Download de presentatie
GepubliceerdAgnes Pauwels Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
CCC & CCM – Mod2 JACM Juridische Aspecten Credit Management H24.
Burgerlijk procesrecht & Algemene wet bestuursrecht
2
Hoofdstuk 24 Burgerlijk Procesrecht
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Wet op de rechterlijke organisatie Grondbeginselen: hoor en wederhoor openbaarheid behandeling en uitspraak onafhankelijke en onpartijdige rechter motiveren beslissing partijautonomie
3
Hoofdstuk 24 Overige beginselen: onderzoek in 2 feitelijke instanties
toezicht op de rechtspraak d.m.v. cassatie verplichte procesvertegenwoordiging afhandelen van de procedure binnen redelijke termijn eisen van goede procesorde niet-kosteloosheid van de rechtspraak
4
Hoofdstuk 24 Bevoegdheid van de burgerlijke rechter:
geschillen van privaatrechtelijke aard Internationale bevoegdheid van de rechtsmacht: verdragen verordeningen van de EU De bevoegdheid van de rechterlijke macht wordt bepaald door: absolute competentie relatieve competentie
5
Hoofdstuk 24 Absolute competentie:
Welke rechterlijke instantie is bevoegd? Wet RO: Rechtbank (sector Kanton of Sector Civiel) Gerechtshof Hoge Raad
6
Hoofdstuk 24 Is de sector kanton van de rechtbank bevoegd?
vorderingen tot € ,- Alle vorderingen inzake: arbeidsovereenkomsten huur Uitzondering: geen verplichte procesvertegenwoordiging bij de sector kanton Geen hoger beroep bij vorderingen < € 1.750,-
7
Hoofdstuk 24 Relatieve competentie:
Welke rechtbank is geografisch gezien bevoegd? Hoofdregel: de rechtbank van de woonplaats van gedaagde
8
Hoofdstuk 24 De “gewone” civiele procedure: Dagvaarding:
oproep aan gedaagde om te verschijnen kennisgeving aan gedaagde van wat de eiser van hem vordert
9
Hoofdstuk 24 Dagvaardingsprocedure: dagvaarding
conclusie van antwoord + evt. reconventionele vordering comparitie na antwoord (comparitie van partijen) conclusie van repliek conclusie van dupliek pleidooi uitspraak
10
Hoofdstuk 24 Verstek: Bewijs: Rechter: Mogelijkheid:
het niet ter terechtzitting verschijnen Gedaagde kan tegen een verstekvonnis in verzet komen, art. 143 Rv Bewijs: Het is de taak van de procespartijen om de relevante feiten aan te dragen. Rechter: feiten onderzoeken juridisch kwalificeren beslissing nemen Mogelijkheid: tussenvonnis
11
Hoofdstuk 24 Bewijslastverdeling: uitgangspunt: Wie stelt bewijst
Bewijslast = bewijsrisico Bewijsmiddelen: schriftelijk bewijs (akten en geschriften, art. 149 e.v. Rv) getuigenbewijs (art. 163 en 165 RV) deskundigenbericht (art. 194 Rv) descente (rechterlijke plaatsopneming, art. 201 Rv)
12
Hoofdstuk 24 Waardering van het bewijs:
Rechter heeft grote vrijheid bij de waardering van het bewijs Bewijsmiddelen: vrije bewijskracht Uitzondering: akten: dwingend bewijs
13
Hoofdstuk 24 Vonnis: Inhoud vonnis, art 230 Rv:
dictum (concrete uitspraak) motivering Is een vonnis uitvoerbaar bij voorraad bepaald? Dan kan het direct ten uitvoer worden gelegd.
14
Hoofdstuk 24 Rechtsmiddelen: Verzet
(tegen veroordeling bij verstek, art. 143 Rv) Hoger beroep (niet eens met de uitspraak of een gedeelte daarvan, art. 332 Rv) Cassatie (toets door de Hoge Raad of recht is geschonden en of vormvoorschriften zijn nageleefd, art. 398 Rv)
15
Hoofdstuk 24 Enkele bijzondere procedures:
Verzoekschriftprocedure (Art. 261 e.v. Rv) verzoekschrift (rekest – indienen bij rechtbank van de woonplaats van verzoeker) verzoek om een rechterlijke uitspraak meestal in personen- en familiezaken Arbitrage en bindend advies arbitrage, art e.v. Rv bindend advies, art. 7:900 lid 2 Rv
16
Hoofdstuk 24 Kort geding (art. 254 e.v. Rv) spoedeisend belang
niet gebonden aan werkdagen termijn dagvaarding is korter en kan soms zelfs achterwege blijven geen verplichte procesvertegenwoordiging voor de gedaagde geen schriftelijke conclusiewisseling in beginsel zijn de wettelijke bewijsregels niet van toepassing
17
Hoofdstuk 24 Executie- en beslagrecht Executie = tenuitvoerlegging
Vereist voor executie: executoriale titel, art. 430 lid 1 Rv Uitzondering: parate executie Executie is een taak van de overheid. Bevoegd: bepaalde ambtenaren / gerechtsdeurwaarder.
18
Hoofdstuk 24 Reële executie:
Het ten uitvoer leggen van een vonnis zonder medewerking van de schuldenaar, zodanig dat de schuldeiser krijgt waarop hij volgens het vonnis recht heeft. Executoriaal beslag: Beslag met een executoriale titel op één of meer vermogensbestanddelen van de schuldenaar. Derdenbeslag: Executoriaal beslag op vorderingen die de schuldenaar op derden heeft.
19
Hoofdstuk 24 Conservatoir beslag:
Beslag ter bewaring van rechten van de schuldeiser. De schuldeiser moet gaan procederen om een executoriale titel te verkrijgen: Conservatoir beslag > executoriaal beslag. Rechtsgevolgen van het beslag: zowel conservatoir als executoriaal beslag leidt tot beschikkingsonbevoegdheid van de schuldenaar.
20
Hoofdstuk 24 Indirecte dwangmiddelen: lijfsdwang (of gijzeling)
Op kosten van de schuldeiser laten opsluiten in huis van bewaring dwangsom
21
Rechtsbescherming tegen de overheid
Hoofdstuk 24 Rechtsbescherming tegen de overheid Algemene wet bestuursrecht (Awb) (codificeren rechtsbescherming burger tegen de overheid) bestuursorgaan (vb. B&W, GS, maar ook UWV) belanghebbende (ieder wiens belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken) besluit (= beslissing bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling)
22
Hoofdstuk 24 Besluit: beschikking (gericht op individu)
vb. verlenen omgevingsvergunning, weigeren WW-uitkering besluit van algemene strekking (heeft algemene werking) vb. instellen parkeerverbod in een winkelstraat
23
Hoofdstuk 24 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Zorgvuldigheidsbeginsel Gelijkheidsbeginsel Geen détournement de pouvoir Motiveringsbeginsel Rechtszekerheidsbeginsel Vertrouwensbeginsel Evenredigheidsbeginsel
24
Hoofdstuk 24 Bezwaar Binnen 6 weken na kennisneming besluit
Schriftelijk met naam en adres indiener Tegen welk besluit het is gericht Gemotiveerd (gronden bezwaar) Indienen bij het bestuursorgaan dat besluit nam Ook mogelijk rechtstreeks in beroep te gaan bij de rechtbank
25
Hoofdstuk 24 Ontvankelijk Bezwaren van belanghebbende (Awb 1:2)
Vormvereisten Awb 6:5 Binnen 6 weken na de dag waarop het besluit is bekend gemaakt (Awb 6:7 en 8) Bij verzending per post (Awb 6:9) Voor einde termijn ter post bezorgd Niet later dan 1 week na einde termijn ontvangen Termijn overschrijding kan verschoonbaar zijn (Awb 6:11)
26
Hoofdstuk 24 Bestuursorgaan hoort bezwaarmaker (Awb 7:2)
Bestuursorgaan heroverweegt besluit (Awb 7:11) Beroep op rechtbank, sector bestuursrechtspraak (Awb 8:1 ev) Bevoegd rechtbank van de zetel van het bestuursorgaan Hoger beroep bij RvSt (vb. vaststellen bestemminsplan) of CRvB (vb. WW-uitkering) Zie Awb 8:9
27
Hoofdstuk 24 Geen tijdig besluit, en dan?
Tijdig: relatief. Afhankelijk van de aard van de aanvraag Geen besluit na geldende beslistermijn dan Bestuursorgaan ‘in gebreke stellen’ (Wet Dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, 1 okt 2009) Na 2 weken nog geen besluit (Awb 4:17 e.v.) Start dwangsom. Max. 42 dagen. Max. € 1.260,-- € 20,-- per dag voor eerste 2 weken € 30,-- per dag voor de volgende 2 weken € 40,-- per dag voor de resterende periode Mogelijkheid direct beroep in te stellen bij rechtbank
28
Hoofdstuk 24 In stappen: Indienen aanvraag
beslistermijn verstrijkt zonder beslissing aanvrager stelt u het bestuursorgaanschriftelijk in gebreke twee weken verstrijken zonder beslissing de dwangsom gaat automatisch lopen (max. 42 dagen en max. € 1.260,--) EN mogelijk direct beroep instellen bij de rechter als de rechter beroep gegrond acht , dan moet het bestuursorgaan alsnog binnen twee weken beslissen.
29
Voorlopige voorziening (Awb 8:81)
Hoofdstuk 24 Voorlopige voorziening (Awb 8:81) Spoedeisend belang Bezwaar- of beroepsprocedure lopen
30
Hoofdstuk 24 VRAGEN ?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.