Download de presentatie
1
SOCIAAL ZEKERHEIDSRECHT
2
Hoofdstuk 1 Inleiding tot de sociale zekerheid
Academiejaar Sociaal Recht 2
3
1. 1. Historische & ideologische achtergrond
1.1. Historische & ideologische achtergrond* *Bron: Brochure “Sociale Zekerheid. Alles wat je altijd al wilde weten.”- FOD SZ, januari 2013 Historisch: Eerste industriële revolutie – kapitalisme Armoede → samenlevingsprobleem →Oprichting ‘burgerlijke godshuizen’ en ‘burelen voor weldadigheid’ Nieuwe risico’s →Oprichting ‘maatschappijen voor onderlinge bijstand’→omvorming naar mutualiteiten Kinderbijslagkassen Crisis→nationale stakingen (1886): overheidsinterventie ! Subsidiëring van mutualiteiten Verzekering blijft op vrijwillige basis Eerste verplichte verzekering: arbeidsongevallenverzekering (1903) Academiejaar Sociaal Recht 2
4
1.1. Historische & ideologische achtergrond
Historisch (vervolg): Interbellum: uitbreiding verplichte verzekeringen: Rust- en overlevingspensioen Beroepsziekten Gezinsbijslag Betaald verlof (nu: jaarlijkse vakantie) Zelfstandigen: enkel gezinsbijslag Eerste wet moo gewaarborgd inkomen voor gehandicapten Tijdens WO II: sociaal pact: Sociale vrede solidariteitsgedachte Academiejaar Sociaal Recht 2
5
1.1. Historische & ideologische achtergrond
Historisch (vervolg): Naoorlogse periode: sterke evolutie SZ-systeem: 1967: sociaal statuut van zelfstandigen Inbreng van de overheid nam toe Evolutie van een gewone verzekering tegen sociale risico’s naar een waarborg voor bestaanszekerheid Economische crisis (‘70): inkomsten verhogen – sociale uitkeringen verlagen Einde 20ste eeuw: WGbijdragen worden verlaagd en vervangen door alternatieve financieringsbronnen Academiejaar Sociaal Recht 2
6
1.1. Historische & ideologische achtergrond
Bismarck (Duitsland): Duitse kanselier – einde 19de eeuw Financiering SZ door WG & WN en staatsbijdrage vr pensioenen Uitkeringen aan loon verbonden → solidariteit onder de werkenden Academiejaar Sociaal Recht 2
7
1.1. Historische & ideologische achtergrond
Ideologisch (vervolg): Lord Beveridge (Verenigd Koninkrijk): eerste helft 20ste eeuw Totale bevolking recht op bestaanszekerheid: ongeacht type tewerkstelling: eenzelfde forfaitaire uitkering Belgisch systeem: kenmerken van beide: Pensioenen obv betaalde bijdragen (Bi) Iedereen recht op terugbetaling ziekenhuiskosten (Be) Regeling van sociale bijstand (Be) Academiejaar Sociaal Recht 2
8
1.2. Wat is sociale zekerheid ?
Traditioneel 7 takken + « sociale bijstand » of de « residuaire regelingen » Sociale risico’s: Inkomen vermindert Uitgaven stijgen Academiejaar Sociaal Recht 2
9
1.3. Kenmerken Solidariteitsprincipe Verplicht karakter
Academiejaar Sociaal Recht 2
10
1.4. Stelsels van sociale zekerheid
Stelsel van de loontrekkenden Stelsel van de zelfstandigen Stelsel van de ambtenaren Academiejaar Sociaal Recht 2
11
Begrippen: brutoloon, nettoloon en totale loonkost
1.5. Structuur van de RSZ Begrippen: brutoloon, nettoloon en totale loonkost Werkgeversbijdragen S.Z.-bijdragen Totale loonkost Werknemersbijdragen Bedrijfsvoorheffing Brutoloon Nettoloon Academiejaar Sociaal Recht 2 Sociaal Recht in Essentie - Deel 3 Hoofdstuk 1 Inleiding tot de sociale zekerheid 11
12
1.5. Structuur van de RSZ Werknemers Overheid Werkgevers RSZ RIZIV RVA
RKW RVP RJV FBZ FAO Arbeids-ongeval-lenver-zeker-aars Zieken-fondsen Vakbonden of HVW Kinderbijslag-fondsen Vakantie-kassen Zieken Slachtoffers Gepensioneerden en langstlevende echtgenoten Zieken Werklozen Gezinnen Arbeiders Academiejaar Sociaal Recht 2 Sociaal Recht in Essentie - Deel 3 Hoofdstuk 1 Inleiding tot de sociale zekerheid 12
13
1.6. De onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers
Basiswetgeving: wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (RSZ-wet) wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers Een aantal bijhorende uitvoeringsbesluiten, o.a. het KB van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1967 (RSZ-uitvoeringsbesluit) Academiejaar Sociaal Recht 2
14
1.6. De onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers
Algemeen: openbare orde ! Territoriaal: werknemer die in België werkt: Van wie de WG in België gevestigd is Van wie de WG in buitenland gevestigd is, maar in België een exploitatiezetel heeft waarvan de WN afhangt. (nationaliteit van geen belang) Veel afwijkingen Academiejaar Sociaal Recht 2
15
1.6. De onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers
Academiejaar Sociaal Recht 2
16
1.6. De onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers
Territoriaal: Werknemer die tewerkgesteld is in één of meer lidstaten van de Europese Unie: Verordening 883/2004: regelt de onderlinge coördinatie van de sz-stelsels van de landen van de EU Beginsel van gelijke behandeling: personen die in een lidstaat wonen waarvan zij niet de nationaliteit hebben, hebben toch dezelfde rechten en plichten als onderdanen van die lidstaat Beginsel van samenvoeging van tijdsvakken Academiejaar Sociaal Recht 2
17
1.6. De onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers
Territoriaal: Voornaamste bepalingen uit verordening 883/04: Wetgeving van het land waar het werk in loondienst wordt verricht is van toepassing Bij een tijdelijke detachering ≤24 maanden: wetgeving van het land waar WN normaal tewerkgesteld is Gelijktijdige twstelling in ≠ landen voor 1 WG: wetgeving van het land waar WN woont, op vw dat hij een substantieel deel van activiteiten in het woonland uitoefent (≥25%) Academiejaar Sociaal Recht 2
18
1.6. De onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers
Territoriaal: Voornaamste bepalingen uit verordening 883/04: In geval van Twstelling bij ≠ WG in ≠ landen: wetgeving van het woonland van de WN Idem voor WN uit sector van internationaal vervoer Iemand met activiteit als zelfstandige én als WN= szregeling van de lidstaat waar hij zijn activiteit als WN uitoefent Bilaterale verdragen Academiejaar Sociaal Recht 2
19
1.6. De onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers
Personeel: principe: op WN & WG die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst Zeelieden: eigen regeling ! Gelijkstellingen: vb. studenten, … Uitbreidingen: vb. kunstenaars, onthaalouders, … Beperkingen: vb. leerlingen, betaalde sportbeoefenaars, … Uitsluitingen: vb. vrijwillige brandweerlieden, … 19 Academiejaar Sociaal Recht 2
20
1.6. De onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers
Basis waarop bijdragen worden geïnd, verschilt naargelang het gaat om : Een arbeider: brutoloon + 8% (= enkel vakantiegeld) Bedienden: brutoloon Begrip loon: Geld of elk in geld waardeerbaar voordeel Dat de WG aan zijn WM toekent Als tegenprestatie van arbeid krachtens een AOV Alsook datgene waarop de WM recht heeft ingevolge de dienstbetrekking Academiejaar Sociaal Recht 2
21
1.7. Financiering van de sociale zekerheid
Loontrekkenden: Werkgevers (globale + bijzondere bijdragen) en werknemers (enkel globale bijdrage = 13,07%) Tussenkomst van de staat Vermindering van sociale bijdragen: Structurele vermindering Doelgroepverminderingen: Eerste aanwervingen Langdurig werklozen – plan activa Oudere werknemers Jonge werknemers ( activa start - 30 & laag loon) Collectieve arbeidsduurvermindering & 4-dagenweek) Herstructurering mentors Academiejaar Sociaal Recht 2
22
1.8. Verplichtingen van de werkgever
Inschrijving DmfA-kwartaalaangifte Limosa-aangifte Betaling van de bijdragen sancties Academiejaar Sociaal Recht 2
23
1.9. Kruispuntbank van de sociale zekerheid
Elektronisch netwerk, uitgebouwd tussen de verschillende instellingen van de sociale zekerheid ≠ databank 1 enkele identificatiesleutel per persoon: INSZ-nummer Academiejaar Sociaal Recht 2
24
1.9. Kruispuntbank van de sociale zekerheid
Academiejaar Sociaal Recht 2
25
1.10. Handvest van de sociaal verzekerde
= wet die een aantal belangrijke principes groepeert ivm rechten en plichten van de bevolking in contact met de SZ-instellingen Doel: bevolking beschermen door een geheel van regels waaraan instellingen zich moeten houden O.a.: informeren, verplichting tot uitkeren, snel antwoord geven, vermelden beroepsmogelijkheden, ... Academiejaar Sociaal Recht 2
26
1.10. E-government = uitbouw van de dienstverlening van de overheden met maximaal gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën Voordelen Via drie kanalen: DIMONA ASR DmfA Academiejaar Sociaal Recht 2
27
Nuttige websites www.rsz.be www.rsvz.be www.socialsecurity.be
www. aandeslag.be Academiejaar Sociaal Recht 2
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.