 Aaanpassingen die de patronaten wilden doorvoeren leverden voor Wereldoorlog II niet veel op.  De veranderingen die wel werden doorgevoerd resulteerden.

Presentatie over: " Aaanpassingen die de patronaten wilden doorvoeren leverden voor Wereldoorlog II niet veel op.  De veranderingen die wel werden doorgevoerd resulteerden."— Transcript van de presentatie:

1

2  Aaanpassingen die de patronaten wilden doorvoeren leverden voor Wereldoorlog II niet veel op.  De veranderingen die wel werden doorgevoerd resulteerden niet echt in een vernieuwingsbeweging.  De centrale aandachtspunten in die tijd waren spelend samen-zijn, gezamenlijke geloofsbeleving, en tenslotte een organisatie waarin ook jongeren verantwoordelijkheid droegen.  Chirojeugd is ontstaan tijdens en onmiddellijk na Wereldoorlog II toen de centraal georganiseerde jeugdbeweging zich over heel Vlaanderen verspreide.

3  Anders dan de K.A-beweging wilden de vernieuwde patronaten zich richten op alle kinderen en niet een specifieke leeftijdsgroep.  Jaar na jaar werden vernieuwingen doorgevoerd waardoor men tot een soort praxis kwam die jongeren aantrok.  Men begon ook rekening te houden met initiatieven die zich in het buitenland afspeelden. Zo kreeg de Chirojeugd stilaan een vaste vorm.

4  De parochiale jeugd werd nog altijd als doelpubliek gezien. “De termen “gezonde ontspanning” en “huiselijk reine atmosfeer” gaf de te creëren sfeer als één van de functies van het jeugdwerk aan: Chirojeugd wilde een “tehuis” zijn.”  (An, H. (1985). Krachtlijnen in de doelstellingen van Chirojeugd (tot medio jaren '60). In Vijftig jaar chiroleven 1934 - 1984 (p. 81). Leuven: Universitaire Pers.)

5  “Peeters stelde dat de Chirojeugd een beweging wilde zijn waarin de Kerk aan de eigentijdse noden van de jeugd tegemoet kwam.”

6  De innerlijke verlangens van de jeugd volgens Peeters zijn: 1) het ontwikkelen van een levensroom, 2) het streven naar levensvreugde, strijd en kameraadschap, 3) het willen jong zijn, het actief willen zijn.

7  In de Chirojeugd waren, en nog altijd, er groeimotieven, namelijk blijheid, kranigheid en kameraadschap.  Verdere groeimotieven waren het streven naar of creëren van een familiegeest, broederlijke liefde en een apostolaatgeest.

8  Chirojeugd koos voor 3 basismethoden om het ideaal te realiseren:  de familiale methode  de esthetische methode  en de actieve methode.

9  Sinds het midden van de jaren ’60 gebruikte de Chirojeugd nieuwe technieken. Dit omdat de vroeger methoden niet meer genoeg effect hadden om de jongere warm te maken voor de beweging. De technieken die ze toen ontwikkelden gebruiken ze nu nog steeds.

10