De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Industriële energieaudits

Verwante presentaties


Presentatie over: "Industriële energieaudits"— Transcript van de presentatie:

1 Industriële energieaudits
Ruth Lambrechts Expertisecel energie Industriële energieaudits Stand van zaken Vlaamse wetgeving

2 Europese energie-efficiëntierichtlijn: Art. 8
“Opstellen van transparante, niet-discriminerende minimumcriteria voor audits” “Aanmoedigen” van energieaudits bij huishoudens en KMO’s… Niet-KMO’s: tegen 5/12/2015 energie-audit, daarna vierjaarlijks Tenzij: al ISO, of ander internationaal certificaat dat energie-audit omvat COM(2013)762: richtsnoeren voor energie-of milieubeheersysteem/vrijwillige audit Artikel 8 Richtlijn 2012/27/EU: bevorderen van toegang tot hoogwaardige energie-audits voor alle eindafnemers” MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Tenuitvoerlegging van de richtlijn energie-efficiëntie – richtsnoeren van de Commissie

3 Jaarlijks verbruik <0,1 PJ
KMO’s: diverse initiatieven: Bv. REG in KMO’s, KMO-portefeuille, ESKIMO Niet-KMO’s: Afdeling “Energieaudits” in Vlarem-trein 2013: Verplichte energie-audit tegen 1/12/2015 en om 4j DEFINITIE: “alle ingedeelde inrichtingen waar meer dan 250 personen werkzaam zijn OF waarvan de jaaromzet 50 miljoen euro overschrijdt OF het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen euro overschrijdt”. Vrijgesteld: ISO 50001/EN 16001 Interne OF externe auditeur  Webapplicatie 0,1 PJ: is primair jaarlijks energieverbruik: Dit is niet de Europese definitie maar is in Vlaanderen gedefinieerd als inrichtingen met een jaarlijks primair energieverbruik ≥ 0,1 PJ als gevolg van industriële activiteit. KMO’s: Diverse initiatieven: de algemene gratis energiescans door het Agentschap Ondernemen ( REG in KMO’s, een project met de steun van EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), dat afliep eind 2012 en waaraan 520 bedrijven deelnamen. Per bedrijf leverde dit een gemiddelde besparing van 5% op elektriciteitsfactuur en 15% op brandstoffactuur. KMO-portefeuille: De kmo-portefeuille werd eind vorig jaar uitgebreid waardoor Vlaamse ondernemers nu ook financieel ondersteund kunnen worden bij de begeleiding en coaching door erkende dienstverleners bij de realisatie van energiebesparende maatregelen. Dit is één van de maatregelen die kadert in het KEEP (KMO-energie-efficiëntieplan) van de Vlaamse Regering. Via de kmo-portefeuille kan er per kalenderjaar max. € en max. 50% steun verkregen worden onder de pijler advies voor ondernemen. In de pijler strategisch advies worden adviezen gesubsidieerd die bijdragen tot een transformatie van de kmo’s in Vlaanderen. Zo worden sinds mei 2013 ook strategisch energieplannen gesubsidieerd. De steun in de pijler strategisch advies bedraagt 50% met een maximale subsidie van € per jaar  Verhoogde steun via ecologiepremie VITO: prodem: het PROmotie- en DEMonstratiecentrum voor milieu- en energievriendelijke technologie van Vito: hielp de laatste jaren ruim 700 kmo's bij het zoeken en realiseren van vernieuwende oplossingen om duurzamer te produceren Projectoproep Esco’s voor KMO’s: kan ook belangrijke aanzet zijn voor verdere stimulering van energieaudits bij KMO’s: Het doel is ESCO’s meer in te kunnen zetten om de doelstellingen rond energie-efficiëntie en vermindering van CO2-uitstoot te behalen. De bedoeling van de projecten is de ervaringen, de knelpunten en de opportuniteiten van de samenwerking tussen een ESCO en een KMO in kaart te brengen. Deze zullen de basis vormen om de bestaande regelgeving en steunmaatregelen bij energiebesparende projecten bij te stellen en efficiënter in te zetten. De Agoria Business Community Building Technology is zelf ook aanwezig in de kernstuurgroep van ESKIMO. Vergelijkende studie 3E van april dit jaar rond energie-efficiëntie van KMO’s: Niet-KMO’s: Vlarem trein 2013: aanpassingen aan Vlarem II. De Vlaremtrein is eind mei definitief goedgekeurd, het is nog wachten op de publicatie in het Staatsblad. Waar men in de Europese richtlijn met niet-kmo’s het heeft over “vestigingen die meer dan 250 personen tewerkstellen EN een bepaald financieel resultaat overschrijden”, heeft Vlaanderen deze wetgeving anders ingevoerd, door één van beide al als bepalend te beschouwen. Een erkenning als energiedeskundige is niet vereist wel zal het Vlaams energieagentschap soort van controle kunnen uitvoeren via de webapplicatie die hiervoor ontwikkeld wordt. Eerste stakeholderoverleg, op basis van een eerste versie webapplicatie, is gepland voor eind september. Op basis van de resultaten uit het stakeholderoverleg wordt webapplicatie dan verder ontwikkeld. Lancering is voorzien begin 2015.

4 Inhoud energie-audit Actuele, gemeten, traceerbare operationele gegevens energieverbruik en (voor elektriciteit) belastingsprofielen; Energieverbruik-profiel van gebouwen, industriële processen of installaties, incl. vervoer Analyse levenscycluskosten  langetermijnbesparingen Proportioneel en voldoende representatief Belangrijkste punten ter verbetering In de Vlaamse wetgeving staat een korte toelichting wat in energieaudit moet staan: dit is wat de EED bepaalt en quasi letterlijk overgenomen uit bijlage EED (Minimumcriteria voor energie-audits, onder meer die welke als onderdeel van een energiebeheersysteem worden uitgevoerd): - actuele, gemeten, traceerbare operationele gegevens betreffende het energieverbruik en (voor elektriciteit) belastingsprofielen; - gedetailleerd overzicht van het energieverbruik-profiel van gebouwen of groepen gebouwen, industriële processen of installaties, met inbegrip van vervoer; - zij bouwen, zo veel mogelijk, voort op een analyse van de levenscycluskosten, in plaats van simpele terugverdienperioden, om rekening te houden met langetermijnbesparingen, residuele waarden van langetermijninvesteringen en discontopercentages; - zij zijn proportioneel en voldoende representatief om de vorming van een betrouwbaar beeld van de totale energieprestaties en de betrouwbare bepaling van de belangrijkste punten ter verbetering mogelijk te maken. Energie-audits maken gedetailleerde en gevalideerde berekeningen voor de voorgestelde maatregelen mogelijk, zodat duidelijke informatie over potentiële besparingen wordt verstrekt.

5 Jaarlijks verbruik ≥ 0,1 PJ
Energieplanning: Vlarem Afdeling 4.9.1 Energieplan: grens behouden op ≥ 0,5 PJ voor bestaande installaties, en ≥ 0,1 PJ voor nieuwe of te hervergunnen installaties Opstellen binnen 6m na IMJV Binnen 3j: uitvoeren maatregelen IRR>15%, tenzij gegronde economische redenen 4-jaarlijks Actualisatie 3m voor verval conformiteit Enkel externe energiedeskundigen Energiestudie: nieuwe installaties vanaf 0,1 PJ Voor energie-intensieve vestigingen boven de 0,1 PJ is er in Vlaanderen een aparte wetgeving. Nieuwe wetgeving energieplanning: In de nieuwe Vlarem-trein wordt nieuwe afdeling “Energieplanning” ingevoerd. Op het laatste nippertje werd de verplichting voor verplichte energieplanning voor alle ingedeelde inrichtingen vanaf 0,1 PJ toch weggelaten. (ondanks al eerder verschenen berichtgeving op website LNE en eerdere informatiesessies). De ondergrens is dus toch behouden op ingedeelde inrichtingen met primair energieverbruik vanaf 0,5PJ: stellen. Dit energieplan, een lijst met maatregelen die het specifiek energiegebruik in de inrichting kunnen verminderen, moet binnen de zes maanden na het eerstvolgende ingediende Integraal Milieujaarverslag opgesteld worden waaruit een dergelijk verbruik blijkt. Binnen een termijn van drie jaar, moeten alle maatregelen uit dit energieplan met een interne rentevoet hoger dan 15% uitgevoerd worden. De conformiteit van het energieplan geldt voor een periode van 4 jaar te rekenen vanaf de datum waarop de energie-administratie het conform heeft verklaard. Alle inrichtingen (dus bestaande en nieuwe) vanaf 0,5 PJ moeten per aangetekende brief hun aanvraag voor conformverklaring van het energieplan indienen bij het Vlaams Energieagentschap. De exploitant bezorgt minstens 3 maanden voor het vervallen van de conformiteit (4j) van het lopende energieplan, aan de energie-administratie een aanvraag doen tot conformverklaring van hun geactualiseerd energieplan. Het geactualiseerd energieplan bevat een overzicht van de uitvoering van de maatregelen uit het vorige energieplan met de vermelding van hun effecten op het vlak van energiegebruik en CO2-emissies; en een lijst met eventuele wijzigingen aan het vorige energieplan. Voor nieuwe of te hervergunnen installaties geldt wel de grens van 0,1PJ: deze moeten dus wel een verplicht energieplan opstellen om de 4j, en is mee in te dienen met de aanvraag tot (her)vergunning van de installatie. -energiestudie : enkel voor nieuwe inrichtingen met een totaal jaarlijks energiegebruik van tenminste 0,1PJ of bij een verandering aan een bestaande installatie, die een (primair) meerverbruik van tenminste 10 TJ per jaar met zich meebrengt, waarin aangetoond moet worden dat de inrichting de meest energie-efficiënte inrichting is die economisch haalbaar is. Dit betekent concreet dat men moet aantonen dat energie-efficiëntere installaties die beschikbaar zijn op de markt of dat maatregelen die extra kunnen genomen worden om de energie-efficiëntie van de inrichting te verhogen een IRR van minder dan 15% na belastingen hebben. De exploitant voegt de energiestudie toe aan de milieuvergunningsaanvraag, zonder dat deze studie eerst conform moet verklaard worden. (De milieuvergunningscommissie vraagt vervolgens advies aan het Vlaams Energieagentschap, dat de energiestudie dan beoordeelt, hierna op provinciale milieuvergunningscommissie. Hier wordt een algemeen advies geformuleerd voor de Bestendige Deputatie, die de uiteindelijke beslissing neemt. ) Zowel energieplannen als energiestudies moeten worden opgesteld door energiedeskundigen, die aanvaard zijn door het Vlaams Energieagentschap (VEA). Opgelet, de energiedeskundige onder dit Besluit Energieplanning mag geen deel uitmaken van het bedrijfspersoneel van de inrichting waarvoor de energiestudie/plan wordt opgesteld. Het is de exploitant die een aanvraag tot aanvaarding indient bij het VEA.

6 Jaarlijks verbruik ≥ 0,1 PJ (2)
OF…Energiebeleidsovereenkomsten: Toetreding 5/2014, inwerkingtreding1/2015 4-j energieaudit, jaarlijkse monitoring ≈ voordelen convenanten: Accijnsverlaging- en of vrijstelling (!) Degressiviteit federale bijdrage, offshore toeslag Vrijstelling onroerende voorheffing Recht op EP+ en strategische transformatiesteun Geen bijkomende maatregelen gericht op verdere energie-efficiëntie of CO2-reductie Nieuwe EBO’s: Zijn op 4 april goedgekeurd door de Vlaamse regering en bedrijven kunnen al toetreden, maar de eigenlijke inwerkingtreding van de bepalingen is op 1 januari 2015 (wanneer de ondertussen verlengde convenanten aflopen). Opvolger audit –en benchmarkingconvenant. Vooraanstaand worden en blijven op gebed van energie-efficiëntie en bijdragen aan de realisatie van de Europese CO2 reductie en Vlaamse energie-efficiëntie doelstellingen, mits groeikansen en economische continuïteit van de ondernemingen gevrijwaard blijft. In veel opzichten blijft de uitvoering en work load hetzelfde als bij de convenanten. De onderneming engageert zich om zich vierjaarlijks te laten doorlichten op basis van een energieaudit, een energieplan op te stellen en jaarlijkse te rapporteren aan het Verificatiebureau over de uitgevoerde maatregelen, studies en herrekeningen en de evolutie van het energieverbruik en CO2-emissies. De voordelen van de EBO’s voor de bedrijven (tegenprestaties) worden strikt genomen beschreven in artikel 15 van de ontwerpteksten. Maar de meeste voordelen staan daar niet beschreven, maar in de betreffende wetteksten van de betrokken instrumenten.  Het gaat dan vaak over het uitsluitingsprincipe (geen recht op premie of korting indien behorend tot doelgroep maar niet toegetreden). *Voordelen : Accijnsverlaging- en of vrijstelling (indien toch goedgekeurd zou worden door de Europese Commissie, hoewel die kans heel klein wordt) O.a. Aardgas voor verwarmingsbrandstof, zware stookolie, kerosine, laagzwavelige gasolie: Voor aardgas geldt momenteel een tarief van 0,0942€/MWh en 0€ voor de energie-intensieve bedrijven (volgens de definitie van de Europese Belastingrichtlijn (ETD 2003/96) : de aankoop van energieproducten en elektriciteit ten minste 3,0 % van de productiewaarde OF de verschuldigde nationale energiebelasting ten minste 0,5 % van de toegevoegde waarde). Aanmelding bij Europese Commissie: Vlaanderen en Wallonië hebben hun dossier van de nieuwe energiebeleidsovereenkomsten en de accords de branche en voornamelijk de argumentatie rond de accijnsverlaging of vrijstelling voor de bedrijven van deze doelgroep aangemeld aan Europa in het kader van de Europese staatsteunwetgeving. Dit was een informelere prenotificatie die zeer lang en moeizaam verliep. Sinds 19/6 donderdag hebben we een antwoord ontvangen van de bevoegde diensten bij de Europese Commissie waarin ze aangeven dat de kostenstijging veroorzaakt door een hogere accijns (dus indien er geen verlaging of vrijstelling wordt toegekend) te laag is om te argumenteren dat dit niet doorgerekend kan worden aan klanten zonder verlies in verkoop. (dit is een voorwaarde volgens de Europese staatsteunregels). Hoewel dit nog geen officiële beslissing is en Agoria samen met andere sectoren kijkt naar juridische beroepsprocedure en ondersteuning, mogen we stellen dat de kans klein is dat de accijnsvrijstelling en verlaging er zal komen. Wel kunnen we sowieso een verlaging voor aardgas vragen tot 0,54 euro/MWh: dit is het Europese minimumniveau en is toch al bijna de helft van de 0,9889 die normaal gehanteerd wordt (voor bedrijven zonder convenant, en die niet out-of-scope zijn). - Degressiviteit federale bijdrage elektriciteit en aardgas, en offshore toeslag (de bijdrage voor financiering windmolens op zee zal verder stijgen in de komende jaren, dus het voordeel wordt groter) Bv. Verbruiker van 140GWh heeft ongeveer een korting van 40% Plafond van telkens € /jaar Vrijstelling Onroerende voorheffing op nieuw materiaal en outillage Vlaanderen stelt het kadastraal inkomen van nieuw materieel en outillage, dat na 1 januari 1998 werd geplaatst op een perceel waar er op die datum al materieel en outillage aanwezig was, vrij van onroerende voorheffing. Dit enkel in de mate dat het kadastraal inkomen hoger is, dan het kadastraal inkomen op 1 januari Omdat de Vlaamse regering met deze maatregel energiezuinigere en milieuvriendelijkere investeringen wil aanmoedigen is er ook de link gemaakt met de energieconvenanten. De bepalingen vind je op - Ecologiepremie plus en Strategische ecologiesteun Vlaamse investeringssteun voor ondernemingen die ecologie-investeringen (milieu en op energiegebied) zullen realiseren in het Vlaamse Gewest. Omvang van de steun afhankelijk van type onderneming en type investering. Strategische transformatiesteun (indien deel uitmakend van de regionale steunzone) In de Strategische transformatiesteun is er een luik investering en een luik opleiding. Voor investeringssteun komen grote ondernemingen enkel in aanmerking wanneer die gevestigd zijn in de regionale steunzone. Bij de nieuwe transformatiesteun immers geen directe koppeling of verplichting meer om toegetreden te moeten zijn tot een energiebeleidsovereenkomst. MAAR “ de verduurzaming” van de onderneming waarvan sprake in de verschillende criteria van STS moet wel grondig onderbouwd worden – het ondertekenen van een energieconvenant kan een onderdeel van die argumentatie zijn. Grote ondernemingen moeten voor de goedkeuring van een dossier ook de score ‘excellent’ halen op het criterium duurzaamheid. Geen bijkomende maatregelen gericht op verdere energie-efficiëntie of CO2-reductie

7 EBO’s: Verschil met convenanten
Resultaatsverbintenis  inspanningsverbintenis 2 versies: ETS-bedrijven (IRR ≥ 14%), niet-ETS-bedrijven (IRR ≥ 12,5%) 2 energieplannen (eerste 3j, rest looptijd) Aanstellen interne OF externe energiedeskundige (criteria bijlage 2) Mogelijkheid “flexibele maatregelen” Extra vereisten voor energieplan: Energiebeheersmaatregelen WKK-potentieel en bijdrage warmte-en koudenetten De verplichting om een bepaalde afstand tot de wereldtop te overbruggen valt weg bij de nieuwe overeenkomsten. Men vertrekt vanuit het engagement gemaakt door bedrijven om alle energiebesparende maatregelen binnen de vestiging vanaf een bepaald rendement uit te voeren. Hierin zijn er twee versies, één voor de bedrijven die onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS) vallen met een rendement of IRR van 14%, één voor de bedrijven die daar niet onder vallen met IRR vanaf 12,5%. Het verschil tussen de IRR voor ETS en niet-ETS bij de EBO's is in de commissievergadering ontstaan doordat ETS-bedrijven de CO2 besparing en winst ook moeten mee in rekening brengen in de IRR berekening (maar de ETS Bedrijven hernemen dan een iets hogere IRR gekregen, door besparing aan emissierechten). Men stelt twee energieplannen op, één voor de eerste 3 jaar na inwerkingtreding, één voor de rest van de looptijd tot eind december 2020. Bij het auditconvenant was men verplicht zich te laten bijstaan door een externe consultant, bij benchmarkconvenant spreekt men van benchmarkconsultant (de consultants die door de deelnemende bedrijven worden aangesteld om het benchmarkonderzoek uit te voeren aan hun procesinstallaties). Een belangrijke verandering in de nieuwe EBO is dat men niet enkel een externe energiedeskundige moet aanstellen, maar ook kan opteren voor een interne energiedeskundige, zolang deze voldoet aan de voorwaarden gesteld in bijlage 2: - aanvraag tot aanvaarding als energiedeskundige is vergezeld van een plan van aanpak - extern: grondige technische kennis, minimum 5 jaar ervaring, bereid te werken volgens eisen verificatiebureau, bij voorkeur internationale professionele standaarden voor te verrichten werkzaamheden hanteren, vertrouwelijkheidsvereiste - intern: aantoonbare ervaring hebben, voldoende middelen binnen de organisatie om de technische processen te analyseren en de rendabiliteit van de energiebesparende maatregelen te kunnen bepalen, voldoende neutraliteit en onafhankelijkheid, (indien meerdere interne energiedeskundigen): aanstellen van verantwoordelijke van dit team = formele interne energiedeskundige, contactpersoon van de Onderneming voor het Verificatiebureau. Nieuw is ook de mogelijkheid om flexibele maatregelen uit te voeren, dit zijn maatregelen die aanvankelijk niet in het energieplan zijn opgenomen, maar een gelijkaardig resultaat hebben op vlak van energie of CO2 besparing, en dus bepaalde maatregelen van het energieplan kunnen vervangen. Hieronder zitten maatregelen zoals vervangen van bepaalde grondstoffen, besparingen in de productieprocessen of op vlak van transport en logistiek, maar ook de mogelijkheid voor eigen hernieuwbare energieproductie of inzet van kwalitatieve WKK. Deze mogelijkheid is door Agoria vanaf het begin mee ondersteund om zo technologische innovatie aan te moedigen. Extra vereisten: Energiebeheersmaatregelen: Volgens Art. 6(7) van de energiebeleidsovereenkomst (EBO) dient elke Onderneming binnen de drie jaar na inwerkingtreding van de energiebeleidsovereenkomst een aantal energiebeheermaatregelen (EBM) uit te werken en vervolgens uit te voeren. De bedoeling is om de bewustmaking, engagement en sensibilisering rond efficiënt energieverbruik van medewerkers van de onderneming te verbeteren. De EBO laat de keuze om een energiebeheersysteem volgens ISO50001 te implementeren of de energiebeheermaatregelen opgenomen in bijlage 9 van die energiebeleidsovereenkomst uit te voeren.  Agoria vooral getracht het zo weinig mogelijk bureaucratisch te houden. EBM moeten door bedrijven vooral als nuttig worden gezien: is ondertussen wel het geval. VBBV zal wel pragmatisch zijn bij eerste beoordeling. - WKK-potentieel: In het kader van de nieuwe Europese richtlijn energie-efficiëntie een onderbouwde inschatting maken van het potentieel aan kwalitatieve WKK en efficiënte warmte-en koudenetten. De potentieelstudie moet voor 30/6/2015 uitgevoerd zijn. Hierin hebben we echter zo weinig mogelijk last voor de ondernemingen gevraagd, de meeste ondernemingen hebben reeds potentieelstudie uitgevoerd. VBBV maakt daarom heel binnenkort lijst bekend met de installaties die reeds voldoen aan een goede potentieelstudie. Voor diegenen die wel nog een studie zouden moeten doen zijn de uitvoeringsmodaliteiten heel pragmatisch en kunnen bedrijven al voor de inwerkingtreding informeel afstemmen met VBBV of ze in orde zijn. Warmte- en koudenetten: Aanvankelijk werd de gebruikte methodologie van Agentschap NL (Nederlandse tegenhanger van VEA) afgewacht, ondertussen toch eigen task force binnen Vlaamse overheid opgericht. Tegen september krijgt de Commissie van VITO eerste toelichting over hoe methodologie eruit zal zien. Zal ook aan bod komen op infosessie van 16 september. De resultaten van beide ‘studies’ worden opgenomen in het tweede Energieplan.

8 Aanvaarding deskundige 1/5/2015
Inwerkingtreding 1/1/2015 Aanvaarding deskundige 1/5/2015 Energieplan 1/11/2015-1/2/2016 Ontvankelijk-heid Timings in EBO < 4mndn < 9mndn < 3wknn < 70d na ontvangst energieplann Gemotiveerde beslissing VBBV Aanvaard Aanvullen energieplan Gemotiveerde beslissing VBBV De eerste stappen zijn vrij pragmatisch: vanaf de toetreding kunnen op onze vraag bedrijven al eerder informeel contact opnemen met het Verificatiebureau. De formele goedkeuring van de energiedeskundige en energieplan, alsook de bepalingen van de WKK-potentieel studie Niet aanvaard < 2mndn < 30dn Niet aanvaard Overleg VBBV onderneming en energiedeskundige

9 Conclusie Alle niet-kmo’s: verplichte energie-audit 4j
Vanaf 0,1PJ: nieuwe/te hervergunnen installaties verplicht energieplan + energiestudie Vanaf 0,5PJ: bestaande installaties verplicht energieplan OF: toetreden tot nieuwe EBO’s: Incentives voor toetreding tot EBO’s: Effectief instrument, ook naar management toe Al bestaande verplichting voor energie-audit en/of energieplan Voordelen nog steeds aanzienlijk Toetredingsformulieren en verdere info op website VEA of tijdens informatiesessie op 16/9 Incentives om toe te treden tot EBO’s: Belangrijk instrument voor verlaging energieverbruik, ook als rechtvaardiging naar (buitenlands) management hoe energie-efficiëntie beleid plaatsvindt Onder Besluit Energieplanning en nieuwe Vlarem-trein 2013 heeft men al verplichtingen tot audit en energieplanning, zonder de voordelen verbonden aan EBO’s. De IRR is enkel het verschilpunt en is voor veel bedrijven niet overkomelijk. Bedrijven die een audit-of benchmarkingconvenant ondertekend hebben en niet wensen toe te treden tot de nieuwe EBO’s moeten drie maanden voor het vervallen van hun geldig energieplan aan de energie-administratie een aanvraag tot conformverklaring van een geactualiseerd energieplan bezorgen, dit is dus oktober 2014 voor de bedrijven vanaf 0,5PJ en voor de anderen afhankelijk van de looptijd van hun milieuvergunning. Voordelen van toetreden tot energiebeleidsovereenkomsten nog steeds aanzienlijk (vooral federale bijdrage, offshore toeslag, koppeling met vrijstelling onroerende voorheffing). Artikel 18 voorziet ook dat wanneer bij wijzigende omstandigheden bepaalde voordelen zouden wegvallen er nieuwe tegenprestaties in de EBO kunnen worden ingevoerd. Hier zijn de sectoren momenteel mee bezig. Enkele reeds opgeworpen mogelijkheden: verhoogde degressiviteit op federale bijdrage gas twv 17 mio €; budget voor O&O inzake fuel; mini niveau hanteren voor gas en fuel; subsidie voor uitvoeren energie-audit; ….

10 Nuttige links Europese energie-efficiëntierichtlijn 2012/27/EU: Wijzigingen Vlarem-Trein voor Energieplanning en Energieaudits (nog niet gepubliceerd in Belgisch Staatsblad): vanaf p.111 van pdf: Nieuwe Vlaamse energiebeleidsovereenkomsten en toetredingsformulieren: Vlaams Energiebesluit (2010): onder Titel VI, Hoofdstuk V ”energieplanning voor ingedeelde energie-intensieve inrichtingen”:


Download ppt "Industriële energieaudits"

Verwante presentaties


Ads door Google