Download de presentatie
GepubliceerdLennert Jansen Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Methoden van Onderzoek A Prof. dr. P. Scheepers
College 2 Algemene Methodologie: het onderzoeksplan
2
Onderzoek in de krant VK, november 2005 + 2006 + 2007
Honger doodt elk jaar 6 miljoen kinderen Vijf procent pubers doet zichzelf pijn Werkgevers discrimineren allochtonen niet op naam, maar wel op ‘omgangsvormen’ Discriminatie vaak oorzaak werkloosheid allochtonen Nederlanders (82%) voelt zich weer gelukkig! Kinderen en twintigers surfen en chatten minder
3
Wetenschappelijk Onderzoek
Systematisch, volgens onderzoeksplan en regels Gebaseerd op systematisch waarneembare gegevens Logisch, volgens beginselen van de logica Expliciete (voor derden kenbare) beslissingen Controleerbaar (voor derden) Gericht op beantwoording van probleemstellingen: a. Inzake kennisproblemen: b.v. in hoeverre bestaat er discriminatie van allochtonen? b. Inzake praktijkproblemen: b.v. hoe kan discriminatie van allochtonen worden bestreden?
4
Bestanddelen Onderzoeksplan (OM, p. 46)
5
Voorafgaand aan Onderzoeksplan: ‘State of the Art’ literatuuronderzoek
Wat is er al onderzocht? Welke vraagstellingen zijn al aan de orde gesteld? Wat is er inhoudelijk al bekend, wat is al onderzocht? Zijn er tegenstrijdige of complementaire bevindingen? Welke kennis ontbreekt er nog? Hoe: Op welke wijze is eerder onderzocht? Wat voor metingen/observaties zijn toen verricht? Wie: Wat voor mensen zijn onderzocht? Waar en wanneer: Op welke plaats en tijd? Op welke wijze zijn de gegevens geanalyseerd?
6
Bestanddelen Onderzoeksplan (OM, p. 46)
7
Doelstelling Formulering die aangeeft WAARTOE het onderzoek wordt gedaan: De oplossing van een kennisprobleem in fundamenteel onderzoek De oplossing van een praktisch probleem in praktijkgericht onderzoek
8
Doelstelling - Weinig beschikbare kennis, dan
Uit de doelstelling (na literatuur onderzoek) wordt duidelijk wat de reeds beschikbare kennis van het probleem is. - Weinig beschikbare kennis, dan explorerend onderzoek theorie-ontwikkeling Veel beschikbare kennis, dan toetsend onderzoek theorie-toetsing
9
Functies doelstelling
Uit de doelstelling komt naar voren: Welk soort probleem wordt onderzocht: type onderzoek Wat de stand van zaken is wat betreft reeds beschikbare kennis Voor wie het onderzoek wordt gedaan Wat de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie is (Wat de eigen waarden van de onderzoeker zijn)
10
Voorbeeld Mag het ook een buitenlander wezen?
Type onderzoek: praktijkgericht… maar ook kennisprobleem. Stand van zaken: discriminatie is nog niet aangetoond in Nederland, doch stevige vermodens. Opdrachtgever: LBR Wetenschappelijk relevant: ja! Maatschappelijk relevant: ja! Eigen waarden onderzoeker: tolerantie op grond van artikel 1 van de grondwet.
11
Vraagstelling Formulering die aangeeft WAT er in het onderzoek wordt nagegaan: Inhoudelijke vragen voor: De oplossing van een kennisprobleem in fundamenteel onderzoek De oplossing van een praktisch probleem in praktijkgericht onderzoek
12
Functies vraagstelling
Aangeven wat er onderzocht gaat worden: een overkoepelende vraagstelling uiteengelegd in een aantal onderzoeksvragen Richtinggevend zijn begrippen: - die definieerbaar/omschrijfbaar zijn en - waarneembaar gemaakt kunnen worden, oftewel - operationaliseerbaar gemaakt kunnen worden (meer: in hoofdstuk 5) Aansluiten bij doelstelling
13
Soorten vraagstellingen
Beschrijvende vragen: Hoeveel? Wat voor? Nu Cross-sectioneel Toen/Nu Trend Hier/daar Vergelijkend of Comparatief Causale vragen: Verklarende vragen: Waarom leidt X tot Y? Waardoor? Welke X-en kunnen Y verklaren? Voorspellende vragen: Tot welke Y leidt X?
14
Voorbeelden Soorten vraagstellingen
In hoeverre komt discriminatie van etnische minderheden voor in Nederland in 2006? Of specifieker: wat voor Nederlanders discrimineren etnische minderheden in Nederland in 2006? 2. In hoeverre is er sprake van veranderingen in discriminatie in Nederland tussen 1992 en 2006? 3. In hoeverre zijn er verschillen in de mate van discriminatie tussen Nederland, België en …? 4. Waarom zijn sommige mensen geneigd tot discriminatie van etnische minderheden?
15
Mag het ook een buitenlander wezen?
Van beschrijvende vraagstelling naar meerdere onderzoeksvragen met te definiëren/operationaliseren van begrippen Mag het ook een buitenlander wezen? In hoeverre komt discriminatie van etnische minderheden voor bij Nederlandse uitzendbureau’s? Discriminatie Het ongelijk behandelen van personen of groepen op basis van kenmerken die in de gegeven situatie niet relevant moeten worden geacht (Bovenkerk & Breuning- van Leeuwen, 1978)
16
Van vraagstelling naar onderzoeksvragen
In hoeverre komt discriminatie van etnische minderheden voor bij Nederlandse uitzendbureau’s? Onderzoeksvraag 1 Hebben niet-blanken die zich aanmelden voor werk bij een uitzendbureau louter vanwege hun uiterlijk minder kans op werk dan blanke Nederlanders? - autochtonen: 11% - allochtonen: 17% Onderzoeksvraag 2 Als er op een moment geen werk is, wordt aan niet-blanken,die zich aanmelden voor werk bij een uitzendbureau, louter vanwege hun uiterlijk, minder vaak werk in het vooruitzicht gesteld dan aan blanke Nederlanders? autochtonen: 9% - allochtonen: 25% Onderzoeksvraag 3 Als werkgevers vacatures aanmelden bij uitzendbureau’s met het verzoek: “geen allochtoon”, wordt daar dan rekening mee gehouden? - 25% van de uitzendbureau’s!
17
Van beschrijvende vraagstellingen naar verklarende vraagstellingen
In hoeverre komt discriminatie van etnische minderheden voor bij Nederlandse uitzendbureau’s Verklarende vraagstellingen: Waarom discrimineren werknemers van uitzendbureau’s niet-blanke werkzoekenden? Waarom discrimineren laag opgeleide werknemers van uitzendsbureau’s niet-blanke werkzoekenden meer dan hoog opgeleide werknemers van uitzendsbureau’s?
18
Bestanddelen Onderzoeksplan
19
Onderzoeksopzet De onderzoeksopzet levert de middelen bij de in de probleemstellingen bepaalde doelstelling en vraagstellingen. Deze middelen schetsen de aanpak en de beoogde uitvoering van het onderzoek
20
Methoden: Hoe? Methoden van onderzoek:
Grootschalige veldonderzoeken of enquêtes met vragenlijsten Systematische Observaties Kleinschalige, etnografische veldonderzoeken met interviews Gebruik maken van bestaande gegevens (Experimenten)
21
Eenheden: Wie? Eenheden: hierover gaan uitspraken en conclusies!
Individuen Groepen (soortgelijke mensen) meer (Groepen van) organisaties abstract Processen door de tijd Maatschappijen
22
Plaats: Waar? Onderzoekssituaties Bestaand Gecreëerd Complex
Veld: vele individuen Praktijk-situatie Vereenvoudigd Individuele gesprekken Laboratorium
23
Tijd: Wanneer? Eenmalig: cross-sectioneel onderzoek?
Herhaald: longitudinaal of panel onderzoek? In het heden naar het verleden: retrospectief? Over de (nabije) toekomst: prospectief
24
Relatie: Wat & Hoe? Enquete of etnografie!
Beschrijvende vraagstellingen? Enquete of etnografie! Verklarende vraagstellingen? Enquete of experiment!
25
Relatie: Wie & Hoe? Enquete of experiment! Groepen of samenlevingen?
Individuen? Enquete of experiment! Groepen of samenlevingen? Enquete of etnografie!
26
Relatie: Waar & Hoe? Etnografie of experiment!
Complexe veld- of praktijksituaties? Etnografie of experiment! Vereenvoudigde veld- of praktijksituaties? Enquete of experiment!
27
Relatie: Wanneer & Hoe? alle methoden! Herhaald onderzoek?
Eenmalig onderzoek? alle methoden! Herhaald onderzoek? enquetes, etnografie, experimenten of bestaande gegevens! Retrospectief onderzoek? enquete of etnografie!
28
Bestanddelen Onderzoeksplan
29
Plaats onderzoeksplan
30
De concrete weg Probleemstelling: doel- en vraagstelling
Onderzoeksopzet: hoe, bij wie, waar en wanneer gegevens verzamelen Verzameling gegevens Analyse van gegevens Conlusies (antwoorden op vraagstellingen) Rapportage
31
Opdrachtenset 1 Opdracht 1.1.1 en 1.1.2: Onderzoeksplan
Vuurwerkramp: OM pp Adoptie: OM pp Opdracht t/m 1.1.6 Vraagstellingen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.