Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLaurens de Winter Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Onderzoek 1 Presentatie titel
Hafida El – Gharbaoui med.hro.nl/gharh Rotterdam, 00 januari 2007
3
Programma Opdr. 1 Dataverzamelingstechnieken Observaties Interviews
Terugkoppeling en vooruitblik
4
Opdr 1. Beschrijf 5xW + H analyse m. b. v
Opdr 1. Beschrijf 5xW + H analyse m.b.v. alle informatie die je tot nu toe hebt In groepjes feedback geven 15 mint Deze week op natschool uploaden
5
Onderzoek Via een systematische manier tot kennis komen
Twee hoofdredenen om onderzoek te doen: Theorievorming en theorietoetsing (fundamenteel wetenschappelijk onderzoek) Verbetering van praktijk(kwalitatiefonderzoek)
6
Wat is kenmerkend voor kwalitatief onderzoek
Het begrijpen Context gericht Niet generalisbaar Data verzamelen - face to face
7
Onderzoeksvraag? Deelvragen?
Welke aansprekende taalactiviteiten kunnen ingezet worden tijdens het Nationale voorleesontbijt 21 januari 2016 bij kinderen uit groep X van Basisschool Y? Deelvragen? Hoe verloopt de taalontwikkeling van kinderen leeftijd x? Wat is het huidige aanbod taalonderwijs groep x basisschool y? Wat zijn de interesses en behoeftes op het gebied van taal van kinderen groep x basisschool y? Wat is het taalniveau van de kinderen groep x school y? Welke activiteiten zijn er voor kinderen leeftijd / taalniveau x? Welke taalactiviteiten sluiten aan bij de interesses en behoeften van kinderen groep x basisschool y?
8
Per deelvraag; hoe gaan we deze vraag onderzoeken?
Op welke manier gaan we data (informatie) verzamelen (dataverzamelingstechnieken)? Bestuderen, observeren, bevragen, bezoeken Bij wie of van wie gaan we die informatie halen (databronnen)? Tekstbronnen, kinderen, leerkrachten, ouders...
9
Bestuderen: lezen van teksten
Databron is tekstbron: onderzoekspublicaties, boeken (literatuuronderzoek), maar ook beleidsstukken, methodieken, notulen van overleg, dossiers, handelingsplannen.... Voordelen / nadelen?
10
Observeren: kijken Databronnen zijn leerlingen, leerkrachten, ouders, omgeving; let op specifieke gedragingen en specifieke aspecten van interactie of omgeving, zoals geconcentreerd werken, positief belonen, materiaal staat op ooghoogte niveau van kind... Voordelen / nadelen?
11
Bevragen: interviewen, enquêteren
Databronnen zijn leerlingen, leerkrachten, ouders; let op specifieke behoeftes, wensen, ervaringen, interesses of opvattingen, zoals behoefte aan tijd, wens om samen te werken, ervaring dat schooldag lang duurt, interesses op gebied van muziek, beweging, opvatting dat kinderen niet zelfstandig aan iets kunnen werken.... Voordelen / nadelen? Bij eerste interview / gesprek vaak open, ongestructureerd, bij latere interviews veel gerichter, met duidelijk interviewdoel
12
Bezoeken: meelopen, tijdje aanwezig zijn
Databron is de school of de klas op zich in de alledaagse situatie; let op hoe zaken gaan, hoe ziet de dag eruit, hoe verloopt het lesprogramma. Bij een bezoek gebruik je een mix van dataverzamelingstechnieken (bestuderen, bevragen, observeren). Voordelen / nadelen?
13
Wat is het huidige aanbod taalonderwijs groep x basisschool y?
Wat zijn de interesses en behoeftes op het gebied van taal van kinderen groep x basisschool y? Wat is het taalniveau van de kinderen groep x school y? Hoe gaan we deze vraag onderzoeken? Op welke manier gaan we data (informatie) verzamelen (dataverzamelingstechnieken)? Bestuderen, observeren, bevragen, bezoeken? Bij wie of van wie gaan we die informatie halen (databronnen)? Tekstbronnen, kinderen, leerkrachten, ouders...?
14
Participerend of niet-participerend?
Observeren: kijken Databronnen zijn leerlingen, leerkrachten, ouders, omgeving; let op specifieke gedragingen en specifieke aspecten van interactie of omgeving, zoals geconcentreerd werken, positief belonen, materiaal staat op ooghoogte niveau van kind... Bij eerste observatie / bezoek vaak open, ongestructureerd, bij latere observaties veel gerichter, met duidelijk observatiedoel Eenmalig of vaker? Participerend of niet-participerend? Directe observatie of indirecte observatie? Gestructureerde of minder gestructureerde observatie?
15
Bevragen: interviewen, enquêteren
Databronnen zijn leerlingen, leerkrachten, ouders; let op specifieke behoeftes, wensen, ervaringen, interesses of opvattingen, zoals behoefte aan tijd, wens om samen te werken, ervaring dat schooldag lang duurt, interesses op gebied van muziek, beweging, opvatting dat kinderen niet zelfstandig aan iets kunnen werken.... Let op begrippen / woorden die je gebruikt, aanwezigheid van andere personen, geen suggestieve vraagstellingen, non-verbaal gedrag interviewer, tijdstip, context van onderzoek
16
Bevragen: interviewen, enquêteren
Databronnen zijn leerlingen, leerkrachten, ouders; let op specifieke behoeftes, wensen, ervaringen, interesses of opvattingen, zoals behoefte aan tijd, wens om samen te werken, ervaring dat schooldag lang duurt, interesses op gebied van muziek, beweging, opvatting dat kinderen niet zelfstandig aan iets kunnen werken.... Wie wil je bevragen? Iedereen of selectie? Op welke wijze? Eenmalig of vaker? Gestructureerd of minder gestructureerd? Individueel of groepsgesprek? Interview of vragenlijst (enquête)?
17
Vul per projectgroep per dataverzamelingstechniek de onderstaande tabel in.
Doel van het instrument voor dataverzameling Thema Subthema Aspecten Aandachts-/kijkpunten Observatiepunten Vragen / stellingen doel Thema 1 Subthema 1.1 Subthema 1.2 Thema 2 Subthema 2.1 Subthema 2.1 Maak het doel steeds concreter in thema’s, subthema’s en aspecten waar je op gaat letten, naar gaat kijken of naar gaat vragen
18
Onderzoek 6e Observeren kind(eren) bij activiteit x
Doel van het instrument voor dataverzameling Thema Subthema Aspecten Aandachts-/kijkpunten Observatiepunten Vragen / stellingen Doel Bepalen welke activiteiten kinderen interessant vinden Interesse Aandacht hebben voor Kind(eren) doet/doen mee aan de activiteit Kind(eren) luistert/luisteren Positieve waardering van Maak het doel steeds concreter in thema’s, subthema’s en aspecten waar je op gaat letten, naar gaat kijken of naar gaat vragen
19
Observeren Wie heeft het gedaan?
20
Observeren
21
Betrouwbaarheid Objectief observeren = "zo objectief mogelijk observeren" = niet beïnvloed door eigen gevoel of door vooroordelen. Hoe kun je een observatie meer objectief maken? Bepaal de doelstelling is van de observatie de vraagstelling / het te observeren begrip. Spreek af welke concrete gedragingen daarbij horen & zoek bij bestaande onderzoeken naar aanvulling. Bepaal waar, door wie, wanneer en hoe lang geobserveerd gaan worden. Spreek af hoe deze observatie in kaart wordt gebracht, hoe er wordt geregistreerd. Ga na op welke zaken jij van nature als eerste jouw aandacht richt (vooral verbale observaties? vooral op het kind gericht?)
22
Betrouwbaarheid Observator - bias: de afwijking van de observator om één bepaalde kant op te gaan, omdat de observator bewust is van het doel van de observatie. We zijn geen fototoestel die een foto kan maken van de werkelijkheid, onze waarneming is beperkt en gekleurd. Aandacht / afleiding of focus op specifiek gedrag. Selectie bv. Bepaald persoon Perceptie -> eigen associaties, herinneringen, betekenisgeving De plaats en context waar het gedrag te zien is. Het tijdstip Persoonlijke omstandigheden
23
Betrouwbaarheid Herhaalbaarheid
- dezelfde observatie vaker + door anderen inzetten - voorspellende waarde Hoe meer resultaten overeenkomen van verschillende metingen, hoe betrouwbaarder de observatie. Hoe complexer de (keten van) gedragingen, hoe moeilijker het is om betrouwbaarheid te waarborgen. 1. Inter - observatiebetrouwbaarheid - de mate van overeenkomst tussen de observaties van verschillende observatoren. 2. Intra - observatiebetrouwbaarheid - de mate van observaties van één en dezelfde observator.
24
Validiteit IQ = "Het geheel van cognitieve of verstandelijke vermogens dat nodig is om kennis te verwerven, en daar op een goede wijze gebruik van te maken, ten einde problemen op te lossen die een vast omschreven doel en structuur hebben" (Resing & Drenth, 2007) testje - Meet dit testje wel écht intelligentie? Het vermogen? Of wordt er ook iets anders getoetst
25
Operationalisatie Operationaliseren: meetbaar (of zicht) maken van begrippen / factoren/variabelen Vraag: verzin eens 2 begrippen die gelijk te meten zijn en 2 begrippen die niet dat zijn.
26
Oefening operationaliseren
Bespreek in twee- of drietallen onderstaande vragen: Hoe zou jij het begrip empathie meetbaar maken in een observatie? hoe zie je dat aan de buitenkant? Waar ga je op letten ? Hoe kom je aan deze punten? zelf bedacht? Is dit begrip wel te observeren of moet je een andere onderzoeksvaardigheid gebruiken (als ondervragen) Wanneer scoort iemand dan hoog op dit begrip volgens jou? Hoe bepaal je dat? Hoe zet je dit begrip om in een observatielijst?
27
Operationaliseren Begrip
Wat is de definitie vanuit de literatuur (rekening houdend met setting /doelgroep/leeftijd)? Welke concrete gedragingen horen hierbij? Vormgeving observatielijst
28
Een observatie lijst vormgeven
Registreren – het vastleggen van observaties, zo objectief mogelijk, zo eerlijk mogelijk zonder interpretaties en eigen kleur te geven aan wat je hebt gezien. Een foto maken! Ongestructureerde observatie: Voordelig bij ruime onderzoeksvragen “Hoe gedraagt Tom zich tijdens het voorlezen”? Je kunt alles opschrijven de observator maakt zelf selectie . Elke observator zal het net even andere selectie maken Gestructureerde observatie: structureren van bepaalde gedraging, gedurende een bepaald periode van een bepaald persoon of personen in bepaalde situaties
29
Een observatie lijst vormgeven
structureren van bepaalde gedraging: Vooraf bepalen op welke gedragingen je gaat letten aan de hand van definitie(literatuur)/ setting?/ onderzoeksvraag/doelgroep Gedurende bepaald periode Van bepaald persoon of personen: individu, groep of/en interactie In een bepaalde situatie: Welke situaties/activiteit/ gebeurtenis?
30
Een observatielijst vormgeven
Wat is het doel van de observatie? Wat is het te observeren begrip? Welke concrete gedragingen ga je observeren? Is het een observatie van een individu, groep of interactie? Wat is het tijdsinterval? Worden observaties volledig uitgeschreven /geturfd of verdeeld in categorieën? Welke categorieën dan? Let op: een participerende observatie? Dat vraag om een aanpassing van de observatie lijst!
31
Categorieën Eenduidigheid van de categorieën ‘soms’ is eigen invulling van frequentie van gedrag 1 a 2 keer per week is al beter Hoe vaak loopt Jan zonder toestemming van zijn plek? Te vaak soms nooit Jan neemt initiatief in sociaal contact Helemaal waar waar neutraal niet waar helemaal niet waar Hoe kunnen we bovenstaande categorieën verbeteren?
32
Opdracht 2. Voer een observatie uit naar de kwaliteit van de interactie tussen kind en opvoeder
In het observatieverslag staan beschreven wat het observatiedoel is; de operationalisering van de belangrijkste begrippen (met gebruik van literatuur over deze begrippen); het observatieformulier / observatieschema met leidraad; de bevindingen en de conclusie. Bronverwijzing is volgens APA-richtlijnen.
33
Terugkopeling Komen jullie er in? Bevalt de manier van werken?
Waar kan ik vrijdag extra aandacht aan besteden?
34
Vooruitblik Lees Van der Donk en Van Lanen hst. 6 t/m p. 192.
Bepaal een onderwerp waar je een observatie naar wilt doen en eventueel al een observatiedoel/vraag. Maak eventueel al een afspraak voor je observatie
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.