Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdRené Jacobs Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Zanguurtje Emmeloord “Biddend uitzien naar Jezus’ komst”
n.a.v. Lukas 12 : en de komende adventstijd
2
Programma Opening Sluiting Gez. 9 Morgenzang Gez. 5 Gebed des Heeren
Psalm 8 Gez. 2 Lofzang van Maria (orgel) Psalm 77 – 86 Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen Psalm 62 Hoe zal ik U ontvangen Psalm 98 Eens zal op de grote morgen Nu daagt het in het oosten Gez. 12 Avondzang Sluiting
3
Gez. 9 Morgenzang 4 Zie op ons neder in gena, Opdat ons werk voorspoedig ga, En scheld ons alle misdaan kwijt, O Heer', die vol ontferming zijt. 5 Verlicht ons hart, dat duister is, Wil ons, naar Uw getuigenis, Doen vlieden alle kwade paan, En ijv'rig in Uw wegen gaan. 7 Troost allen, die in nood en smart, Tot U verheffen 't angstig hart. Maak ons in tegenspoeden stil, Hoor ons, o God, om Jezus' wil.
4
Gez. 5 Gebed des Heeren 1 O allerhoogste Majesteit, Die in het rijk der heerlijkheid De heem'len hebt tot Uwen troon, Wij roepen U, in Uwen Zoon, Die voor ons heeft genoeg gedaan, Als onzen Vader need'rig aan. 3 Uw koninkrijk koom' toch, o Heer'! Ai, werp den troon des satans neer! Regeer ons door Uw Geest en Woord; Uw lof word' eens alom gehoord, En d' aarde met Uw vrees vervuld, Totdat G' Uw rijk volmaken zult. 9 Want Uw is 't Koninkrijk, o Heer', Uw is de kracht, Uw is al d' eer! U, die ons helpen wilt en kunt, Die in Uw Zoon verhoring gunt, Die door Uw Geest ons troost en leidt, U zij de lof in eeuwigheid.
5
Psalm 8 3 Sla ik naar 't ruim der held're hemelbogen, Dat heerlijk werk van Uwe ving'ren, d' ogen; Zie ik bedaard den glans der zilv'ren maan, En 't sterrenheir, door U geschapen, aan. 4 Mijn God, wat is de mens dan op deez' aarde! De broze mens, hoe klimt hij tot die waarde, Dat Gij aan hem in zoveel gunst gedenkt; En 's mensen zoon Uw teêrste liefde schenkt! 9 HEER, onze Heer, grootmachtig Opperwezen! Hoe billijk wordt Uw grote naam geprezen; Hoe heerlijk rolt, uit aller vromen mond, Die grote naam door 't ganse wereldrond!
6
Gez. 2 Lofzang van Maria 3 Hoe heilig is Zijn Naam
Gez. 2 Lofzang van Maria 3 Hoe heilig is Zijn Naam! Laat volk bij volk te zaam Barmhartigheid verwachten; Nu Hij de zaligheid, Voor die Hem vreest, bereidt, Door al de nageslachten.
7
Psalm 77 – 86 8 Heilig zijn, o God, Uw wegen; Niemand spreek' Uw hoogheid tegen; Wie, wie is een God als Gij, Groot van macht en heerschappij? Ja, Gij zijt die God, die d' oren, Wond'ren doet op wond'ren horen; Gij hebt Uwen roem alom Groot gemaakt bij ’t heidendom 5 Al de heid'nen door Uw handen Voortgebracht in alle landen, Zullen tot U komen, HEER, Bukken voor Uw aanschijn neer, En Uw naam ter ere leven. Gij zijt groot en hoog verheven; Gij doet duizend wonderheen; Gij zijt God, ja Gij alleen.
8
Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen 1 Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen. Verlos mij van mijn bange pijn! Zie, heel mijn hart staat voor u open en wil, o Heer, uw tempel zijn. O Gij, wien aard' en hemel zingen, verkwik mij met uw heil'ge gloed. Kom met uw zachte glans doordringen, o Zon van liefde, mijn gemoed! 2 Vervul, o Heiland, het verlangen, waarmee mijn hart uw komst verbeidt! Ik wil in ootmoed U ontvangen, mijn ziel en zinnen zijn bereid. Ik blijf op U in liefde staren, waar om mij heen de wereld woedt. O, mocht ik uwe troost ervaren: doe intocht, Heer, in mijn gemoed!
9
Psalm 62 1 Mijn ziel is immers stil tot God; Van Hem wacht ik een heilrijk lot; Hij immers zal mijn rotssteen wezen, Mijn heil, mijn hulp in mijn gebrek, Mijn toevlucht en mijn hoog vertrek: Ik zal geen grote wank'ling vrezen. 4 Doch gij, mijn ziel, het ga zo 't wil, Stel u gerust, zwijg Gode stil; Ik wacht op Hem; Zijn hulp zal blijken. Hij is mijn rots, mijn heil in nood, Mijn hoog vertrek; Zijn macht is groot; Ik zal noch wank'len, noch bezwijken. 5 In God is al mijn heil, mijn eer, Mijn sterke rots, mijn tegenweer; God is mijn toevlucht in het lijden. Vertrouw op Hem, o volk, in smart, Stort voor Hem uit uw ganse hart: God is een toevlucht t' allen tijde.
10
hoe wilt Gij zijn ontmoet, O, 's werelds hoogst verlangen,
Hoe zal ik u ontvangen 1 Hoe zal ik u ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet, O, 's werelds hoogst verlangen, des sterv'lings zaligst goed? Dat ons uw Geest verlichte! Houd zelf de fakkel bij, die, Heer, ons onderrichte, wat U behaag'lijk zij! 5 Wat deed uit 's hemels zalen, o Heer der heerlijkhe'en, op aard' U nederdalen? Uw grote liefd' alleen, uw eindeloos erbarmen met onze grote nood, dat als met reddend' armen ons zegenend omsloot! 7 Nu hebt gij niet te vragen, of God wel vrede biedt: "In mensen welbehagen!" zo klinkt het eng'lenlied 't Klinkt voort, waarheen w' ook zweven uit Bethl'em Efrata; het klinkt ook onder 't sterven nog in ons harte na! 9 Nog eens zal Hij verschijnen als Richter van 't heelal, die 't hoofd van al de zijnen voor eeuwig kronen zal. Nog is die dag verborgen; wacht hem gelovig af, terwijl de grote morgen reeds schemert boven 't graf!
11
Psalm 98 (orgel) 4 Laat al de stromen vrolijk zingen, De handen klappen naar omhoog; 't Gebergte vol van vreugde springen En hupp'len voor des HEEREN oog: Hij komt, Hij komt, om d' aard' te richten, De wereld in gerechtigheid; Al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten, Wordt in rechtmatigheid geleid.
12
Eens zal op de grote morgen (orgel) 1 Eens zal op de grote morgen klinken het bazuingeschal; dan zal Jezus wederkomen als de Rechter van 't heelal. Refrein. 2 Eens zal op de grote morgen 't mensdom zwijgen, eind'lijk stil; dan zal Jezus Christus vragen: wat deed u om Mijnentwil? Refrein. Refrein: Wie zal op die grote morgen buigen voor die Majesteit? Wie zal op die grote morgen vluchten voor die heerlijkheid?
13
Nu daagt het in het oosten 1 Nu daagt het in het oosten, het licht schijnt overal: Hij komt de volken troosten, die eeuwig heersen zal. 2 De duisternis gaat wijken van d' eeuwenlange nacht. Een nieuwe dag gaat prijken met ongekende pracht. 5 Reeds daagt het in het oosten,
14
Avondzang 4 Houd ons gemoed voor U bereid,
Opdat het blij Uw komst verbeid', Daar 't in een stil vertrouwen leeft, Dat Gij ons onze schuld vergeeft. 7 O Vader, dat Uw liefd' ons blijk'; O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk; O Geest, zend Uwen troost ons neer; Drieenig God, U zij al d' eer.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.