De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

1 VCA VOL Hoofdstuk 1 Veiligheid. Van gevarenkennis tot veiligheid 1.1 Veilig 1.2 Begrippen 1.3 Gevaren bij het werk 1.4 Risico 1.5Van gevaar naar ongeval.

Verwante presentaties


Presentatie over: "1 VCA VOL Hoofdstuk 1 Veiligheid. Van gevarenkennis tot veiligheid 1.1 Veilig 1.2 Begrippen 1.3 Gevaren bij het werk 1.4 Risico 1.5Van gevaar naar ongeval."— Transcript van de presentatie:

1 1 VCA VOL Hoofdstuk 1 Veiligheid

2 Van gevarenkennis tot veiligheid 1.1 Veilig 1.2 Begrippen 1.3 Gevaren bij het werk 1.4 Risico 1.5Van gevaar naar ongeval 1.6 Veilig werkgedrag 1.7 Praktijkvoorbeeld onveilig handelen 1.8 Aandachtspunten bij ongevallenpreventie 1.9 Handelend optreden bij incidenten en (bijna-) ongevallen 2

3 1.1 Wat is veiligheid? bescherming tegen gevaren oók gevaren voor je gezondheid goede arbeidsomstandigheden  Veiligheid, Gezondheid en Welzijn (VGW) preventie (voorkomen is beter dan genezen) leren van incidenten, ongevallen en bijna-ongevallen 3

4 1.2 Begrippen gevaar  een kenmerk/eigenschap van een stof, product, energievorm of situatie, dat/die een ongeval kan veroorzaken risico  inschatting van de mogelijke manieren waarop een gevaar leidt tot ongevallen en de bijbehorende inschatting van de kans daarop en de omvang van de effecten 4

5 1.2 Begrippen (2) incident  ongewenste gebeurtenis met of zonder schade of letsel bijna-ongeval  ongewenste gebeurtenis zonder schade of letsel ongeval  ongewenste gebeurtenis met schade en/of letsel arbeidsongeval  ongewenste gebeurtenis tijdens het werk met letsel noodsituatie  ernstige bedreiging door ongevallen, branden, explosie, gevaarlijke ziekteverwekkers of een bommelding 5

6 6 Samenhang enkele begrippen onveilig veel gevaar grote risico’s veilig beperkt gevaar risico’s klein ongevallen geen on- gevallen preventie gevaren wegnemen risico’s verkleinen afname ongevallen

7 1.3 Gevaren bij het werk bijvoorbeeld: brand, ontploffing (explosie) of vergiftiging geraakt worden door of bekneld raken tussen bewegende delen aangereden worden door autoverkeer of werkvoertuigen vallen of getroffen worden door een vallend voorwerp elektriciteit, straling en lawaai 7

8 Bronnen van gevaar het soort werk de werkplek of de omgeving van de werkplek arbeidsmiddelen de machines, gereedschappen en hulpmiddelen de producten en de materialen waarmee gewerkt wordt het gedrag van de werknemers 8

9 De gevaren zijn groter bij werken met gevaarlijke stoffen met gevaarlijk gereedschap/machines met hoge drukken met stralingsbronnen met elektriciteit in hitte of koude in lawaaierige omgeving op hoogte en bij graafwerkzaamheden 9

10 1.3 Lessen uit eerdere ongevallen waardoor gaan zaken mis?  ervan leren om ze te voorkomen  maatregelen nemen om erger te voorkomen oorzaken van ongevallen  onveilig handelen en/of een onveilige situatie (directe oorzaken) onveilig handelen: dé belangrijkste oorzaak Ongevallen zijn vooral te voorkomen door te zorgen voor veilig werkgedrag. 10

11 1.4 Risico hoe kan een gevaar tot een ongeval leiden? gevaar: als …… ( scenario) …. ongeval kans effect 11 risico

12 12 de grootte van het risico wordt bepaald door de grootte van de kans en de grootte van het effect: risico is kans x effect kans effect kleine klein Klein Risico

13 13 de grootte van het risico wordt bepaald door de grootte van de kans en de grootte van het effect: risico is kans x effect kans grote groot effect groot risico

14 14 grotere risico’s -> meer of ernstiger ongevallen risicovolle werkzaamheden grotere risico’s risicovolle omgevingrisicovolle taken staan in: de RIE TRA’s bijvoorbeeld: rommelig verlichting niet goed lawaai, stof, vervuiling verkeer, stralingsbron besloten ruimte hoogte …

15 15 1.5 Van gevaar naar ongeval de routes naar ellende verklaard: 1.de medewerker: dominotheorie 2.kansrekening: ijsberg 3.organisatie: piramide

16 Dominotheorie schade en letsel worden voorafgegaan door een keten van gebeurtenissen 16 schade/ letsel ongeval onveilig: handelen situatie menselijk falen achtergrond ingrijpen in de keten voorkomt het ongeval

17 17 Ongevallenijsberg een dodelijk ongeval is het topje van de ijsberg alle onveilige handelingen en situaties zijn de basis ervan

18 18 Piramide

19 19 persoonsgebonden factoren  onvoldoende kennis / ervaring  onvoldoende motivatie  onvoldoende aandacht taakgebonden factoren  onvoldoende leiding/toezicht  onjuiste werkmethode/tijdsdruk  tekorten in techniek Gebrek aan beheersing:  onvoldoende preventierichtlijnen  niet naleven / onvoldoende inspanningen onveilige situatie (niet volgens V-normen)  onvoldoende verlichting  geen vluchtweg  geblokkeerde vluchtweg  werkvloer niet geschikt/opgeruimd  apparatuur onvoldoende beveiligd onveilige handeling (niet volgens V-voorschrift)  geen werkvergunning, of deze niet volgen  beveiligingen overbruggen  niet vakbekwaam met gereedschap omgaan  PBM niet goed toepassen  op verkeerde manier lasten verplaatsen

20 20 1.6 Veilig werkgedrag Veilig werkgedrag heeft te maken met preventief denken en risicobeheersing preventief denken: hoe?  voorkomen dat risico’s toenemen  zorgen dat risico’s kleiner worden  VGM-schade voorkomen risicobeheersing is afhankelijk rol: directie:  beleid, procedures, voorschriften, delegeren TBV operationeel leidinggevenden:  toezicht naleving procedures  VGM-inspecties uitvoeren  VGM-instructies geven  ongevallen rapporteren  klachten afhandelen  werkoverleg  VGM-plannen uitvoeren en evalueren

21 21 1.6 Veilig werkgedrag (2) uitvoerende: = de laatste die een ongeval kan voorkomen: LMRA uitvoeren en maatregelen treffen reageren op onveilige situaties: ongevaloorzaken wegnemen afschermen/beveiligen van onveilige situatie mensen waarschuwen die risico lopen hulp inroepen reageren op onveilig handelen: melden aan de leidinggevende (laten) stoppen van onveilige handelingen

22 1.6 Veilig werkgedrag (3) zorg voor jezelf zorg voor je omgeving positieve instelling volg veiligheidsvoorschriften volg instructies samenvatting: gedrag bij werkuitvoering, dat veiligheid bevordert:

23 een positieve instelling houd je aan de veiligheidsvoorschriften, aanwijzingen en instructies andere medewerkers aanspreken bij onveilige handelingen, onveilige situaties incidenten melden en zo nodig handelend optreden aandacht voor persoonlijke hygiëne en orde en netheid 23 1.6 Veilig werkgedrag (4)

24 1.7 Praktijkvoorbeelden onveilig werken 24 sommige ongevaloorzaken komen veel voor en/of zijn gemakkelijk te voorkomen: gebruik van alcohol en drugs gebrek aan orde en netheid verhoogd val- en struikelgevaar

25 gebruik van alcohol en drugs: het werkt langer en ingrijpender dan je zelf denkt!  slechter functioneren  minder waakzaam en oplettend  situaties niet goed inschatten  overschatten eigen mogelijkheden  gemakkelijker grenzen overschrijden verhoogt de werkdruk van collega’s en verstoort de werkorganisatie 25 1.7 Praktijkvoorbeelden onveilig werken 2

26 richtlijnen alcohol en drugs nooit tijdens het werk niet wanneer de effecten je werk nog beïnvloeden (bv. diep in de nacht nog veel gebruiken) bij merkbare effecten op werkbeheersing (bij jezelf/collega’s):  geen werk (laten) doen met verhoogd risico  meld het aan je leidinggevende als je zelf regelmatig te veel gebruikt, zoek dan hulp! 26 1.7 Praktijkvoorbeelden onveilig werken (3)

27 orde en netheid: belangrijk voor veilig werken voorkomen van incidenten, vervuiling en milieuschade verlies van gereedschappen en materialen aangenamere werkomgeving positieve invloed op motivatie en gesteldheid tijdwinst en een hogere efficiëntie 27 1.7 Praktijkvoorbeelden (on)veilig werken (4)

28 good housekeeping de omgeving opgeruimd houden restmaterialen afvoeren of veilig opslaan  opslagsysteem voor gereedschappen en materialen  kabels ophangen (safety-hooks) of wegwerken  goede inrichting van de werkplaats/werf  28  1.7 Praktijkvoorbeelden onveilig werken (5)

29 aandachtspunten voorkomen vallen en struikelen overzichtelijke bedrijfsinrichting, met veilige werkplekken en looppaden werkplekken opgeruimd looppaden schoon en vrij van obstakels onveilige situaties verhelpen opletten waar je loopt voldoende zicht als je iets draagt wegen en paden volgen gepast schoeisel, zoals veiligheidsschoenen 29 1.7 Praktijkvoorbeelden onveilig werken (6)

30 1.8 Aandachtpunten ongevallenpreventie 30 brede benadering: mens organisatie techniek omgeving bronaanpak: brongerichte maatregelen collectieve aanpak om risico te verminderen persoonlijke bescherming (PBM)

31 1.9 Handelen bij onveiligheid bij incidenten en bijna-ongevallen: directe maatregelen:  situaties markeren/handeling (laten) stoppen  melden bij de leidinggevende bij ongevallen:  volg de alarminstructies op (BHV)  begeleid het slachtoffer naar de medische dienst (of alarmeer zo nodig de BHV’er of de arts)  neem direct maatregelen om herhaling te voorkomen  melden bij de leidinggevende 31

32 1.9 Handelen bij onveiligheid (2) herhaling van het ongeval op langere termijn voorkomen:  ongeval melden  ongeval registreren  ongeval onderzoeken  actieplan opstellen  actieplan uitvoeren 32


Download ppt "1 VCA VOL Hoofdstuk 1 Veiligheid. Van gevarenkennis tot veiligheid 1.1 Veilig 1.2 Begrippen 1.3 Gevaren bij het werk 1.4 Risico 1.5Van gevaar naar ongeval."

Verwante presentaties


Ads door Google