Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdChrista ten Hart Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Rotterdam, 00 januari 2007 Onderzoek I Bijeenkomst 3 kwartaal 2
2
Vandaag Terugblik vorige week Betrouwbaarheid en validiteit Operationaliseren Aan de slag...
3
Terugblik: waarnemen
4
.. om te beginnen Observeer in de komende 10 minuten 3 keer 1 minuut lang a) hoe vaak ik 'ehh' zeg, b) Met mijn sjaal speel, c) In welke situaties dat gebeurt Is er een verband?
5
Betrouwbaarheid Objectief observeren = "zo objectief mogelijk observeren" = niet beïnvloed door eigen gevoel of door vooroordelen. Hoe kun je een observatie meer objectief maken? - Bepaal de doelstelling is van de observatie de vraagstelling / het te observeren begrip. - Spreek af welke concrete gedragingen daarbij horen & zoek bij bestaande onderzoeken naar aanvulling. - Bepaal waar, door wie, wanneer en hoe lang geobserveerd gaan worden. - Spreek af hoe deze observatie in kaart wordt gebracht, hoe er wordt geregistreerd. - Ga na op welke zaken jij van nature als eerste jouw aandacht richt (vooral verbale observaties? vooral op het kind gericht?)
6
Betrouwbaarheid Observator - bias: de afwijking van de observator om één bepaalde kant op te gaan, omdat de observator bewust is van het doel van de observatie. We zijn geen fototoestel die een foto kan maken van de werkelijkheid, onze waarneming is beperkt en gekleurd. Aandacht / afleiding of focus op specifiek gedrag. Selectie bv. Bepaald persoon Perceptie -> eigen associaties, herinneringen, betekenisgeving De plaats en context waar het gedrag te zien is. Het tijdstip Persoonlijke omstandigheden Etc.
7
Betrouwbaarheid - Herhaalbaarheid - dezelfde observatie vaker + door anderen inzetten - voorspellende waarde - Hoe meer resultaten overeenkomen van verschillende metingen, hoe betrouwbaarder de observatie. - Hoe complexer de (keten van) gedragingen, hoe moeilijker het is om betrouwbaarheid te waarborgen. 1. Inter - observatiebetrouwbaarheid - de mate van overeenkomst tussen de observaties van verschillende observatoren. 2. Intra - observatiebetrouwbaarheid - de mate van observaties van één en dezelfde observator. Laten we deze begrippen eens koppelen aan jouw 'ehh‘/ sjaal resultaten!
8
Betrouwbaarheid Filmpje - 2x kijken. Na 1.56 krijgt halve groep achtergrondinfo Vraag: a) Kijk je anders als je meer info hebt? (observer bias) b) Verschillen de 2 observaties van elkaar? (intra- observatiebetrouwbaarheid) c) Verschilt de eerste observatie van die van medestudenten? (inter-observatiebetrouwbaarheid)
9
Validiteit IQ = "Het geheel van cognitieve of verstandelijke vermogens dat nodig is om kennis te verwerven, en daar op een goede wijze gebruik van te maken, ten einde problemen op te lossen die een vast omschreven doel en structuur hebben" (Resing & Drenth, 2007). Testje Meet dit testje wel écht intelligentie? Het vermogen? Of wordt er ook iets anders getoetst?
10
Validiteit Constructvaliditeit (begripsvaliditeit, construct validity) gaat over de vraag of de resultaten van een onderzoek wel werkelijk een indicatie zijn voor het onderzochte begrip. Resultaten van een onderzoek kunnen perfect aansluiten bij de theorie, maar er kan onvoldoende rekening zijn gehouden met andere variabelen die ook invloed hebben op het onderzochte begrip. Predictieve validiteit is een vorm van validiteit van een test of meting. Het geeft de mate aan, waarin de test of meting aan zijn doel beantwoordt. Het begrip heeft betrekking op de vraag in hoeverre de test of meting voorspellende waarde heeft.
11
Validiteit De CITO toets... : meerkeuzevragen op het gebied van rekenen, taal, studievaardigheden en wereldoriëntatie. Wat wil deze toets meten? Is deze toets betrouwbaar volgens jou? Welke factoren kunnen van invloed zijn op de betrouwbaarheid van de uitslag? Kun je iets zeggen over de constructvaliditeit en de predictieve validiteit van deze toets?
13
Operationalisatie Operationaliseren: meetbaar (of zicht) maken van begrippen / factoren/variabelen Vraag: verzin eens 2 begrippen die gelijk te meten zijn en 2 begrippen die niet dat zijn in de praktijk van een pedagoog in het onderwijs
14
Oefening operationaliseren Bespreek in twee- of drietallen onderstaande vragen: 1. Hoe zou jij het begrip empathie meetbaar maken in een observatie? hoe zie je dat aan de buitenkant? 2. Waar ga je op letten ? Hoe kom je aan deze punten? zelf bedacht? 3. Is dit begrip wel te observeren of moet je een andere onderzoeksvaardigheid gebruiken (als ondervragen) 4. Wanneer scoort iemand dan hoog op dit begrip volgens jou? 5. Hoe bepaal je dat? 6. Hoe zet je dit begrip om in een observatielijst?
15
Hoe zorgt de leraar voor een veilig en ordelijk klimaat? 1. De leraar kent elke leerling bij naam. 2. De leraar heeft oog voor de manier waarop leerlingen met elkaar omgaan en bespreekt dat zo nodig. 3. De leraar heeft oog hoe het met een leerling gaat, laat dat blijken en brengt dat zo nodig ter sprake. 4. De omgangsregels zijn duidelijk en worden met de leerlingen besproken als dat nodig is. 5. De leraar begint pas met de les als het rustig is en richt de aandacht. 6. De leraar heeft overzicht en grijpt in als regels overschreden worden. 7. De leraar heeft hoge prestatieverwachtingen. 8. De leraar stimuleert en motiveert de leerlingen om goede prestaties te leveren. 9. De leraar legt goed uit (zorgt voor een goede oriëntatiebasis) en voorziet de presentaties van de leerlingen van commentaar (feedback). 10. De leraar maakt duidelijk welk huiswerk gemaakt moet worden en hoe. 11. De leraar sluit de les ordelijk af. Welke op- en aanmerking heb jij?
16
Operationaliseren Begrip Wat is de definitie vanuit de literatuur (rekening houdend met setting /doelgroep/leeftijd)? Welke concrete gedragingen horen hierbij? Vormgeving observatielijst
17
Een observatie lijst vormgeven Registreren – het vastleggen van observaties, zo objectief mogelijk, zo eerlijk mogelijk zonder interpretaties en eigen kleur te geven aan wat je hebt gezien. Een foto maken! Ongestructureerde observatie: Voordelig bij ruime onderzoeksvragen “Hoe gedraagt Tom zich in de nieuwe klas”? Je kunt alles opschrijven de observator maakt zelf selectie. Elke observator zal het net even andere selectie maken Gestructureerde observatie: structureren van bepaalde gedraging, gedurende een bepaald periode van een bepaald persoon of personen in bepaalde situaties
18
Een observatie lijst vormgeven structureren van bepaalde gedraging: Vooraf bepalen op welke gedragingen je gaat letten aan de hand van definitie(literatuur)/ setting?/ onderzoeksvraag/doelgroep Gedurende bepaald periode Event sampling; gericht op het gedrag registeren op welke moment gedrag plaats vindt. Time sampling; op van te voren vastgestelde tijden registreren of de gedragingen al dan niet voorkomen Van bepaald persoon of personen: individu, groep of/en interactie In een bepaalde situatie: Welke situaties/activiteit/ gebeurtenis?
19
Een observatielijst vormgeven Wat is het doel van de observatie? Frequentie van woede uitbarsting vraag iets anders, dan onderzoeken wat er aan een woede uitbarsting vooraf gaat. Wat is het te observeren begrip? Welke concrete gedragingen ga je observeren? Is het een observatie van een individu, groep of interactie? Event sampling of time sampling? Wat is het tijdsinterval? Worden observatie s volledig uitgeschreven /geturfd of verdeeld in categorieën? Welke categorieën dan? Let op: een participerende observatie? Dat vraag om een aanpassing van de observatie lijst!
20
Categorieën Eenduidigheid van de categorieën ‘soms’ is eigen invulling van frequentie van gedrag 1 a 2 keer per week is al beter Hoe vaak loopt Jan zonder toestemming van zijn plek? Te vaak soms nooit Jan neemt initiatief in sociaal contact - Helemaal waar - waar - neutraal - niet waar - helemaal niet waar Hoe kunnen we bovenstaande categorieën verbeteren?
21
Opdracht observatielijst Observatielijst Op- en aanmerkingen op deze lijst?
22
Aan de slag...
23
Volgende week Opdracht enquêteren (verplichte opdracht!) Aan de slag onder begeleiding
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.