De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Investeren in regio’s: het hervormde EU-cohesiebeleid

Verwante presentaties


Presentatie over: "Investeren in regio’s: het hervormde EU-cohesiebeleid"— Transcript van de presentatie:

1 Investeren in regio’s: het hervormde EU-cohesiebeleid 2014-2020
Presentatie door 1

2 Basisfeiten van het EU-cohesiebeleid
2

3 De verschillen in de Europese Unie zijn aanzienlijk…
Bbp per hoofd van de bevolking Kaart van de periode Tot eind 2014 was Mayotte niet geregistreerd als NUTS 2-regio; dit is derhalve op de kaart ook niet als zodanig weergegeven. Er zijn grote verschillen tussen de lidstaten, maar ook binnen elke lidstaat. De economische en sociale ongelijkheden zijn aanzienlijk toegenomen sinds de uitbreiding van Op regionaal niveaus zijn de verschillen nog groter. Er zijn enorme verschillen tussen de rijkste regio’s, zoals Londen, en bijvoorbeeld de armste regio’s in Roemenië. Het hoogste bbp per hoofd van de bevolking vinden we terug in de Scandinavische landen, Nederland, Duitsland en delen van Italië. De Midden- en Oost-Europese landen hebben het laagste bbp per hoofd van de bevolking. 3

4 De verschillen in de Europese Unie zijn aanzienlijk…
Werkloosheid Kaart van de periode Tot eind 2014 was Mayotte niet geregistreerd als NUTS 2-regio; dit is derhalve op de kaart ook niet als zodanig weergegeven. De werkloosheidscijfers lopen aanzienlijk uiteen, niet alleen tussen de lidstaten, maar ook binnen elke lidstaat. Binnen Nederland zijn de verschillen echter klein. Het cijfer is in alle regio’s min of meer gelijk. De hoogste werkloosheid vinden we terug in Spanje, Portugal, Griekenland, Ierland, Zuid-Italië en de Baltische staten (stuk voor stuk landen die zwaar zijn getroffen door de crisis). De laagste werkloosheidscijfers worden gerapporteerd in Duitsland en Oostenrijk. 4

5 De verschillen in de Europese Unie zijn aanzienlijk…
Hoger beroeps- en universitair- onderwijs Kaart van de periode Tot eind 2014 was Mayotte niet geregistreerd als NUTS 2-regio; dit is derhalve op de kaart ook niet als zodanig weergegeven. De hoogste percentages voor hoger beroeps- en universitair onderwijs worden genoteerd in het Verenigd koninkrijk, Ierland en Finland; de laagste in Portugal en Zuid-Italië. Deze grote verschillen tussen de regio’s vormen een gevaar voor twee fundamentele aspecten van het beleid van de Europese Unie: de interne markt en de monetaire Unie. 5

6 Waarom een EU-cohesiebeleid?
Hoogst Laagst Verhouding Bbp per persoon (% van gemiddelde van EU-28) Luxemburg 266% Bulgarije 47% 5,7* Werkloosheid (%, leeftijdsgroep jaar) Zweden 79,8% Griekenland 53,2% 1,5 Bbp per persoon: gegevens van 2011. Werkloosheidscijfer: gegevens van Het hoogste werkloosheidscijfer ligt ongeveer 50% hoger dan het laagste. Het cohesiebeleid is erop gericht de ongelijkheid tussen de EU-regio’s weg te nemen. Het doel is te komen tot een evenwichtige economische, sociale en territoriale ontwikkeling. * In de Verenigde Staten bedraagt het verschil slechts 2,5 en in Japan 2. 6

7 Het cohesiebeleid komt voort uit het Verdrag van Rome
Preambule bij het Verdrag van Rome (1957): de noodzaak om „de eenheid [der] volkshuishoudingen te versterken en de harmonische ontwikkeling daarvan te bevorderen door het verschil in niveau tussen de onderscheidene gebieden en de achterstand van de minder begunstigde gebieden te verminderen”. Artikel 174 van het Verdrag van Lissabon (2010): „Teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen, ontwikkelt en vervolgt de Unie haar optreden gericht op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang. De Unie stelt zich in het bijzonder ten doel de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen”. 7

8 Wat is een regio? Eurostat heeft een classificatie ontwikkeld van de territoriale eenheden voor statistieke doeleinden (NUTS). Het cohesiebeleid is gericht op NUTS 2-regio’s met tot inwoners. Momenteel zijn er 274 NUTS 2-regio’s in de EU.

9 EU-cohesiebeleid 2014-2020: 1/3 van de EU-begroting
De hervormingen die zijn overeengekomen voor de periode zijn bedoeld om het effect van de beschikbare EU-financiering te optimaliseren. 1 082 miljard EUR Het cohesiebeleid draagt bij aan de Europa 2020-doelstellingen Overig EU-beleid, landbouw, onderzoek, buitenlands beleid, enz. 730,2 miljard EUR 67,5% 32,5% 351,8 miljard EUR Financiering cohesiebeleid Groei Slim Duurzaam Inclusief Het cohesiebeleid draagt bij aan de Europa 2020-doelstellingen

10 Het cohesiebeleid ligt ten grondslag aan de Europa 2020-strategie
Geïntroduceerd in maart 2010: naar aanleiding van de Lissabon-agenda (2000 en 2005). Een strategie van de Europese Commissie „voor slimme, duurzame en inclusieve groei” voor de komende 10 jaar. Agenda voor slim beleid: innovatie, onderwijs, digitale samenleving. Agenda voor duurzaamheid: klimaat, energie en mobiliteit. Agenda voor inclusiviteit: werkgelegenheid en vaardigheden, bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. 8 ambitieuze EU-doelstellingen voor 2020: Werkgelegenheid: 75% van bevolking in de leeftijdsgroep jaar werkt. O&O/innovatie: 3% van het bbp van de EU (publieke en particuliere uitgaven samen) wordt geïnvesteerd in O&O/innovatie. Klimaatverandering/energie: reductie van de broeikasgassen met 20% ten opzichte van 1990; 20% aan energie uit duurzame bronnen; toename van de energie-efficiëntie met 20%. Onderwijs: vermindering van de schooluitval tot onder 10%; ten minste 40% van de leeftijdsgroep jaar heeft een hogere beroepsopleiding of universitaire studie afgerond. Armoede/sociale uitsluiting: afname met 20 miljoen van het aantal mensen dat te maken heeft met of kans heeft op armoede of sociale uitsluiting. 10

11 3 fondsen voor investeringen in groei en banen
GEBODEN VIA 3 FONDSEN EUROPEES-FONDS VOOR REGIONALE ONTWIKKELING EUROPEES SOCIAAL FONDS COHESIE- FINANCIERING COHESIEBELEID 351,8 miljard EUR FINANCIERING COHESIEBELEID VERWACHTE PUBLIEKE EN PRIVATE NATIONALE BIJDRAGEN WAARSCHIJNLIJK EFFECT VAN COHESIEBELEID > 500 miljard EUR

12 Investeren in alle EU-regio’s
AFGESTEMD OP Alle EU-regio´s profiteren NIVEAU VAN INVESTERING NIVEAU VAN ONTWIKKELING 182 miljard EUR voor minder ontwikkelde regio's Bnp < 75% van gemiddelde in EU-27 27 % van de EU-bevolking voor overgangsregio's Bnp 75-90 % van gemiddelde in EU-27 12 % van de EU-bevolking 35 miljard EUR voor meer ontwikkelde regio's Bnp > 90 % van gemiddelde in EU-27 61 % van de EU-bevolking 54 miljard EUR 50,5 % 9,9 % Bbp per hoofd van de bevolking 15,1 % 12

13 Financiering cohesiebeleid 2014-2020 (351,8 miljard EUR)
Minder ontwikkelde regio's Overgangsregio's Meer ontwikkelde regio's Europese Territoriale Samenwerking Innovatieve acties door steden Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (aanvullend) Cohesiefonds Specifieke toewijzing voor ultraperifere en dunbevolkte regio's Technische ondersteuning 13

14 Toegewezen begroting per lidstaat (2014-2020)
BG 75,88 CY 7,36 CZ 219,83 DE 192,35 DK 5,53 EE 35,90 EL 155,22 ES 285,59 FI 14,66 FR 158,53 HR 86,09 HU 219,06 IE 11,89 IT 328,23 LT 68,23 LU 0,60 LV 45,12 MT 7,25 NL 14,04 PL 775,67 PT 214,65 RO 229,94 SE 21,06 SI 30,75 SK 139,92 UK 118,40

15 De methode: programmering, partnerschap en gedeeld beheer
Gemeen-schappelijk strategisch kader Partnerschaps- overeen-komsten Operationele programma’s Beheer van programma’s/ selectie van projecten Controle/ jaarlijkse verslaglegging In het gemeenschappelijk strategisch kader worden de Europa 2020-prioriteiten vertaald naar prioriteiten voor de Europese structuur- en investeringsfondsen Gedeeld beheer: delen van de verantwoordelijkheden tussen de Commissie en de lidstaten enerzijds, en tussen het desbetreffende land en de regio’s anderzijds (voor zover van toepassing). Tot 1987 lag het beheer van alle programma’s nog bij de Commissie. Partnerschapsovereenkomst: een overkoepelende strategie op nationaal niveau. Voorgesteld door de lidstaten, uiteindelijk goedgekeurd door de Commissie. Betreft de 5 Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen). Zet overeenkomstig het gemeenschappelijk strategisch kader het geplande gebruik van de middelen uiteen: - in lijn met de Europa 2020-strategie en de relevante landspecifieke aanbevelingen; - gecoördineerd teneinde te zorgen voor een integrale benadering. Kernaspecten: - strategische keuzen = geselecteerde thematische doelstellingen, toewijzingen, voornaamste resultaten; - lijst met programma’s; - coördinatie tussen de fondsen en overige beleidsmaatregelen; - toezeggingen over administratieve capaciteit en reductie van administratieve lasten. Operationele programma’s: Zetten een samenhangende interventiestrategie voor het territoriale gebied en de sectoren uiteen. - selectie van thematische doelstellingen, investeringsprioriteiten, specifieke doelstellingen, toewijzingen en rechtvaardiging – interventielogica; - financieringsplan en lijst met belangrijkste projecten; - geïntegreerde benadering voor territoriale ontwikkeling; specifieke behoeften en demografische uitdagingen; - voorwaarden vooraf; - prestatiekader. Kortlopende, beknopte programma’s met een duidelijke focus op resultaten. Belangrijkste platform voor voorwaarden vooraf. Beheer van de programma’s/selectie van projecten: De door de lidstaten en/of regio’s geselecteerde projecten moeten worden uitgevoerd op basis van „gedeeld beheer”. Voor grote projecten is toestemming van de Commissie nodig (totale kosten EUR 50 miljoen en EUR 75 miljoen voor vervoersprojecten). Controle/jaarlijks bespreking: door de Europese Raad van het voorjaar op basis van een jaarverslag van de Commissie en de lidstaten. 15

16 3 instanties voor uitvoering van cohesiebeleid
Een beheersinstantie zorgt voor uitvoering van het operationele programma, en wordt gecontroleerd door een toezichtcomité. Een certificerende instantie verifieert de staat van uitgaven en de toegewezen betalingen voordat deze worden uitgekeerd door de Commissie. Een controle-instantie ziet voor elk operationeel programma toe op een doelmatige uitvoering van het beheer en het controlesysteem. Nationale, regionale of lokale overheidsinstellingen.

17 Het hervormde EU-cohesiebeleid
VIDEO

18 PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST
Vijf Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) die met elkaar samenwerken PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST Gemeenschappelijke regels voor de ESI-fondsen Vereenvoudigde kostenopties. E-bestuur. Subsidiabiliteitsregels. Financiële instrumenten. CLLD - door de gemeenschap aangestuurde plaatselijke ontwikkeling Europees Landbouw-fonds voor Plattelands-ontwikkeling Cohesiefonds Europees Sociaal Fonds Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij Vereenvoudigde kostenopties: Indien gebruikgemaakt wordt van vereenvoudigde kosten, wordt een categorie kosten van een project of worden de kosten van het gehele project zelf berekend overeenkomstig een vooraf bepaalde methode op basis van de output, de resultaten of bepaalde overige kosten. De benadering waarbij elke euro aan gecofinancierde uitgaven moet worden gekoppeld aan individuele ondersteunende documenten, is niet langer vereist: hierdoor wordt de administratieve last van het projectbeheer aanzienlijk teruggebracht. E-bestuur: Alle informatie-uitwisseling tussen een begunstigde en een beheersinstantie, een certificerende instantie, een controle-instantie en de bemiddelende instanties dient te geschieden op basis van elektronische gegevensuitwisselingssystemen, in plaats van op basis van papieren documenten. CLLD – Community-Led Local Development (door de gemeenschap aangestuurde plaatselijke ontwikkeling): een instrument voor plattelands- of stadsontwikkeling met behulp van een structuurfonds. Wordt al gebruikt voor het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Kan nu ook voor alle overige ESI-fondsen worden ingezet.

19 11 thematische doelstellingen
Onderzoek en innovatie Bestrijding van klimaatverandering Informatie- en communicatietechnologie Concurrentievermogen van het mkb Koolstofarme economie Milieu- en hulpbronnenefficiëntie Duurzaam vervoer Beter openbaar bestuur Beter onderwijs en betere opleidingen Sociale inclusie Werkgelegenheid en mobiliteit 1 5 8 2 6 9 3 7 10 4 11 Investeringen uit hoofde van het EFRO ondersteunen alle 11 doelstellingen, maar de doelstellingen 1-4 vormen de voornaamste prioriteit voor investering. Voornaamste prioriteiten voor het ESF zijn de doelstellingen 8-11, maar het fonds draagt ook bij aan de doelstellingen 1-4 en 6. Het Cohesiefonds ondersteunt de doelstellingen 4-7 en 11. Doelstellingen van de Europa 2020-strategie: slimme, duurzame en inclusieve groei Vertaald naar 11 thematische doelstellingen voor alle vijf ESI-fondsen – zoals vastgelegd in de verordening met de gemeenschappelijke bepalingen. Thematische doelstellingen worden uitgesplitst naar meer gedetailleerde doelstellingen in de vorm van investeringsprioriteiten - zoals vastgelegd in de specifieke verordening voor de fondsen. Overeenkomstige specifieke doelstellingen – vastgelegd per afzonderlijk programma. 19

20 Concentratie van investeringen op 4 thematische prioriteiten (EFRO)
15% 20% 12% 50% 60% 80% Minder Ontwikkelde regio’s Overgangs- regio’s Meer Ten aanzien van een koolstofarme economie (energie- efficiëntie en duurzame energie) bestaan er afzonderlijke verplichtingen om de EFRO-middelen te in te zetten (minder ontwikkelde regio’s: 12%; overgangsregio’s: 15%; meer ontwikkelde regio’s: 20%). Ten aanzien van ondersteuning van het mkb: meer gebruik van financiële instrumenten. 1 2 3 4 Onderzoek en innovatie. Informatie- en communicatietechnologie (ICT). Concurrentievermogen van kleine en middelgrote ondernemingen (mkb) – meer gebruik van financiële instrumenten. Overgang naar economie met lage koolstofuitstoot (energie-efficiëntie en duurzame energie). 20

21 Meer gericht op resultaten
Indicatoren Verslaglegging Controle Evaluatie Streefdoelen en doelstellingen DUIDELIJK TRANSPARANT MEETBAAR Uitleg over de prestatiereserve op deze dia: Gekoppeld aan de programma’s: 6% van de financiering voor alle operationele programma’s wordt bevroren tot eind Na indiening van het jaarlijks uitvoeringsverslag eind juni 2019, dan wel het voortgangsverslag, bepaalt de Europese Commissie welke prioriteiten mijlpalen hebben bereikt, hetgeen wordt uitgesplitst naar regio/fonds eind augustus 2019 – beoordeling van de programma’s. Indien de prioritaire assen van het OP de mijlpalen hebben gehaald en derhalve op schema liggen om de doelstellingen aan het einde van de periode te behalen, wordt de bovengenoemde 6% alsnog vrijgegeven. Indien de prioritaire as niet op schema ligt, wordt de 6% ter beschikking gesteld aan een andere prioritaire as, indien nodig van een ander OP dat wel goed functioneert. Vervolgens vindt de nodige herprogrammering plaats. Prestatiereserve 6% van de financiering wordt in 2019 toegewezen aan programma’s en prioriteiten die 85% van hun mijlpalen hebben gehaald. 21

22 Krachtigere rol voor partners bij planning en uitvoering
Europese gedragscode inzake partnerschappen Een gemeenschappelijke reeks standaarden ter verbetering van de raadpleging van, deelname door en dialoog met partners tijdens de plannings-, uitvoerings-, controle- en evaluatiefase van projecten die financiering krijgen uit hoofde van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen). Partners: overheidsinstellingen, vakbonden, werkgevers en ngo’s, alsmede instanties met verantwoordelijkheid voor bevordering van sociale inclusie, gendergelijkheid en anti-discriminatie. Hoe het in zijn werk gaat: Partners kunnen volwaardige leden van de toezichtcomités van de programma’s zijn. Het bieden van informatie aan partners als voorwaarde voor een juist raadplegingsproces. Ondersteunen van capaciteitsopbouw bij partners. Creëren van platformen voor de uitwisseling van goede praktijken. 22

23 Noodzaak van voorwaarden voor effectieve EU-investering
Thematische voorwaarden vooraf Gekoppeld aan de thematische doelstellingen en investeringsprioriteiten van het cohesiebeleid en toegepast op investeringen in specifieke thematische gebieden: strategisch, regelgevings- en institutionele voorwaarden, administratieve capaciteit. Algemene voorwaarden vooraf Gekoppeld aan horizontale aspecten van de programma-uitvoering en toegepast binnen alle ESI-fondsen: beleid inzake antidiscriminatie, gendergelijkheid. Thematische voorwaarden: Strategisch: regio’s moeten strategieën opstellen voor slimme specialisatie (innovatie), investeringen in onderzoekinfrastructuur, groei van de ICT en ontwikkeling van breedband, preventie van klimaatgerelateerde risico’s, transport of energie-infrastructuur. Regelgeving: lidstaten moeten de richtlijnen inzake energie-efficiëntie in gebouwen, warmtekrachtkoppeling, duurzame energie en waterinvesteringen hebben omgezet. Institutioneel/administratief: d.w.z. regio’s moeten maatregelen hebben doorgevoerd ter bevordering van ondernemerschap: vermindering van de tijd en kosten om een onderneming op te starten en licenties en vergunningen te verkrijgen; controlemechanisme voor de Europese Wet voor kleine ondernemingen („Small Business Act” of SBA). Algemeen voorwaarden: Uitvoering van beleid inzake antidiscriminatie, gendergelijkheid en non-discriminatie van personen met een handicap. Toepassing van de Europese wetgeving inzake aanbestedingen en staatssteun, en de wetgeving inzake milieueffect- en strategische milieu-effectbeoordelingen. Bijhouden van een statistische grondslag voor beoordelingen op basis van resultaatindicatoren. Let op: voorwaarden zijn niet van toepassing op Europese territoriale samenwerking. 23

24 Voorbeelden van voorwaarden voor EU-financiering
Nationale transport- strategie Naleving milieu-wetgeving Systeem voor overheids-opdrachten Bedrijfs-vriendelijke hervormingen Strategieën voor ‘slimme specialisatie’ INVESTERING Niet alle voorwaarden zijn van toepassing op alle programma’s. Waarom voorwaarden voor financiering? Om de doelmatigheid van de investeringen te verbeteren. Om te zorgen dat de vereiste kadervoorwaarden voor effectief gebruik van EU-steun aanwezig zijn. Deze voorwaarden zijn: - het relevante regelgevingskader, - effectieve beleidskaders (strategieën); en - voldoende administratieve/institutionele capaciteit.

25 Verbeterde rol voor het Europees Sociaal Fonds
Voor het eerst is binnen het cohesiebeleid een minimumbijdrage voor het ESF vastgesteld op 23,1% voor de periode Uitgaande van: het nationale ESF-aandeel voor ; het werkloosheidscijfer van de lidstaten; het feitelijke aandeel dat wordt vastgelegd in de partnerschaps-overeenkomst op basis van behoeften en problemen; het totale ESF-bedrag voor de EU-28: 80,3 miljard EUR. (Op basis van de huidige prijzen.)

26 Thematische concentratie ESF
20% van de ESF-middelen in elke lidstaat ten behoeve van sociale inclusie, bestrijding van armoede en alle vormen van discriminatie. Concentratie van financiering op maximaal 5 investerings-prioriteiten binnen de 4 thematische doelstellingen: werkgelegen-heid/mobiliteit, onderwijs/opleiding, sociale inclusie en beter openbaar bestuur. 60% Minder Ontwikkelde regio’s 70% Overgangs- regio’s 80% Meer Ontwikkelde regio’s Indien op aandringen van het publiek: In de meer ontwikkelde regio’s moet 80% van de middelen uit het ESF worden besteed aan max. 5 (van de 19) investeringsprioriteiten ten behoeve van werkgelegenheid/mobiliteit, onderwijs/opleiding, sociale inclusie en institutionele capaciteit. In de overgangsregio’s moet 70% van de middelen uit het ESF worden besteed aan max. 5 (van de 19) investeringsprioriteiten ten behoeve van werkgelegenheid/mobiliteit, onderwijs/opleiding, sociale inclusie en institutionele capaciteit. In de minder ontwikkelde regio’s moet 60% van de middelen uit het ESF worden besteed aan max. 5 (van de 19) investeringsprioriteiten ten behoeve van werkgelegenheid/mobiliteit, onderwijs/opleiding, sociale inclusie en institutionele capaciteit. Voorbeelden van investeringsprioriteiten voor thematische doelstellingen ter bevordering van duurzame en kwalitatieve werkgelegenheid en ondersteuning van de arbeidsmobiliteit: - toegang tot werkgelegenheid voor werkzoekenden en niet-actieven, met inbegrip van langdurig werklozen en personen die ver van de arbeidsmarkt afstaan, mede door plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven en ondersteuning voor arbeidsmobiliteit; - duurzame integratie op de arbeidsmarkt van jongeren, met name diegenen die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, met inbegrip van jongeren die kans lopen op sociale uitsluiting en jongeren uit gemarginaliseerde gemeenschappen, mede door de uitvoering van de „Jeugdgarantie”; - werk als zelfstandige, ondernemerschap en het starten van een eigen bedrijf, met inbegrip van innovatieve micro-, kleine en middelgrote ondernemingen; modernisering van de arbeidsmarktinstellingen, zoals publieke en particuliere arbeidsvoorzieningsdiensten, en verbetering van het op elkaar aansluiten van de behoeften op de arbeidsmarkt, onder andere door maatregelen ter verbetering van transnationale arbeidsmobiliteit, evenals door mobiliteitsregelingen en betere samenwerking tussen instellingen en de desbetreffende belanghebbenden. Voorbeelden van investeringsprioriteiten voor thematische doelstellingen ter bevordering van sociale inclusie en ter bestrijding van armoede en alle vormen van discriminatie: - sociaaleconomische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen, zoals de Roma; - bevordering van sociaal ondernemerschap en beroepsintegratie in sociale ondernemingen en de sociale en solidaire economie teneinde de toegang tot werkgelegenheid te vergroten; strategieën voor door de gemeenschap aangestuurde plaatselijke ontwikkeling. Voorbeelden van investeringsprioriteiten voor de thematische doelstelling van investeren in onderwijs, opleiding en beroepsonderwijs voor vaardigheden en een leven lang leren: - vermindering en preventie van schooluitval en bevordering van de gelijke toegang tot hoogwaardig kleuter-, basis- en middelbaar onderwijs, met inbegrip van formele, niet-formele en informele leertrajecten ten behoeve van herintegratie in onderwijs en opleiding; verbetering van gelijke toegang tot een leven lang leren. Voorbeelden van investeringsprioriteiten voor de thematische doelstelling van verbetering van de institutionele capaciteit van publieke overheden en belanghebbenden en een efficiënt openbaar bestuur: - investeringen in institutionele capaciteit en in de efficiëntie van de overheidsadministratie en openbare diensten op nationaal, regionaal en lokaal niveau, met het oog op hervormingen, betere regelgeving en goed bestuur (landen die onder het Cohesiefonds vallen); capaciteitsopbouw voor alle belanghebbenden die maatregelen inzake onderwijs, een even lang leren, opleiding en werkgelegenheid, alsmede sociale beleidsmaatregelen ten uitvoer leggen, onder andere door middel van sectorale en territoriale pacten om hervormingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau in gang te zetten.

27 Initiatief inzake jeugdwerkgelegenheid
Een totale begroting van 6,4 miljard EUR (3,2 miljard EUR specifieke begroting + 3,2 miljard EUR ESF-begroting). In regio’s met een jeugdwerkloosheid van meer dan 25%. Doelgroep: personen („NEET’s”) onder de 25 jaar, of eventueel onder de 30 jaar: niet-actief of werkloos (plus langdurig); al dan niet geregistreerd als werkzoekende; woonachtig in subsidiabele regio’s. Goedkeuring van operationele programma’s die het initiatief inzake jeugdwerkloosheid omvatten. Waarom dit initiatief? Meer dan één op de vijf jongeren op de Europese arbeidmarkt kan geen werk vinden. NEET: „Not in Education, Employment or Training” (jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en die geen werk hebben). 7,5 miljoen in Europa. Een gat van ruim 50 procent tussen de lidstaat met de laagste jeugdwerkloosheid (Duitsland 7,7%) en de lidstaat met de hoogste jeugdwerkloosheid (Griekenland 58,2%). 27

28 Duurzame stadsontwikkeling: een prioriteit voor 2014-2020
Ten minste 5% van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) moet worden geïnvesteerd in geïntegreerde duurzame stadsontwikkeling op nationaal niveau Strategieën voor geïntegreerde stadsontwikkeling die zijn ontwikkeld door steden moeten worden uitgevoerd als integrale territoriale investering (ITI), een multi-thematische prioritaire as of een specifiek operationeel programma. Projecten worden door steden geselecteerd overeenkomstig hun strategie. Met verbanden tussen platteland en stad moet rekening worden gehouden. Gebruik van door de gemeenschap aangestuurde plaatselijke ontwikkeling (CLLD) is mogelijk: raadpleging van plaatselijke burgerorganisaties. Strategie voor geïntegreerde stadsontwikkeling: ontwikkeld door steden om economische, ecologische, klimatologische, demografische en sociale problemen aan te pakken. Moet worden uitgevoerd als … 28

29 ITI: Combinatie van fondsen en programma’s
Regionaal EFRO-OP Nationaal EFRO-OP ESF-OP BEMIDDELENDE INSTANTIE + aanvullende financiering van ELFPO en/of EFMVZ ITI kan worden gefinancierd op grond van verschillende OP’s en uit verschillende fondsen. Deze financiering wordt beheerd door een bemiddelende instantie, bijvoorbeeld een stad. (stedelijk) grondgebied I T I 29

30 Overige instrumenten voor stadsontwikkeling
Innovatieve acties voor duurzame stadsontwikkeling (vanaf 2015) 0,37 miljard EUR over 7 jaar ter bevordering van innovatieve en experimentele projecten. Oproepen tot rente op jaarbasis. Ten minste inwoners betrokken. Stadsontwikkelingsnetwerk Directe dialoog tussen Europese Commissie en steden die acties inzake geïntegreerde stadsontwikkeling en innovatieve acties uitvoeren. Beheerd door de Europese Commissie. URBACT wordt vervolgd (URBACT III) Programma in het kader van het programma voor Europese Territoriale Samenwerking, waaraan alle steden kunnen deelnemen. URBACT: steden uit verschillende lidstaten werken samen aan één project. 30

31 Betere samenwerking over de grenzen
3 lijnen: Grensoverschrijdend. Transnationaal. Interregionaal. Begroting voor : 10,2 miljard EUR 2,9% van de begroting voor het cohesiebeleid.

32 Transnationale samenwerking
32

33 Grens- overschrijdende samenwerking
Gebieden van grensoverschrijdende programma’s die worden gecofinancierd door het EFRO. Elk programmagebied heeft een specifieke kleur. Gestreepte gebieden maken gelijktijdig deel uit van twee programmagebieden. 33

34 Macroregionale strategieën
EU-strategie voor: de Oostzeeregio; de Donauregio; de Adriatisch-Ionische regio (voorgesteld door de EC in juni 2014). Een macroregionale strategie is een integraal kader dat is goedgekeurd door de Europese Raad en dat onder andere steun kan krijgen van de Europese structuur- en investeringsfondsen. Hiermee kunnen de gemeenschappelijke problemen van een specifiek geografisch gebied worden aangepakt, problemen waar lidstaten, maar ook derde landen die in datzelfde geografische gebied gelegen zijn, mee te kampen hebben. Op deze manier kunnen al deze landen profiteren van verbeterde samenwerking en wordt bijgedragen tot economische, sociale en territoriale cohesie. 34

35 EU-cohesiebeleid: de belangrijkste aspecten van de hervorming
Koppeling met de EU 2020-stategie. Gecoördineerd gebruik van vijf Europese structuur- en investeringsfondsen. Middelen gericht op belangrijke groeisectoren. Bepalen van duidelijke doelstellingen en meten van resultaten. Zorgen voor juiste voorwaarden voor investering. Versterkte rol voor het Europees Sociaal Fonds. Krachtigere rol voor partners bij de planning, uitvoering en controle. Integrale benadering voor territoriale ontwikkeling. Versterken van de grensoverschrijdende samenwerking.

36 Dankzij het cohesiebeleid…
is tot nu toe in de periode het volgende bereikt: banen gecreëerd – ten minste 1/3 bij het mkb. mkb-bedrijven ondersteund. 1 800 km aan nieuw aangelegde of gerenoveerde spoorwegen. km aan nieuw aangelegde of gerenoveerde wegen. Breedbandtoegang voor 5 miljoen burgers. Toegang tot schoon drinkwater voor 3 miljoen burgers. ESF: 15 miljoen deelnemers per jaar. 940 financiële instrumenten in 25 lidstaten die 8,36 miljard EUR aan financiering hebben geboden voor kapitaalinvesteringen, leningen en garanties. 36

37 EU-cohesiebeleid en solidariteit
Solidariteitsfonds van de Europese Unie (EUSF) opgericht in 2002 naar aanleiding van een ernstige overstroming in Midden-Europa. Financiële steun voor wederopbouw. Bedoeld om steun te bieden bij grote natuurrampen en het uiten van EU-solidariteit aan verwoeste gebieden. Maatregelen uit hoofde van het EUSF in tot nu toe 56 gevallen van natuurrampen (bosbranden, aardbevingen, stormen, droogte, overstromingen). 23 Europese hebben tot op heden geprofiteerd van ruim 3,58 miljard EUR aan steun.

38 Projectvoorbeelden 38

39 Hartelijk dank voor uw aandacht
Samenwerkingsplatform DG Regio plus.google.com/+EuropeanCommission Meld u nu aan voor: „REGIOFLASH”


Download ppt "Investeren in regio’s: het hervormde EU-cohesiebeleid"

Verwante presentaties


Ads door Google