De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Havo 4: Werk Hoofdstuk 6: Werkloosheid

Verwante presentaties


Presentatie over: "Havo 4: Werk Hoofdstuk 6: Werkloosheid"— Transcript van de presentatie:

1 Havo 4: Werk Hoofdstuk 6: Werkloosheid

2 §6.1 Hoeveel procent is werkloos? Blz. 54
Officiële (geregistreerde) werkloosheid 15 t/m 64 jaar < 12 uur per week werken Werk zoeken voor minimaal 12 uur per week Ingeschreven bij het CWI Binnen 2 weken aan de slag kunnen

3 §6.1 Hoeveel procent is werkloos? Blz. 54
Verborgen werklozen Werkloosheid die niet in de officiële cijfers tot uitdrukking komt. Bijv. doordat personen zich niet laten inschrijven bij het arbeidsbureau, maar ook de werkloosheidscomponent in de arbeidsongeschiktheid.

4 §6.1 Hoeveel procent is werkloos? Blz. 54
Werkloosheidspercentage Aantal werklozen Beroepsbevolking x 100%

5

6 §6.3 Conjuncturele werkloosheid blz. 56
Soorten werkloosheid: Conjunctuurwerkloosheid Structuurwerkloosheid o Kwalitatief o Kwantitatief Frictiewerkloosheid Seizoenswerkloosheid

7 §6.3 Conjuncturele werkloosheid blz. 56
Effectieve vraag < Productiecapaciteit Komt voor bij laagconjunctuur en onderbesteding. Frictiewerkloosheid Werkloosheid die ontstaat omdat het tijd kost voor een werknemer om een baan te vinden als je van school komt of pas ontslagen bent. (vuistregel binnen 3 maanden nieuwe baan) Seizoenswerkloosheid Werkloosheid die het gevolg is van het wegvallen van productie in bepaalde jaargetijden.

8 §6.4 Natuurlijke werkloosheid blz. 59
Kwalitatieve structuurwerkloosheid Wel banen, maar de werklozen die kunnen de banen niet vervullen, vanwege - scholing waar geen vraag naar is - geringe mobiliteit - gebrekkige motivatie Er is dus een gebrek aan geschikte banen voor de werkzoekenden. Kwantitatieve structuurwerkloosheid Werkloosheid waarbij er ten opzichte van de omvang van de beroepsbevolking onvoldoende banen zijn, vanwege - diepte-investeringen - slechte internationale concurrentiepositie - reorganisaties - verzadiging van de markt Loonkosten zijn te hoog in relatie tot arbeidsproductiviteit.

9 §5.3 Oorzaken van werkloosheid blz. 76
Effectieve vraag De totale vraag naar alle goederen en diensten die een land produceert in een periode. EV= C + I + O + E C= Consumptie door gezinnen I = Investeringen door bedrijven O= Overheidsbestedingen E= Export

10 §6.3 Conjuncturele werkloosheid blz. 56
Productiecapaciteit Maximale hoeveelheid goederen en diensten die een bedrijf of een land per tijdseenheid (meestal een jaar) kan voortbrengen.  De productie is meestal lager dan de productiecapaciteit door een te kleine vraag of omdat de productiefactoren niet volledig inzetbaar zijn: ziekte werknemers, onderhoud machines enz. Bezettingsgraad Werkelijke productie Productiecapaciteit x 100%

11 §5.2 Werkloosheid gemeten Blz. 72
Aanzuigeffect Ontmoedigingseffect Het verschijnsel dat in economisch voorspoedige tijden (economische groei met stijgende werkgelegenheid) personen die zich eerst niet aanbieden op de arbeidsmarkt (de niet-beroepsbevolking) een baan gaan nemen of zich laten inschrijven bij een CWI. Het aanbod van arbeid neemt toe. Het verschijnsel dat in economisch slechte tijden (recessie, teruggang) personen die zich eerst wel aanboden op de arbeidsmarkt zichzelf kansloos achten en geen werk meer gaan zoeken of zich niet meer laten inschrijven bij het CWI. Het aanbod van arbeid neemt af.

12 donderdag 8 juli 2010 door Marieke van Twillert
Nieuwe hbo’er vaker werkloos Een hbo-diploma loont minder dan voorheen: de werkloosheid onder pas afgestudeerde hbo’ers is vorig jaar van 4 procent gestegen naar 6 procent. Vooral economie en techniek hebben last van de economische crisis. In deze conjunctuurgevoelige sectoren is de stijging van de werkloosheid het grootst. Dat blijkt uit de gisteren gepubliceerde HBO-Monitor over 2009, een jaarlijks onderzoek voor de HBO-raad, uitgevoerd door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. De werkloosheid onder afgestudeerden in het hoger beroepsonderwijs verschilt per sector. In de agrarische sector daalde de werkloosheid van 6,5 naar 4,8 procent. De kunstsector heeft met 8 procent de hoogste werkloosheid. Het onderzoek is eind 2009 afgenomen onder afgestudeerden die vlak voor de zomer van 2008 hun studie afrondden. Onderzoeker Christoph Meng van het ROA wijst erop dat de economische crisis nog nauwelijks speelde toen de studenten op de markt kwamen. „Lehman Brothers was nog Lehman Brothers.” De HBO-raad interpreteert de cijfers optimistisch. Hij noemt de arbeidsmarktpositie van de hbo’ers „in het eerste crisisjaar relatief stabiel”. Ook vindt de raad dat de hbo-sector erin is geslaagd „afgestudeerden in belangrijke mate ‘recessieproof’ te maken.” OA-onderzoeker Meng relativeert dat. „Er is wel degelijk sprake van een stijging van de werkloosheid. De arbeidsmarkt reageert altijd wat vertraagd.” Hij verwacht dat de werkloosheid onder hbo’ers hoger zal uitvallen wanneer het onderzoek komend najaar wordt herhaald. Onder mensen die een deeltijdopleiding in het hbo hebben gevolgd, is de werkloosheid met 2 procent zeer laag. „Dat zijn vaak mensen die al een baan hebben”, verklaart Meng. „Zij mogen er met toestemming van hun baas een opleiding naast volgen. Dat is dus een andere situatie.”


Download ppt "Havo 4: Werk Hoofdstuk 6: Werkloosheid"

Verwante presentaties


Ads door Google