De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Heeft de participatiesamenleving de toekomst? Putten, 12 juni 2014 Paul Schnabel Universiteit Utrecht.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Heeft de participatiesamenleving de toekomst? Putten, 12 juni 2014 Paul Schnabel Universiteit Utrecht."— Transcript van de presentatie:

1 Heeft de participatiesamenleving de toekomst? Putten, 12 juni 2014 Paul Schnabel Universiteit Utrecht

2 Troonrede 2013.... De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving….. Participatiesamenleving: bijna woord van het jaar 2013 ‘Klassieke verzorgingsstaat’: verzorging van de wieg tot het graf; Taken : Verzekeren, verzorgen, verbinden, verheffen en ‘verleiden’

3 Verzorgingsstaat werkelijk exit?  Begroting Rijksoverheid 2014 260 miljard  - Gezondheidszorg 80 miljard  - Sociale zekerheid 80 miljard (32 miljard AOW)  - Onderwijs, C & W 35 miljard  - Gemeentefonds 20 miljard  Per huishouden 12.000 euro zorg, 12.000 euro zekerheid, 5.000 euro OCW - BBP per huishouden 80.000 euro  Verzorgingsstaat blijft onvermijdelijk bestaan, ook na 2014, maar de groei moet afgeremd worden: minder staat, meer samenleving?,minder Rijk, meer Gemeente (met 15 miljard meer en toch met minder )?, minder overheid, meer werkgevers?

4 De veranderende verzorgingsstaat  ANGELSAKSISCHE MODEL:  Lowerclass verzorgingsstaat: tweedeling rijk-arm: publiek en particulier naast elkaar; lage uitkeringen – arbeidsimpuls niet wegnemen  SKANDINAVISCHE MODEL:  Middleclass verzorgingsstaat: hoog niveau voorzieningen en hoog niveau uitkeringen; hoge arbeidsparticipatie noodzakelijk; decentrale uitvoering  RIJNLANDSE MODEL :  Middleclass verzorgingsstaat: middel tot hoog niveau voorzieningen en uitkeringen; kostwinnerprincipe; behoud sociale status; centrale uitvoering

5 Nederlandse verzorgingsstaat herzien  Angelsaksisch : voor pensioen lagere uitkeringen afhankelijk van arbeidsgeschiedenis; snellere overgang naar bijstand  Skandinavisch: hoge arbeidsparticipatie M/V; decentrale uitvoering regelingen door gemeenten  Rijnlands: goed niveau voorzieningen voor iedereen, mede dankzij toeslagen, maar wel steeds meer eigen bijdragen en minder gemakkelijke toegang  Nieuwe situatie: uitkeringen korter en lager, meer nadruk op reïntegratie en ‘publieke’ plichten; hoger eigen risico, eigen bijdrage in de zorg, striktere indicaties, kleiner pakket in de zorg; meer zelf betalen voor onderwijs; meer eigen inkomsten cultuur; meer lokale verantwoordelijkheid, meer maatwerk en minder geld, dus ook minder gelijkheid.  Geen garantie meer van behoud sociale status gezin ; betere regelingen voor ouderen dan voor jongeren; hoge(re) vaste lasten en lager vrij besteedbaar inkomen.

6 Wat is de participatiesamenleving?  - Geen duidelijk politiek of maatschappelijk programma, geen omschrijving participatiesamenleving of aanduiding verschil met de ‘klassieke verzorgingsstaat’  Maar wel is duidelijk:  - ‘zelf verantwoordelijkheid nemen’ – meer zelf out of pocket betalen, meer zelf doen, meer voor anderen doen (mantelzorg, vrijwilligerswerk, meer verantwoordelijkheid werkgevers)  - ‘iedereen die dat kan’ – wie bepaalt dat? Is dat zelfredzaamheid? Hoe verhoudt zich dat tot verzorgingsrechten? Worden uitkeringsgerechtigden verplicht publieke taken te verrichten? (wederzijdse solidariteit)  -’eigen omgeving’ - tot hoever gaat dat? Wat betekent dat voor werkgevers? Rechten indien niet aanwezig of bereid?

7 Participatiesamenleving: echt iets nieuws?  Begrip is al eerder gebruikt om meer accent te geven aan de eigen verantwoordelijkheid van de burger en de beperkingen van de overheid (‘zorgzame samenleving’,’waarborgstaat’)  Te vaak suggestie van ‘weer meer’ zoals vroeger in plaats van ‘nog meer’ dan nu  Oppassen voor overspanning mogelijkheden: niet iedereen kan op alle gebieden participeren  Moeilijk om iemand tot participatie voor anderen te verplichten, terwijl de verzorgingsstaat traditioneel gebaseerd is op rechten. Nu wordt eerder gesproken over ‘compensatie’ van tekorten  Moeizame zoektocht naar nieuwe balans tussen beide : Participatiewet eerste stap naar participatiesamenleving?

8 LOKAAL MAATWERK DE OPLOSSING?  Wet Werk en Bijstand succes, invoering WMO goed verlopen, steeds meer van AWBZ naar WMO, nu ook Participatiewet  Gemeente ‘lokaal maatwerk’, maar meer maatwerk betekent ook meer ongelijkheid binnen en tussen gemeenten (modelverordeningen, uitspraken Centrale Raad van Beroep)  Meer geld naar de gemeenten (60-75% plus boven huidige Gemeentefonds van 20 miljard), maar forse korting vergeleken met rijksbudget; sociaal deelfonds met open grenzen  Schaal grote gemeenten goed voor contact met burgers, maar ook dan minder voor levering gespecialiseerde voorzieningen (kinder-en jeugdpsychiatrie bijvoorbeeld).  Overschot voor gemeenten, maar tekort ook!

9 Risico’s bij de WMO (SCP 2014)  1. Te veel of te weinig rekenen op vrijwillige inzet  2. Overbelasting mantelzorgers  3. Onvoldoende goede ‘kanteling’  4. Onvoldoende steun voor mensen met psychische problemen  5. Onvoldoende belangenbehartiging kwetsbare groepen  6. Onvoldoende beschikbaarheid mankracht en deskundigheid  -- Overmaat aan overleg en onderhandeling tussen gemeenten onderling en met uitvoerende partijen

10 Maten van gemeenten 2011  Uitgaven: 55 miljard, waarvan :  14 milj. Infrastructuur/economie (75%), 11,5 werk en inkomen(78%),  Milieu en leefomgeving 7 (80%), dienstverlening en zorg 7 (21%), onderwijs en cultuur 5(21), burger,bestuur en veiligheid 5(16%), sport en groen 1 (22%)  Inkomsten: 53,5 miljard, waarvan 18 milj. Gemeentefonds, 11 specifieke uitkeringen, 18 taakgebonden, 3,5 gemeentebelastingen  Mutaties: overheveling WSW (3 miljard), huish.hulp (1,8) en JGZ (1,2), minder geld naar onderwijs en openbaar vervoer (0,3)

11 Grote posten  Grondexploitatie 7,9  Inkomen/bijstand 7,1  Werk en reintegratie 4,4 Huishoud. Hulp 1,8  Reiniging en riolering 3,3 Scholen 1,5  Wegen 3,0 Brandweer 1,2  Ruimte en wonen 2,8  Groenvoorzieningen 2,3  Onderwijs 2,0  Cultuur 2,0

12 De Participatiewet 2014, bijna Wet Werken naar Vermogen 2012  Idee van de inclusieve samenleving: iedereen tussen 20 en 65 jaar betaald aan het werk – niet erg realistisch!  * WAJONG (2015) : jong ziek/handicap, geen verdienvermogen  * Anderen: hulp gemeente/bijstand, ook reïntegratie?  * ‘Oude’ WAJONG: regie UWV/ herbeoordeling positief 70% WML  * Geen nieuwe WSW-ers, nu 100.000, straks nog 30.000 beschutte plaatsen  * Werkgevers: 2015/2025 125.000 banen (25.000 overheid), WML  * Gemeenten compenseren tot WML, 35 werkbedrijven

13 WAJONG nader bekeken  - Verdubbeling instroom na afsluiting bijstand jongeren  - 15.000 per jaar instroom, 5000 eruit, 100 naar gewoon werk  - 2011: 65% ontwikkelingsstoornis, 20% psychiatrie, 15% somatiek  - ruim 40% studieregeling: helft al voortgezet speciaal onderwijs of praktijkschool, veel schooluitval  - 25% Wajongers werkt, helft regulier, daarvan 60% met ondersteuning/begeleiding, >70% minder dan WML

14 Participatiewet, maar wie participeren niet?  de laagst opgeleiden - 46% ; HBO/WO – 83%  de niet-westerse etnische minderheden (50%), vooral Marokkanen (43%) en vooral Marokkaanse vrouwen (33% tegen 63% autochtoon)  de arbeidsongeschiktverklaarden :580.000  de WAJONGers 235.000  mensen in de bijstand(helft ex-WW) >400.000  de vervroegd gepensioneerden 380.000  Kunnen de gemeenten daar wel veel aan veranderen?

15 De grote veranderingen: meer concurrentie op de arbeidsmarkt  Enorme stijging arbeidsparticipatie vrouwen: 20 – 65 jaar 65%, driekwart in deeltijd. Mannen 85%, kwart in deeltijd  Enorme stijging echte pensioenleeftijd: 2013 64 jaar; 180.000 65plus aan het werk  Enorme stijging opleidingsniveau : 25 – 35 jaar meer dan 35% opleiding op HBO/universitair niveau  Enorme stijging eenpersoonshuishoudens, nu 35% (grote steden >50%), dus ook stijging kwetsbaarheid bij zorgbehoefte  Enorme verbetering positie tweede generatie etnische minderheden, maar nog altijd veel werkloosheid  Enorme verandering migratiebewegingen, nu vooral Oost-Europa, 1% Nederlandse bevolking is Pools, 2,5% Turks, Marokkaans of Surinaams

16 ‘Donkere wolken blijven steeds langer hangen...’  Staatsschuld naar 75% BBP (450 miljard euro) en stijgend: EUnorm 60%  Overheidstekort 2012 4,1% (2013: 3,3%, 2014: 2,8%, 2015: 1,8%) EU-norm 3%  Hypotheekschuld nadert 110% BBP (650 miljard euro)  Werkloosheid is heel snel opgelopen (7,5 -8%), geen daling voorzien  Economische groei langdurig stagnerend tot negatief (+1 tot -1%): 2014:0,5%, 2015: 0,9% - toch blijvend en verbeterend herstel?  De persoonlijke welvaart van de Nederlander loopt terug: meer vaste lasten, minder vrij besteedbaar inkomen (2011/12 : -6%)

17 Zorgelijke Balans Miljoenennota 2014, beter in 2015? -In 2013 3,3 miljard minder belasting dan geraamd, in 2014 12 miljard meer verwacht -BBP 2008 was 600 miljard, daarna daling, nu weer 600 miljard en in 2014 verwacht 612 miljard. ‘Normaal’ zou 660/680 miljard zijn -Inflatie gemiddeld 1,5 à 2% per jaar, maar nu dichtbij deflatie -EMUschuld 2007 250 miljard, nu 450 miljard. EMUsaldo sinds 1970 in totaal 5 jaar een beetje positief, 19 jaar tot 3% negatief en 19 jaar meer dan 3% negatief ( 1982 - 6,5%) -Garantiestelling overheid 217 miljard, achterborgstelling 2012 250 miljard (154 miljard hypotheekgarantie), deelnemingen en leningen 70 miljard

18 Zonnige(re) vooruitzichten? -Verwachting Europese Commissie voor Nederland positiever: -2013 – 2014 0,2% groei - nu 1,2% verwacht, 2015 1,4% -2013 - investeringen 0,9% groei - nu 5,7% verwacht -2013 - 8,0% werkloosheid 2014 - nu 7,4% verwacht -Positiever beeld, maar toch nog onzeker en zwak herstel -Geen herstel werkgelegenheid, meer verborgen werkloosheid (meer in de middengroepen!), meer ontmoedigde werklozen -Investeringen nemen toe, consumptie stijgt nog weinig

19 Participatie in vrijwilligerswerk en informele hulp  Nederland onveranderd hoog op de internationale ranglijsten  18 jaar en ouder: 28% vrijwilligerswerk (sport; buren/bejaarden/gehandicapten; kerk; school; goed doel)  gemiddeld 1,6 uur per week (65plus 1,8)( 18-34 jr 1,0)  vrijwilligerswerk: meer M dan V, 35/65jr, hoger opgeleid, kerkelijk  INFORMELE HULP : 24%, gemiddeld 1,4 uur per week  meer V dan M, meer oud dan jong, meer kerkgang, meer hoog inkomen, middelbare opleiding

20 Mantelzorg’: niet ‘weer meer’, maar ‘nog meer’  Mantelzorg wordt veel gegeven: alle vormen door ongeveer 3,5 miljoen mensen, intensievere mantelzorg door 1,7 miljoen  Mantelzorg is vaak langdurig (gemiddeld 5 jaar) en intensief (gemiddeld meer dan 20 uur per week)  Mantelzorg wordt vooral gegeven aan de eigen ouders/schoonouders, partner,ziek/gehandicapt kind  Mantelzorg meestal in combinatie met professionele zorg, vaak ook verdeeld over meerdere leden van het netwerk  Beperkte relatie met PGB - 160.000 PGBhouders (AWBZ en WMO), gemiddeld meer dan 20.000 euro per jaar  Kernfamilie is klein en fysieke afstand vaak groot

21 Wie zorgt voor wie?  Jongeren zorgen niet voor ouderen, het zijn de ouderen die voor de jongeren zorgen (kinderopvang, financiële ondersteuning, klussen) en voor de zeer ouden (80/85plus)  De stijgende arbeidsparticipatie van ouderen en de hogere pensioenleeftijd leggen een druk op vrijwilligerswerk en informele hulp  Mantelzorg is zorg van vooral naaste familie- en gezinsleden (vrouwen), bij eenpersoonshuishoudens ook meer van vrienden. Buren spelen eerder incidenteel een rol  Ouderenzorg wordt in NL en Skandinavië meer een verantwoordelijkheid van de overheid gevonden dan elders, maar dat zegt niets over de werkelijke verstrekking van zorg

22 De kracht van de grote(re) stad  - Aantrekkelijkheid vooral historische binnensteden, maar ook daar verschraling van het winkelaanbod en versterking van de mediterranisering en festivallisering  - Historische binnensteden en 19 e eeuwse ringen aantrekkelijk voor een-en tweepersoonshuishoudens  - Parken krijgen steeds meer belang als verblijfsruimte, maar de kerken verdwijnen  - ‘Creative class’ in Nederland bijna standaard als kenmerk van de grotere steden, vooral als de kern historisch is  - Nieuwe grotere steden hebben het moeilijk – de oude grotere stad is bijna altijd nabij


Download ppt "Heeft de participatiesamenleving de toekomst? Putten, 12 juni 2014 Paul Schnabel Universiteit Utrecht."

Verwante presentaties


Ads door Google