Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdSandra Beckers Laatst gewijzigd meer dan 5 jaar geleden
1
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
Mededingingsaspecten Het is gebruikelijk om bij informaticacontracten clausules op te nemen die de verspreiding van de informaticakennis in het algemeen en de verspreiding van intellectuele eigendom en knowhow beperken tot de medecontractant. Nagaan dat er geen risico bestaat op overtreding van mededingingsregels. Geen misverstand bestaan over de toepasselijkheid ervan op ‘kleine’ overeenkomsten. De Europeesrechtelijke mededingingsprincipes zijn neergeschreven in een Belgische Wet, die ze van toepassing verklaart op contracten die geen grensoverschrijdend karakter hebben. A. Europese regelgeving 1. De uitputtingsleer (art.4 vd richtlijn 91/250 vd raad):”De eerste verkoop in de gemeenschap van een kopie van een programma door de rechthebbende of met diens toestemming, leidt tot verval van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van die kopie, met uitzondering van het recht om controle uit te oefenen op het verder verhuren vh programma of een kopie ervan”
2
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
2. De artikelen 81 en 82 van het verdrag van ROME (zie boek blz ) Artikel 81 heeft betrekking op de mededingingsbeperkende overeenkomsten tussen bedrijven. De mededingingsrechtelijke instanties zullen overeenkomsten viseren die een bepaalde exclusiviteit met zich meebrengen, nl. partij verbindt zich gedurende een bepaalde periode met de andere te contracteren of een onderneming kent exclusieve rechten toe voor een bepaald territorium. Artikel 81 viseert het misbruik dat een bedrijf kan maken doordat het een machtspositie op een bepaalde markt bezit. Vb. willekeurige weigering om door intellectuele eigendomsrechten beschermde producten te leveren aan onafhankelijke distributeurs, de vaststelling van onbillijke prijzen voor door eigendomsrechten beschermde producten, beslissing om geen onderdelen van een bepaald product meer te vervaardigen terwijl er nog veel exemplaren van het product in omloop zijn. In principe dient men overeenkomsten die mededingingsbeperkende clausules bevatten aan te melden op standaardformulieren bij de Europese Commissie. Deze is erop gericht een vijstelling van sanctionering te verkrijgen. Om het aantal aanmeldingen te beperken is de E.C. overgegaan tot het opstellen van ‘groepsvrijstellingen’, dwz dat zij voor een aantal soorten contracten heeft vastgelegd welke clausules toelaatbaar zijn en welke niet.
3
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
types van overeenkomsten : - vertikale overeenkomsten - technologieoverdracht - specialisatieoverdrachten - onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten Indien de clausules vallen onder deze groepsvrijstellingen dient men ze niet meer aan te melden bij de Commissie. Sancties bij overtreding van de mededingingsregels zijn zeer zwaar. B. Belgische Wetgeving 1. Wet van 5 aug 1999 op mededinging Daar waar de Europese wetgeving gericht is op de vrijwaring van de interstatelijke mededinging, is de Belgische wet ook van toepassing op puur interne Belgische aangelegenheden, maar de principes zijn dezelfde. De Belgische wet voorziet in een aanmeldingsplicht (Raad voor mededinging) en in de mogelijkheid van het neerleggen van klachten (Dienst voor mededinging)
4
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
2. De wet van 14 juli 1991 op handelspraktijken Daden verboden door de wet op mededinging zijn ook daden strijdig met de eerlijke handelspraktijken in de zin van artikelen 93 en 94 II. Handelstussenpersonen In het algemeen kan de beschermde tussenpersoon bij het aangaan van de overeenkomst of in de loop ervan niet geldig afstand doen van de hem wettelijk toegekende voordelen. A. De alleenverkoopconcessie De wet van 27 juli 1961 regelt op dwingende wijze de verschuldigde opzegtermijn en de eventueel verschuldigde vergoedingen in geval van beëindigen van een concessie van alleenverkoop van onbepaalde duur. Wanneer de alleenverkoopconcessie tweemaal wordt vernieuwd (of stilzwijgend tweemaal wordt verlengd), wordt elke latere verlenging geacht te zijn toegestaan voor onbepaalde tijd. B. De handelsvertegenwoordigers en handelsagenten. De handelsvertegenwoordiger oefent, in tegenstelling tot de handelsagent, zijn activiteit uit onder het gezag van één of meerdere werkgevers. Een handelspersoon wordt vermoed een handelsvertegenwoordiger te zijn.
5
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
De wet van 3 juli 1978 voorziet in de bescherming vd handelsvertegenwoordigers, met betrekking tot hun loon en opzegging. De wet van 13 april 1995 regelt een aantal essentiële bepalingen inzake handelsagentuurcontracten, o.a. de bepaling inzake de vergoeding van de handelsagent voor zijn diensten, inzake de beëindiging van de overeenkomst en inzake concurrentiebedingen. De handelsagent deelt zijn werkzaamheden naar eigen goeddunken in en beschikt zelfstandig iver zijn tijd. Rekening houden met korte verjaringstermijn. III. Aansprakelijkheid van de producent of verdeler. Er bestaat een vorm van foutloze aansprakelijkheid ingevolge de Europese Richtlijn inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken van 25 juli 1985. A. Valt software onder het begrip ‘producten’? Volgens art 2 van de wet wordt onder product begrepen ‘elk roerend goed’; Hardware valt hieronder, software moeilijker. Software op een drager wordt wel als product aanschouwd. Software geleverd via internet valt niet onder ‘product’ -- rechtbank laten beslissen.
6
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
B. De inhoud van de wet 1. Werking in de tijd Art. 16 vd wet bepaalt dat de regeling toepasselijk is op de schade veroorzaakt door gebrekkige producten die in het verkeer zijn gebracht na de inwerkingtreding van de wet. 2. Materieel en territoriaal toepassingsgebied. Voor de afbakening van het materieel toepassingsgebied verstaat de wet onder product elk lichamelijk roerend goed, ook indien het een bestanddeel vormt van een ander roerend of onroerend goed, of indien het door bestemming onroerend is geworden. De wet beschouwt elektriciteit eveneens als een product. Het territoriaal toepassingsgebied van de wet wordt geregeld volgens de algemene internationaal privaatrechtelijke beginselen: deze beginselen regelen welke wet op een gegeven contract of schadegeval van toepassing is. 3. Aansprakelijkheid. Objectieve aansprakelijkheid : de schuldvraag wordt niet gesteld! Het slachtoffer dient niet de fout van de leverancier aan te tonen opdat deze aansprakelijk zou zijn. (art.1); ‘de producent is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door een gebrek in zijn product.’
7
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
De aansprakelijkheid van de producent kan worden uitgesloten of beperkt wanneer de schade wordt veroorzaakt, zowel door een gebrek in het product, als door de schuld van het slachtoffer of van een persoon voor wie het slachtoffer verantwoordelijk is. Men is aansprakelijk voor producten met gebreken (art.5); een product is gebrekkig wanneer het niet de veiligheid biedt die men gerechtigd is te verwachten, alle omstandigheden in aanmerking genomen, met name: - de presentatie van het product - het normaal of redelijkerwijze voorzienbaar gebruik vh product. - het tijdstip waarop het product in het verkeer is gebracht. Het is de taak van de rechter om in te vullen wanneer een product gebrekkig is. 4. Aansprakelijke personen. De aansprakelijke personen worden vermeld in art.3, nl. de producent en in art.4, een aantal leveranciers van het product die gelijkgesteld worden met de producent. Producent = fabrikant van het eindproduct, de fabrikant van een onderdeel van een eindproduct, de fabrikant of producent van een grondstof, alsmede elkeen die zich als fabrikant of producent aandient door zijn naam, merk of ander herkenningsteken op het product aan te brengen. Men is hoofdelijk (met meerdere tegelijk) aansprakelijk als er verscheidene personen aansprakelijk zijn voor dezelfde schade.
8
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
5. Bewijslast van de benadeelde De benadeelde moet zelf de schade, het gebrek en het oorzakelijk verband tussen de schade en gebrek bewijzen (art.7) 6. Verweermiddelen voor de producent. - De producent is niet aansprakelijk (art.8) indien hij bewijst dat het, gelet op de omstandigheden, aannemelijk is dat het gebrek dat de schade heeft veroorzaakt, niet bestond op het tijdstip waarop hij het product in het verkeer heeft gebracht, dan wel dat het gebrek later is ontstaan of dat wat de producent van een onderdeel of de producent van een grondstof betreft, het gebrek te wijten is aan het ontwerp van het product waarvan het onderdeel of de grondstof een bestanddeel vormt, dan wel aan de onderrichtingen die door de producent van dat product zijn verstrekt. Er moet dus een externe oorzaak zijn bij de totstandkoming van de schade. - Ander verweermiddel : ontwikkelingsrisico= wanneer de schade te wijten is aan een intrinsiek gebrek van het product (producent moet bewijzen dat het onmogelijk was het gebrek van het product te ontdekken op het ogenblik dat het in het evrkeer gebracht werd) - opvolgen van dwingende overheidsvoorschriften - dat er geen economisch doel is met of geen beroepsaktiviteit bij de verkoop of verspreiding van het product. - de schuld van de benadeelde.
9
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
7. Termijn van aansprakelijkheid en voor de rechtsvordering De aansprakelijkheid begint vanaf het in verkeer brengen van het product (art.6). Het recht van het slachtoffer om van de producent schadevergoeding te bekomen vervalt na een termijn van 10 jaar, te rekenen vanaf de dag waarop deze het product in het verkeer bracht, tenzij het slachtoffer gedurende die periode op grond van de wet een gerechtelijke procedure heeft ingesteld (art.12) De rechtsvordering ingesteld op grond van deze wet verjaart door verloop van 3 jaar, te rekenen van de dag waarop de eiser kennis kreeg van de schade, het gebrek en de identiteit van de producent, ofwel te rekenen van de dag waarop hij er redelijkerwijs kennis van had moeten krijgen (art.12) 8. Welke schade wordt er vergoed/wie kan de vordering instellen? onderscheid tussen schade aan personen en schade aan zaken : 1) de wet dekt de schade toegebracht aan personen, met inbegrip van morele schade en de schade toegbracht aan goederen. 2) schade aan goederen levert alleen grond tot schadeloosstelling op indien de goederen gewoonlijk bestemd zijn voor gebruik of verbruik in de privé-sfeer en door het slachtoffer hoofdzakelijk zijn gebruikt voor gebruik of verbruik in de privé-sfeer. Schade toegebracht aan het gebrekkig product levert geen grond tot schadeloosstelling op. Franchise van 500 € voor schade aan goederen.
10
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
9. Samenloop met andere rechtsvorderingen Art. 13 laat de contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid naast de aansprakelijkheid uit deze wet bestaan. Art.14 regelt de samenloop met de regeling van de sociale zekerheid, de arbeidsongevallen of beroepsziektenevrzekering. C. Enkel praktische tips om uw aansprakelijkheid te voorkomen - voeg duidelijke waarschuwingen en gebruiksinstructies toe aan uw product. - houd de levering van harware en software gescheiden - volg de technologische evolutie en ontwikkeling van de informaticasector. - blijf weg uit bepaalde segmenten waar er een gevaar bestaat voor het menselijk leven of schade aan eigendom, als u meent niet in staat te zijn producten te leveren die beantwoorden aan de standaard van de wet. IV. Exportrestricties A. Europese wetgeving betreffende goederen van tweeërlei gebruik. Niet alle producten mogen worden uitgevoerd; bv de export van hoogwaardige software en hardware die kan dienen voor het aanmaken van wapens wordt geviseerd. Vroeger COCOM (westerse landen die uitvoer naar oostbloklanden controleerden): afgeschaft sinds 31 maart 1994.
11
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
Nu trachten de lidstaten van de Europese Unie een gemeenschappelijk beleid inzake uit te werken. B. Heruitvoer van producten uit de Verenigde Staten De VS acht zich bevoegd om ook controle uit te oefenen op export uit andere staten dan de VS, voor zover tenminste de betrokken goederen oorspronkelijk geheel of gedeeltelijk uit de VS afkomstig zijn. De controle op heruitvoer wer half jaren negentig opgeheven wegens teveel tegenkanting van andere landen buiten VS. Fiscaliteit. A. Douane Voor de douane reglementering wordt een onderscheid gemaakt tussen harware en software; i.v.m. software was er een probleem betreffende het bepalen van de douanewaarde (alleen drager of waarde alle gegevens?) zie boek pag. 88 Indien de waarde van de software afzonderlijk van de waarde van de gegevensdrager wordt weergegeven op facturen of indien software wordt geleverd zonder materiële drager (bv via telefoonlijn), is er in principe geen douaneheffing op software. B. B.T.W. Onderscheid gemaakt tussen standaard-software en software op maat. Deze laatste wordt beschouwd als een dienst en wordt overenkomstig belast
12
Hfdst 3:Algemene problemen inzake distributie van informaticaproducten
Voor het bepalen van het tijdstip waarop de belastbare handeling gebeurt, valt zij samen met de levering van het goed, nl. wanneer men het goed ter beschikking stelt van de koper. Voor diensten, als de dienst voltooid is. Voor de plaats van de levering van een goed, is het België als het zich hier bevond bij de levering; voor de verrichting van een dienst wordt het geacht de plaats van de ontvanger der dienst te zijn. C. Inkomstenbelasting Voor wat hardware betreft, kunnen sommige belastingsplichtigen de ‘investeringsaftrek’ genieten. Software die niet bestemd is voor eigen gebruik, maar voor commercialisering komt in principe niet in aanmerking voor investeringsaftrek.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.