een archeoloog als baas kan binnen civiel-technische omgeving (in overleg) de best werkbare werkwijze bepalen. ad 2. Afspraken worden door verstoorder soms opzettelijk genegeerd omdat dat tijd en geld voor hen bespaart. En dan blijkt bijv. dat de zaak ‘alvast’ is weggegraven, zogenaamd behulpzaam… Voorstanders AB zijn vaak bedrijven die AB veel uitvoeren – dus broodwinning. KNA, met de minimale kwaliteitseisen, staat los – en boven – uitvoerende bedrijven; zelfde geldt voor actoren, niet ieder bedrijf heeft voldoende seniors, maar dit is geen argument tegen ‘zware bezetting’

9 vervolg motivatie wijziging AB
Hoewel binnen civiel-technische omstandigheden opgravingen altijd beperkingen kennen, kan de kwaliteit van de waarnemingen worden vergroot door te kiezen voor onderzoek conform de eisen voor IVO-proefsleuven of opgraven Daarom besluit uitgangspunt om PvE en protocollen voor IVO-proefsleuven en Opgraven volledig te volgen, daar waar niet mogelijk is, motiveren op niveau van processtappen en dit vastleggen in PvE/PvA. Bij de volgende dia wordt het PvE nader toegelicht. In dit geval zijn heipalen eerst geplaatst, pas daarna met smalle bak tussenliggende grond verwijderd. Met meer creativiteit en inzet wellicht mogelijkheid voor een ‘echte’ opgraving door eerst laagsgewijs te verdiepen en pas daarna heipalen plaatsen.

10 PvE inhoudelijke vraagstelling: wat moet worden onderzocht
praktische uitvoering: hoe moet worden onderzocht evt. aanvullende eisen ten aanzien van veldwerk of actoren op basis PvE wordt PvA opgesteld Definitie PvE: geeft probleem- en doelstelling van de te verrichten werkzaamheden van de vindplaats en formuleert de daaruit af te leiden eisen met betrekking tot het uit te voeren werk. De onderzoeksopdracht wordt op basis van PvE aanbesteed! Dus niet ad hoc opgraven, maar volgens specifieke vraagstellingen, die bijv. zijn terug gekoppeld aan de nationale onderzoeksagenda. Twee soorten PvE’s: 1 voor IVO-proefsleuven en 1 voor Opgraven. Bij IVO-proefsleuven speelt mee waardestelling van onderzoeksterrein en bij Opgraven het veiligstellen van het bodemarchief. Wanneer sprake is van Archeologische Begeleiding, moet aan de hand van het doel ervan keuze gemaakt worden tussen één van beide. Voor AB geldt volledige PvE in principe, eventuele beperkingen moeten expliciet in het betreffende PvE worden aangegeven. In het PvE moet een motivatie worden vastgelegd waarom gekozen is voor AB ipv regulier onderzoek. Ook moet expliciet worden omschreven op welke punten wordt afgeweken van de protocollen voor IVO-proefsleuven en Opgraven. Dit komt in de volgende twee dia’s nader aan de orde. PvA: naast eisen en voorwaarden uit PvE hierin ook eisen en voorwaarden van de opdrachtgever.

11 Begeleiding “IVO proefsleuven”
doel: aanvullen en toetsen van gespecificeerd verwachtingsmodel, gebaseerd op bureau-onderzoek reden begeleiding: kleine ingreep in groot gebied, bijv. rioolsleuven, nutsleidingen Bijvoorbeeld in buitengebied, nutsleidingen, waarbij, als bij een IVO-proefsleuven inzicht kan worden verkregen in de archeologische potentie van een groter geheel. Dit geldt ook voor bijv. rioolsleuven in de binnenstad, waarbij kennis kan worden verkregen over bijv. ouderdom van bodemarchief ter plaatse. Hier zit dus een waarderend aspect aan. In dit geval: regie in handen van opdrachtgever en niet in handen van archeoloog, hier sleuf ‘verstoord’ door bouwzand en bandensporen, geen mogelijkheid meer voor archeologische waarneming.

12 Begeleiding “Opgraven”
doel: documenteren van en veiligstellen van materiaal om kennis en informatie te behouden reden: bodemarchief pas toegankelijk na sloop (bijv. binnensteden) Begeleiding opgraven: net als bij gewone, reguliere opgraving een (deel) van een complete site opgraven. Niet een waardering van een groter terrein maar compleet behoud ex situ van een site. Dit was een begeleiding, had echter als normale opgraving kunnen worden opgegraven, als regie in handen was van archeoloog. Grond werd per segment van ca. 3 m in één keer op diepte uitgegraven, met als gevolg dat alleen vondstmateriaal op de stort, los, contextloos, kon worden verzameld. Opdrachtgever gaf geen toestemming om profiel te laten staan, want dat zou veel te bewerkelijk zijn. Opgraving met beperking is loze kreet, opgravingen hebben altijd beperkingen, zeker binnen een civiel-technische omgeving, maar dat is geen belemmering om de waarnemingen volgens de minimale eisen van de KNA te doen.

13 Actoren actoren alleen genoemd bij ‘kritische processtappen’, cruciaal voor goede uitvoering van onderzoek actor is degene die zelf daadwerkelijk uitvoert (dus niet degene die controleert) eindcontrole veldwerk vindt doorlopend plaats door senior-archeoloog (dus altijd een senior – periodiek - aanwezig op de opgraving) PvE wordt geschreven door senior en dmv interne autorisatie gecontroleerd door een andere senior-archeoloog ad 1. alle als (senior)archeoloog werkzaam zijnde actoren moeten een ethische gedragscode ondertekenen (geldt ook voor prospector, conservator en specialist); ad 2. archeoloog 3 jaar werkervaring in Nederland, senior 6 jaar werkervaring in Nederland, waarvan 3 jaar leidinggevend, voorts aantoonbare ervaring met schrijven standaardrapportages en 6 relevante publicaties waarvan 2 als enige auteur; ad 3. processtappen 2.6: betreft interpretatie profielen (OS5 en (OS8), 2.7 t/m 2.9: betreft bijhouden en controleren opgravingsdocumentie (2.7), uitvoeren verslagleggen – werkzaamheden en interpretaties in dag- en weekrapporten (2.8) en uitvoering vondstverwerking (2.9) (OS09, OS10 en OS11. NB: raar dat interpreteren sporen en coupes niet door senior wordt gecontroleerd, maar ‘slechts’ door ‘gewone’ archeoloog… of slaat OSOS5 en OS8 ook op interpretatie grondsporen?

14 Stellingen Goed uitgevoerd vooronderzoek kan nooit een Archeologische Begeleiding als selectiebesluit hebben. Het is noodzakelijk dat te allen tijde een senior-archeoloog in het veld aanwezig is.


Download ppt "1. Opgraven 2. Archeologische begeleiding"

Verwante presentaties


Ads door Google