De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoe te werken met de oefenopdrachten

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoe te werken met de oefenopdrachten"— Transcript van de presentatie:

1 Hoe te werken met de oefenopdrachten
Digibib Hoe te werken met de oefenopdrachten

2 Programma van deze avond
Kennismaken met docent Oefenopdrachten Onderwijsprogramma (planningsdocument) Begeleiding vanuit school BPV werkhouding (begeleiding – studieadvies)

3 Inhoud van de presentatie
De belangrijkste verschillen tussen de serie 2012 en 2016. De oefenopdracht. Uitleg oefenopdracht met behulp van de Digibib. Het examen volgt 12 juni 2018 werkveldbijeenkomst Beoordelen de oefenopdracht. Wegwijs binnen de Digibib.

4 Verschillende series die het Kellebeek College gebruikt:
De serie 2016 wordt gebruikt bij alle cohorten die gestart zijn vanaf het schooljaar gebaseerd op het kwalificatiedossier 2016. Dienstverlening is gestart binnen de pilotfase in 2015. De serie 2012 wordt gebruikt bij alle cohorten die gestart zijn voor 2016 en is gebaseerd op het kwalificatiedossier van 2012. Vanaf schooljaar Voor schooljaar

5 De belangrijkste verschillen tussen de serie 2012 en 2016.

6 Belangrijke verschillen tussen de serie 2012 en 2016: Ontwikkelgericht
Serie 2012 werkt met BP’s. Serie 2016 werkt met oefenopdrachten. Een BP (beroepsprestatie) bestaat uit meerdere werkprocessen. Een oefenopdracht bestaat uit 1 werkproces (Afhankelijk van de opleiding op A, B en C niveau). De werkprocessen worden meerdere keren binnen verschillende BP's beoordeeld. Een oefenopdracht is bedoeld om te oefenen en wordt dus ook niet beoordeeld maar voorzien van feedback Een BP heeft een beoordelingslijst (De A-lijst: Goed, Voldoende en Onvoldoende). Geen beoordeling maar feedback met Feedbackcriteria (Duimpjes Ja, Soms en Niet of Nauwelijks). Geen onderscheid tussen ontwikkelgericht- en examenmateriaal. Duidelijk onderscheid tussen ontwikkelgericht en examenmateriaal. Materiaal is context-rijk geschreven (daardoor minder goed uitvoerend in elke branche). Context-arm geschreven (daardoor goed uit te voeren in elke branche). Niet HUBO (Haalbaar, Uitvoerbaar, Betaalbaar en Organiseerbaar). Wel HUBO (haalbaar, uitvoerbaar, betaalbaar en organiseerbaar). Niet digitaal. Digitaal (Digibib).

7 De oefenopdracht.

8 Assessor De assessor wordt door het Consortium gezien als begeleider, coach en als ontwikkelingsgerichte beoordelaar van het leerproces van de student. De examinator is degene die het kwalificerende examen beoordeeld.

9 Verdeling van de oefenopdrachten per kwalificatie
De B- en C- Opdracht. Dienstverlening niveau 2 zijn per werkproces 2 oefenopdrachten beschikbaar. De A-, B-, en C- opdracht. Bij MZ-VZ alleen de C-opdracht. Verzorgende-IG niveau 3 zijn per werkproces 3 oefenopdrachten geschreven. Bij de Combi MZ-VZ niveau 3 begeleider specifieke doelgroepen en begeleider gehandicaptenzorg is dit 1 oefenopdracht.. De C- opdracht. Maatschappelijke zorg MZ niveau 4, persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen en persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg is per werkproces 1 oefenopdracht geschreven. De A-, B-, en C- opdracht. Bij de kwalificatie Mbo-Verpleegkundige niveau 4 zijn per werkproces 3 oefenopdrachten geschreven. Maatschappelijke Zorg heeft 6 kwalificaties.

10 Uitgangspunten van de oefenopdrachten
Oefenen van kennis, vaardigheden en houding. De student oefent zowel in de lessen op school als in de beroepspraktijk. De oefenopdracht kan afgestemd worden op de authentieke situatie in de praktijk (context-arm geschreven). In het begin van de opleiding zijn de opdrachten klein en de situaties eenvoudig. Naarmate de opleiding vordert worden de opdrachten groter, de situaties complexer en gaat de student steeds meer zelfstandig handelen.

11 Waar bestaat een oefenopdracht uit?
Een korte inleiding, de taak die de student gaat uitvoeren en een beschrijving van het resultaat. Een opdracht kan uit meerdere deelopdrachten bestaan. De student oefent met de opdracht, totdat hij en de begeleider(s) vinden dat ze deze opdracht op het juiste niveau beheerst. Vaak is het nodig dat de opdracht in meerdere situaties of met meerdere cliënten wordt geoefend.

12 Bij alle opdrachten

13 De A- opdracht: Bedoeld om te oriënteren op het werkproces op school en in de praktijk. Kan zowel binnenschools als buitenschools worden uitgevoerd. De opdracht is sturend beschreven. Helpt de student stap voor stap op weg. Veel begeleiding vanuit de praktijk en school.

14 De A- opdracht:

15 De B- opdracht: Minder sturend.
De opdracht moet grotendeels in de authentieke leersituatie plaatsvinden. Meer ruimte voor het zelfstandig uitvoeren van de opdracht. Begeleiding in de praktijk en vanuit school meer op afstand.

16 De B- opdracht:

17 De C- opdracht: De opdracht wordt uitgevoerd in de authentieke leersituatie. Veel ruimte voor het zelfstandig uitvoeren van de opdracht. Geen directe begeleiding of aansturing bij de uitvoering van de opdracht. Geen of weinig sturing. Wel feedback en evalueren van de uitgevoerde opdracht.

18 De C- opdracht:


Download ppt "Hoe te werken met de oefenopdrachten"

Verwante presentaties


Ads door Google