Download de presentatie
GepubliceerdGeert Verhoeven Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
2
Een voorbeeld dat navolging verdient
3
“En vóór het feest van het Pascha, toen Jezus wist dat Zijn uur gekomen was dat Hij uit deze wereld zou overgaan naar de Vader, heeft Hij de Zijnen, die in de wereld waren en die Hij liefgehad had, liefgehad tot het einde. Toen dan de maaltijd plaatsvond en de duivel Judas Iskariot, de zoon van Simon, al in het hart gegeven had Hem te verraden, stond Jezus, Die wist dat de Vader Hem alle dingen in handen gegeven had en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging, op van de maaltijd, legde Zijn kleren af, nam een linnen doek en deed die om Zijn middel. Daarna goot Hij water in de waskom en begon de voeten van de discipelen te wassen en af te drogen met de linnen doek die Hij om Zijn middel had.
4
Zo kwam Hij bij Simon Petrus en die zei tegen Hem: Heere, wilt Ú mij de voeten wassen? Jezus antwoordde en zei tegen hem: Wat Ik doe, weet u nu niet, maar u zult het later inzien. Petrus zei tegen Hem: U zult mijn voeten in der eeuwigheid niet wassen! Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij. Simon Petrus zei tegen Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd. Jezus zei tegen hem: Wie gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen, want hij is al geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. Want Hij wist wie Hem verraden zou; daarom zei Hij: U bent niet allen rein.
5
Toen Hij dan hun voeten gewassen had en Zijn kleren weer had aangedaan, ging Hij weer aanliggen en zei tegen hen: Ziet u in wat Ik aan u gedaan heb? U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het. Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen. Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u zult doen zoals Ik voor u heb gedaan. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Een slaaf is niet meer dan zijn heer, en een gezant niet meer dan hij die hem gezonden heeft. Als u deze dingen weet, zalig bent u als u ze doet.” (Joh. 13:1–17)
6
“En vóór het feest van het Pascha, toen Jezus wist dat Zijn uur gekomen was dat Hij uit deze wereld zou overgaan naar de Vader, heeft Hij de Zijnen, die in de wereld waren en die Hij liefgehad had, liefgehad tot het einde. Toen dan de maaltijd plaatsvond en de duivel Judas Iskariot, de zoon van Simon, al in het hart gegeven had Hem te verraden, stond Jezus, Die wist dat de Vader Hem alle dingen in handen gegeven had en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging, op van de maaltijd, legde Zijn kleren af, nam een linnen doek en deed die om Zijn middel. Daarna goot Hij water in de waskom en begon de voeten van de discipelen te wassen en af te drogen met de linnen doek die Hij om Zijn middel had.
7
“Er ontstond ook onenigheid onder hen over wie van hen geacht werd de belangrijkste te zijn. En Hij zei tegen hen: De koningen van de volken heersen over hen, en wie macht over hen hebben, worden weldoeners genoemd. Bij u echter moet dat zo niet zijn, maar de belangrijkste onder u moet als de jongste worden en wie leiding geeft als iemand die dient. Want wie is belangrijker: hij die aanligt of hij die bedient? Is het niet hij die aanligt? Ik echter ben in uw midden als Iemand Die dient.” (Lukas 22:24–27)
8
“Maar Jezus riep hen bij Zich en zei tegen hen: U weet dat zij die geacht worden leiders te zijn van de volken, heerschappij over hen voeren, en dat hun groten gezag over hen uitoefenen. Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u belangrijk wil worden, die moet uw dienaar zijn. En wie van u de eerste zal willen worden, die moet slaaf van allen zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen.” (Markus 10:42–45)
9
Geestelijk leiderschap:
Leiden door te dienen
13
Here, U wast mij de voeten?
14
Zo kwam Hij bij Simon Petrus en die zei tegen Hem: Heere, wilt Ú mij de voeten wassen? Jezus antwoordde en zei tegen hem: Wat Ik doe, weet u nu niet, maar u zult het later inzien. Petrus zei tegen Hem: U zult mijn voeten in der eeuwigheid niet wassen! Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij. Simon Petrus zei tegen Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd. Jezus zei tegen hem: Wie gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen, want hij is al geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. Want Hij wist wie Hem verraden zou; daarom zei Hij: U bent niet allen rein.
15
Toen Hij dan hun voeten gewassen had en Zijn kleren weer had aangedaan, ging Hij weer aanliggen en zei tegen hen: Ziet u in wat Ik aan u gedaan heb? U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het. Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen. Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u zult doen zoals Ik voor u heb gedaan. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Een slaaf is niet meer dan zijn heer, en een gezant niet meer dan hij die hem gezonden heeft. Als u deze dingen weet, zalig bent u als u ze doet.” (Joh. 13:1–17)
16
“Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld.” (Rom. 13:8) “Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.” (Joh. 13:34–35)
17
“Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf. Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is. Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood.” (Filip. 2:3–8)
20
Toen Hij dan hun voeten gewassen had en Zijn kleren weer had aangedaan, ging Hij weer aanliggen en zei tegen hen: Ziet u in wat Ik aan u gedaan heb? U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het. Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen. Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u zult doen zoals Ik voor u heb gedaan. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Een slaaf is niet meer dan zijn heer, en een gezant niet meer dan hij die hem gezonden heeft. Als u deze dingen weet, zalig bent u als u ze doet.” (Joh. 13:1–17)
21
Wil jij het voorbeeld van Jezus navolgen?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.