Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdAnnelies Lenaerts Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Toelichting VOBK 03/05/2013
2
ESF-Agentschap ESF = Europees Sociaal Fonds Subsidieagentschap Doel is om maximaal de uitvoering en vernieuwing van het Vlaamse Werkgelegenheidsbeleid te versterken via middelen van de Europese Unie en de Vlaamse overheid Bijdragen aan de realisatie van het Vlaams Hervormingsprogramma en op die manier aan de Lissabonstrategie Jaarlijks ongeveer 67 miljoen euro Het ESF-Agentschap, in afstemming met de VDAB- arbeidsmarktregisseur, laat zich hiervoor bijstaan door ‘piloten’ en opdrachthouders, zoals Dienst Beroepsopleiding Onderwijs, Vlaams Subsidie Agentschap Werk en Sociale Economie, SERV, Syntra Vlaanderen en het Departement Werk en Sociale Economie.
3
Operationeel programma 5 prioriteiten in het Operationeel Programma: Prioriteit 1: Talentenactivering en duurzame integratie op de arbeidsmarkt AS Werk – Werk AS Werkloosheid – Werk AS Onderwijs - Werk Prioriteit 2: Bevorderen van sociale inclusie van kansengroepen via maatgericht werken Prioriteit 3: Mensgericht ondernemen Prioriteit 4: Innovatie Prioriteit 5: Transnationaliteit
4
Subsidiekader Vlaams Operationeel Programma 2007-2013 468 mio eur Beslissing Vlaamse Regering – Europese Commissie 5 prioriteiten met volgende middelenverdeling: Transities (61%) S/W – Wl/W – W/W Inclusie (15%) WE – SE - AT Mensgericht ondernemen (10%) Innovatie (5%) Transnationaliteit (5%) (TB (4%))
5
Flow Invulling OP = Oproep Oproep ggk door Thematische Commissie Indiening kwaliteitsopstap (ESF-label) Indiening dossier 3 evaluatoren (wie ?) Evaluatiecollege Bekrachtiging procedure door TC
6
Oproep Mensgericht ondernemen
7
Alle organisaties met rechtspersoonlijkheid kunnen op deze oproep intekenen of partner worden Zowel profit als non-profit Zowel Normaal Economisch Circuit als sociale economie Overheidsadministraties en –diensten op nationaal, regionaal of lokaal niveau kunnen niet deelnemen aan deze oproep indien de finale doelgroep het eigen personeel is Eén project per promotor MAAR promotor kan partner zijn in andere projecten Partnerschappen worden aangemoedigd Uitzondering: Sectorfondsen, maar andere bedrijven Wie?
8
Wat? Verhoogde kwaliteit van de arbeid Eerst en vooral arbeidsinhoud Secundair arbeidsvoorwaarden en arbeidsrelaties Arbeidsomstandigheden Arbeidsinhoud = Soort taken + leermogelijkheden + regelmogelijkheden Arbeidsvoorwaarden = beloning, arbeidstijden, contractvormen, etcetera Arbeidsrelaties = de mate waarin werknemers en hun vertegenwoordigers inbreng hebben in het beleid van de organisatie Voor werknemers in de organisatie
9
Werken aan kwaliteit van de arbeid Herorganiseren van processen en bijhorende bevoegdheids- en verantwoordelijkheidsverdeling Ondersteunend: leiderschap en kennismanagement HR-beleid in de breedste zin Inhoudelijke fiches met al deze thema’s NIET statisch NIET exhaustief Wat?
10
Instroom = selectiebeleid, onthaalbeleid, re-integratie van werknemers Competentiemanagement = erkennen, ontwikkelen en inzetten van competenties, maar ook systemen Leerbeleid = visie op opleidingen, strategisch opleidingsplan, informele systemen Feedbackbeleid = opzetten, uitwerken en introduceren van evaluatiecyclus, ook meer informele systemen Motiveringsbeleid = loonbeleid, visie op extralegale voordelen, maar zeker ook motiveren werknemers Wat?
11
Kennismanagement = borgen van kennis, kennisdeling en – transfer binnen de eigen organisatie Leiderschap = leidersschapstijl, coaching werknemers, rolmodellen Verandermanagement = principes om veranderingsproces in goede banen te leiden Structuur = processen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden werknemers en management. Ook functieprofielen of –rollen en het voorzien van de nodige overlegorganen Werken aan arbeidsorganisatie valt hieronder Wat?
12
Vanaf 1 april 2013 met als uiterste indieningsdatum 1 juli 2013 en Vanaf 1 juli 2013 met als uiterste indieningsdatum 30 september 2013 goedgekeurde projecten kunnen van start gaan op respectievelijk 1 oktober 2013 en 1 januari 2014 maximale looptijd van 24 maanden voor ALLE projecten Wanneer?
13
Budget maximale subsidie: 100.000 EUR per project (55.000 EUR uit het Vlaams Cofinancieringsfonds en 45.000 EUR vanuit het ESF) financieringsstructuur: 45% ESF 55%VCF 30% (KMO) of 50% (GO) privaat/eigen inbreng Sectoren: 20% op eigen gemaakte kosten voorschot ten belope van 70% van de toegewezen middelen uit het Vlaams cofinancieringsfonds Subsidiëring?
14
Oproep Innovatie
15
Dienstverleners op de Vlaamse arbeidsmarkt. Vlaamse arbeidsmarktactoren iedere organisatie die een rol heeft op de arbeidsmarkt, dus ook sociale partners, bedrijven en andere Partnerschap verplicht (minimaal 1 partner) Alle organisaties met rechtspersoonlijkheid Overheidsadministraties en –diensten kunnen niet deelnemen aan deze oproep indien de finale doelgroep het eigen personeel is of de doelstelling het verbeteren van de eigen organisatie is Wie?
16
Wat? Versterking van deze dienstverleners op de Vlaamse arbeidsmarkt om doelgroepen van werkenden (werkzoekenden, werknemers en zelfstandigen) beter te bedienen met behulp van een innovatief instrument. Versterking van één organisatie niet subsidiabel, dus partnerschap.
17
Vanaf 1 april 2013 met als uiterste indieningsdatum 1 juli 2013 en Vanaf 1 juli 2013 met als uiterste indieningsdatum 30 september 2013 Goedgekeurde projecten kunnen van start gaan op respectievelijk 1 oktober 2013 en 1 januari 2014 Looptijd van maximaal 24 maanden Wanneer?
18
Subsidie: Maximale subsidie per project: 240.000 EUR (120.000 EUR ESF en 120.000 EUR Vlaams CofinancieringsFonds) Maximale subsidie per disseminatieproject: 85.000 EUR (42.500 EUR ESF en 42.500 EUR Vlaams CofinancieringsFonds) Slechts 1% verplichte private of eigen inbreng per project Uitzonderingen voor bedrijven, sectoren en institutionelen: zie oproepfiche Jaarlijks voorschot ten belope van 70% van de toegewezen middelen uit het Vlaams CofinancieringsFonds Subsidiëring?
19
Oproep Transnationaliteit type IV
20
Alle organisaties met rechtspersoonlijkheid kunnen op deze oproep intekenen of partner worden Overheidsadministraties en –diensten op nationaal, regionaal of lokaal niveau kunnen niet deelnemen aan deze oproep indien de finale doelgroep het eigen personeel is Transnationaal partnerschap verplicht (minimaal 1 partner) Wie?
21
Wat? 3 soorten projecten: Projecten rond gemeenschappelijke productontwikkeling (Joint Development): Hierin gaat de promotor samen met transnationale (en nationale) partners een product, instrument, methode, systeem,etc ontwikkelen. Het product moet in Vlaanderen gebruikt kunnen worden. Buitenlands product implementeren in Vlaanderen (import project): Binnen deze projecten worden relevante producten, instrumenten, methodes, etc vanuit een andere lidstaat onderzocht. Vervolgens wordt er een relevant product(en) gekozen om dit aan te passen aan de Vlaamse arbeidsmarkt met als doel dit te implementeren in Vlaanderen.
22
Wat? Vlaamse goede praktijken gaan implementeren in Europa (export project): In het kader van deze projecten worden Vlaamse goede praktijken geïmplementeerd in een buitenlandse lidstaat. Projecten die puur werken rond ervaringsuitwisseling worden niet binnen deze oproep beoogd. Een project bestaat uit drie fasen: Fase 1 In eerste instantie zal er vanuit de promotor deskresearch over het thema worden uitgevoerd. Hierbij stelt men de vraag welke de knelpunten/hiaten zijn over dit specifiek thema. Deze deskresearch (of baseline studie) wordt eerst in een focusgroep voorgelegd aan de stakeholders en aan experten. Daar zal bepaald worden waar rond men meer informatie of know how wil ontwikkelen (en welk actieplan er zal worden ontwikkeld). Deze fase duurt maximaal 3 maanden.
23
Wat? Een project bestaat uit drie fasen: Fase 1: deskresearch over het thema Hierbij stelt men de vraag welke de knelpunten/hiaten zijn over dit specifiek thema. Deze deskresearch wordt eerst in een focusgroep voorgelegd aan de stakeholders en aan experten. Daar zal bepaald worden waar rond men meer informatie of know how wil ontwikkelen (en welk actieplan er zal worden ontwikkeld). Deze fase duurt maximaal 3 maanden.
24
Wat? Fase 2: Met dat onderzoekswerk wordt een transnationale vergelijking gemaakt. Dit zou ons moeten leren of andere lidstaten eventueel oplossingen aanbieden voor knelpunten/hiaten etc die zich stellen op de Vlaamse arbeidsmarkt. De mogelijkheid bestaat om dan eventueel via peer reviews en studiebezoeken van buitenlandse goede praktijken te leren en te kijken in welke mate deze maatregelen overdraagbaar zijn en dus kunnen gebruikt worden in Vlaanderen. De promotor die een product wil exporteren naar een andere Europese lidstaat kan deelnemen een peerreviews en een exchange event in het desbetreffende land en daar oplossingen aanbieden voor lokale knelpunten. Deze fase duurt maximaal 15 maanden.
25
Wat? Fase 3: De mogelijkheid om experimenten (experiment, pilootproject of meteen mainstreaming) op te starten met bepaalde instrumenten die men in de andere Europese lidstaten heeft leren kennen. Deze fase duurt maximaal 6 maanden.
26
Vanaf 1 april 2013 met als uiterste indieningsdatum 30 juni 2013 en Vanaf 1 juli 2013 met als uiterste indieningsdatum 30 september 2013 Goedgekeurde projecten kunnen van start gaan op respectievelijk 1 oktober 2013 en 1 januari 2014 Looptijd van maximaal 24 maanden Wanneer?
27
Subsidie: Maximale subsidie per project: 250.000 EUR (150.000 EUR ESF en 100.000 EUR Vlaams CofinancieringsFonds) Slechts 2% verplichte private of eigen inbreng per project Jaarlijks voorschot ten belope van 70% van de toegewezen middelen uit het Vlaams CofinancieringsFonds Subsidiëring?
28
Contactgegevens Oproep Mensgericht ondernemen: marjolein.vandenbroeck@esf.vlaanderen.be of 02/546.22.46 Oproep Innovatie: catherine.bonnarens@esf.vlaanderen.be of 02/546.22.09 Oproep Transnationaliteit type IV: stijn.vandenberghe@esf.vlaanderen.be of 02/546.22.10
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.