Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdHanne Geerts Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Gevallen God? In de lach schieten De ark van God
Mascotte voor Israël Trofee voor Filistijnen Meewarige stemming in Nederland God in het museum? Het gaat zo snel, dit verhaaltje, je moet er al haast van lachen zodra het begint. De meesten van ons kennen het verhaal, en je weet hoe het afloopt: afgod Dagon die twee keer plat op z’n gezicht gaat. Je voelt ‘m aankomen, en dus begin je alvast te lachen bij het idee. Alleen, aan het begin is het helemaal niet zo lachen. Als je heel kort wilt weergeven waar dit stukje uit 1 Samuël 5 over gaat, dan zou je er boven kunnen zetten: De gevallen God. Maar om te beginnen gaat dat dan over de God van Israël. We horen hier wat er gebeurde met de ark van God. De houten kist, met goud overtrokken, die al in de tijd van Mozes gemaakt was, en die in het heiligste deel van de tent van God verbleef. Die ark was de heel speciale manier waarop God aanwezig wilde zijn bij zijn volk. Maar toen waren ze op het rampzalige idee gekomen om die ark mee te nemen in de oorlog tegen de Filistijnen. Alsof het een soort mascotte was: kijk eens, hier is onze God, tegen Hem kunnen jullie niet op. [KLIK] Maar wat een tegenvaller: de Filistijnen hadden er een schepje bovenop gedaan in de oorlog, ze versloegen de Israëlieten en maakten de ark van God buit. Wat eerst een mascotte moest zijn voor Israël, was nu een trofee geworden voor de Filistijnen. Als je de eerste twee verzen leest van 1 Samuël 5, dan zie je hoe ze met de ark in de weer zijn, hoe ze denken te kunnen sollen met deze kist, en natuurlijk met de God van Israël die bij die kist hoort. De ark wordt te kijk gezet in de tempel van de belangrijkste god van de Filistijnen, Dagon. Te kijk gezet, zoals je een tijger die op jacht is neergeschoten kunt opzetten. Wat een sterk en machtig beest, maar nu kan ‘ie niets meer beginnen. Zo kijken ze nu naar de God van Israël. Een gevallen god van een verslagen volk. Zo’n stemming kom je vandaag ook wel weer tegen. In praatprogramma’s op televisie wordt meewarig gegrinnikt over het verlies dat het CDA opnieuw geleden heeft bij de verkiezingen. Als er iemand uit de “bible-belt” aan tafel zit, moeten journalisten zich inhouden om niet alleen maar neerbuigende grappen te maken. En met die malle christenen staat ook hun God te kijk. In andere hoeken van het leven maak je het ook mee, in de wetenschap bijvoorbeeld. Steeds meer wordt gedaan alsof God er helemaal niet toe doet. We kunnen zoveel dingen zelf uitvinden en verklaren en manipuleren dat het achterhaald is om te denken dat God nog iets met ons en met onze wereld te maken heeft. Als een krakkemikkig beeld uit het verleden wordt God in het museum weggezet. Dat is weer net zoiets als wat met Gods ark gebeurt in de tempel van Dagon. Een gevallen God, verslagen, die kan niets meer beginnen.
2
Rollen omgedraaid Dagon languit op z’n gezicht
Simson: Dagon-tempel in Gaza Landbouwgod, overgenomen door “vechters” In één nacht draait het verhaal helemaal om. De gevallen god – kijk maar, daar ligt ‘ie languit op z’n gezicht. Niet de God van Israël, maar Dagon, de grote god van de Filistijnen, bijt in het stof. Wie is hier nu eigenlijk de gevallen god? Eigenlijk moeten we even wat meer weten over die Dagon. Je kon hem ook al eerder in de bijbel tegenkomen, in het verhaal over Simson, die krachtpatser met z’n lange haren maar een zwak voor vrouwen. Aan het eind van z’n leven, als het haar weer begint te groeien, staat Simson in de tempel van Dagon, ook te kijk als een trofee van het verslagen volkje Israël. [KLIK] Met zijn laatste krachten duwt hij de palen omver waarop het dak van de tempel rust; het hele gebouw stort in en massa’s Filistijnen komen om. Dat was de Dagon-tempel in Gaza. Nu gaat het over een andere stad, Asdod. Dagon is één van de vele goden die worden vereerd bij de volken rondom Israël. Volgens sommige verhalen is hij de vader van de bekende afgod Baäl. Zijn eigen naam “Dagon” heeft waarschijnlijk te maken met tarwe, koren. Echt een landbouwgod, dus, van belang voor het dagelijks brood. Waarschijnlijk werd deze god al vereerd in de kuststrook van Kanaän toen de Filistijnen zich er vestigden. Zij waren een zeevolk van de overkant van de Middellandse Zee, meer vechters dan landbouwers. Maar het was wel zo makkelijk om de goden van hun nieuwe thuisbasis over te nemen. Dagon dus.
3
Er zijn plaatjes gevonden van Dagon, waarop hij een opvallend groot hoofd heeft en twee grote handen, die eruit zien als twee bosjes korenaren. Handen en hoofd op dezelfde hoogte – als je dat weet, spreekt het extra aan wat er na de tweede nacht met het godenbeeld van Dagon gebeurd was: hoofd en handen waren afgehakt en lagen bovenop de stomp die nog over was. Het was zo vrolijk begonnen voor de Filistijnen. In hun overwinningsroes konden ze met de ark van die verslagen God doen wat ze wilden. Maar als dan hun eigen god het loodje legt, wat moet je dan? Snel maar weer overeind hijsen en stevig neerzetten. Dit zal niet weer gebeuren. Maar helemaal gerust zijn ze er niet op. De volgende morgen komen ze extra vroeg weer kijken. En help, nu is het nog erger: het grote beeld van de grote god Dagon ligt in stukken. Wie ligt er nu te kijk? Zonder hoofd en zonder handen, het is duidelijk: deze god kan niets meer beginnen.
4
Niet zomaar een god Dagon: kan zonder hoofd en handen niets beginnen
Vers 1-2 “ark van God” – één in de rij van goden? Vers 3 “ark van de HEER” Ik ben die ik ben – uniek Je zult merken dat ik er ben De rollen zijn omgedraaid. Let even op een klein detail in het verhaal. In vers 1 gaat het over “de ark van God”, en in vers 2 over “de ark”. De ark van God, daar gaat het over de, zeg maar, algemene naam van God, de naam waarmee God in één rij staat met al die andere goden. Tenminste, dat is wat de Filistijnen denken en wat ze laten zien door de God van Israël naast hun eigen god in de tempel te zetten. Collega’s, concurrenten als god, en de een heeft van de ander gewonnen. Maar kijk dan in vers 3: het beeld van Dagon ligt voorover “voor de ark van de HEER”. Daar heb je de speciale naam van God: Ik ben die ik ben, uniek, zo is er niemand anders. En je zult wel merken dat ik er ben. [KLIK] Dat betekent deze naam “HEER”. En dat heeft God bewezen in die nacht. Hij is niet zomaar een god die je in het rijtje kunt wegzetten. Hij springt uit de rij van goden, want alleen Hij is echt God. God hoeft het niet te hebben van een beeld met handen en een hoofd die zomaar kunnen afbreken. Hij laat zijn macht voelen terwijl iedereen slaapt, en de volgende dag kun je alleen nog maar zien wat er gebeurd is: daar ligt ‘ie, de gevallen god Dagon. Plat op z’n gezicht voor de HEER, de God die leeft. * Maar wacht dan toch even, voordat je met een lachend gezicht uit dit verhaal stapt. Er blijft iets haken van wat hier met de ark van God gebeurde. Het is niet de eerste keer dat God aan de verliezende kant lijkt te staan. En het zal ook de laatste keer niet zijn. De gevallen God, dat idee gaat niet zomaar weg.
5
God aan het kruis Niet te snel lachen
God altijd aan de kant van winnaars? Eben-Haëzer – steen van de hulp!? Ichabod – de eer is weg God in de verdrukking 1 Korinte 1: zwakke van God is sterker dan mensen Als je denkt in termen van winnaars en verliezers, dan staan wij natuurlijk graag aan de kant van de winnaars. En als je dan in God gelooft, dan is het wel prettig als God bij de winnaars hoort. Als Hij overduidelijk aan iedereen laat zien wie er de baas is. Als niemand om God heen kan, in de maatschappij en in de politiek en in de wetenschap. Als de bewijzen zo sterk zijn dat iedereen opzij gaat. Maar dat valt wel eens tegen. Israël was begonnen bij Eben-Haëzer. Je moet in zo’n verhaal altijd goed op de namen letten, want die namen vertellen in de bijbel al een heel verhaal op zich. Eben-Haëzer, die plaats komt volgende week terug als we gaan lezen uit 1 Samuël 7. Maar als een soort signaal vooraf kom je deze plaatsnaam nu al tegen, in 4:1 en 5:1. Het is een mooie naam: steen van de hulp. [KLIK] Maar wat een afknapper: juist bij die steen van de hulp had God helemaal zijn volk Israël niet geholpen. Bij de steen van de hulp was Gods eigen ark, het speciale teken van zijn aanwezigheid, hulpeloos gevangen genomen en meegesleept als oorlogsbuit. Aan het eind van 1 Samuël 4 klinkt een andere naam, de naam van het kind dat geboren wordt in de zwaar geslagen priesterfamilie van Eli. “Ichabod” heet het baby’tje, en dat betekent: de eer is weg. Deze route, van Eben-Haëzer naar Ichabod, is nooit helemaal weg bij de God van Israël. Inderdaad, Hij laat zien dat zijn eer niet zomaar weg is. Schijnbaar verslagen, als oorlogsbuit in de tempel van Dagon, laat God toch voelen wie er echt God is. Maar in de tijd daarna vind je God nog weleens vaker in de verdrukking. Daar loopt het evangelie zelfs op uit. Wij geloven dat God zichzelf helemaal heeft laten zien in Jezus. Maar wat je dan ziet is een God die wordt weggedrukt tot aan het kruis. Een God die het lijkt te verliezen van boze machten, nota bene in zijn eigen volk Israël. Een Redder, de Messias Jezus, die zichzelf niet eens kan redden van het kruishout. Zo staan de mensen te spotten als Jezus aan het kruis hangt. Ook de eerste christenen kregen het over zich heen: een God die aan het kruis hangt? Dat kan helemaal niet! Loser! Als dat bij God hoort, en bij Jezus, dan hoort het ook bij ons, als wij in Hem geloven. Jazeker, de HEER alleen is God, Hij is de Heer van hemel en aarde, en zijn eer geeft Hij niet aan een ander. Je zult het wel merken dat God voor zichzelf opkomt. Maar het gaat anders dan wij denken, en anders dan wij vanuit onszelf graag willen. De apostel Paulus herinnert later de christenen in Korinte eraan. Typisch christenen die sterk willen zijn, die graag aan de winnende kant staan. Maar wacht even, zegt Paulus, was ik niet bij jullie gekomen met de boodschap van de gekruisigde Christus? Dat is een dwaas verhaal voor heidenen, en Joden ergeren zich kapot. Een God die zo zwak is, die zijn Zoon laat sterven aan een schandpaal. Maar dat is het juist: het zwakke van God is sterker dan de mensen, het dwaze van God is wijzer dan de mensen. * Pas als je daar oog voor krijgt, pas dan leer je God werkelijk kennen zoals Hij is. Het ligt zo voor de hand om te lachen over die Dagon plat op z’n gezicht. Leedvermaak over die Filistijnen, en intussen voel je je jezelf aan de winnende kant.
6
Niet te vangen Kijk! (vers 3 en 4)
Israël was ook Filistijn geworden: sollen met God In je geloofsbeleving God opsluiten? Bidden bij kaarslicht Project Structuren/organisaties Heilige huisjes omver: God in Christus nabij Maar kijk nog eens een keer met andere ogen, kijk ook eens met de ogen van die Filistijnen. Het verhaal van 1 Samuël 5 wil je daar in meenemen. Dat je niet van buitenaf blijft kijken, maar dat je meekijkt en voelt wat er gebeurt als je dat godenbeeld daar in stukken ziet liggen. Twee keer staat er in vers 3 en 4 eigenlijk nog het woordje “Kijk!” bij. Hier moet je even heel goed opletten, ook als Israëliet, ook als christen die zich alweer veilig waant nu de god van de heidenen van z’n voetstuk is gevallen. Kijk nog eens even goed, want is er wel zoveel verschil tussen de Filistijn en de Israëliet, tussen de christen en de heiden? Was het er niet mee begonnen dat Israël dacht en deed zoals de andere volken: de aanwezigheid van God vastleggen in een voorwerp, een houten kist met goud overtrokken. Ze dachten dat ze God konden claimen voor hun eigen zaak, dat Hij wel moest meevechten in hun oorlog. Voordat de Filistijnen gaan sollen met de buitgemaakte ark, is Israël al aan het sollen met God. Om het scherp te zeggen: zoals Dagon was voor de Filistijnen, zo was God geworden voor de Israëlieten. En dat kan ons nog steeds overkomen als volk van God in deze tijd. Met de beste bedoelingen kunnen we toch uitkomen waar Israël uitkwam in 1 Samuël 4: dat ze God voor hun karretje wilden spannen. Dat ze zijn heilige aanwezigheid hadden vastgelegd in een voorwerp dat ze op sleeptouw konden nemen. Ik geloof dat we dat risico nog steeds lopen in hoe we vorm geven aan ons geloof. Niet zo primitief natuurlijk als Israël, dat de ark van God als een mascotte meenam in de oorlog. [KLIK] Maar wel dat je het gevoel hebt dat God extra dichtbij is in een heilige ruimte, dat kan een eeuwenoud kerkgebouw zijn, maar ook het spirituele hoekje bij je thuis waar je kaarsjes brandt. Of dat je denkt dat God wel moet luisteren als je maar heel vaak bidt, en liefst met een hele groep samen. Of als je een stevig traject gaat organiseren om groei in het geloof te bevorderen: als we nu maar dit of dat doen, dan komt het vanzelf. Of als je veiligheid zoekt in een structuur van christelijke organisaties. Heel goed voor te stellen, allemaal. En meestal zitten er ook de beste bedoelingen in. “Is God niet in ons midden?” – die vraag stellen wij net zo goed als Israël van toen. Het is een vraag van vertrouwen en verwachting, en dat mag je ook verwachten, want dat belooft God, dat Hij bij ons wil zijn. Maar laat het altijd aan Hem over om de manier te kiezen waarop Hij bij ons wil zijn. En laat God ook de vrijheid om zich terug te trekken, om onze heilige huisjes omver te trekken als we zijn gaan denken dat het daar in zit. Als de heilige huisjes omver gaan, dan ontdek je God weer waar Hij zich wil laten vinden: in Jezus Christus. In Christus zie je hoe God zich nooit laat vangen, zelfs niet door de banden van de dood en de hel. In Christus doorbreekt God onze wensen, onze verwachtingen, wat wij ons van Hem kunnen voorstellen. Want Hij is mooier en beter en machtiger dan wij ooit kunnen bedenken. Laat het beeld dat je van God hebt opgebouwd maar aan scherven vallen, als dit wonder in je leven gebeurt: God komt zelf langs en vult jouw leven met zijn heerlijkheid.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.