Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Het forum
3
AOS docentonderzoek bijeenkomst 5 Methode van onderzoek
4
De methode = (onderzoeks)aanpak
In de methode – ook wel onderzoeksaanpak genoemd - beschrijf je hoe je een antwoord gaat vinden op de hoofdvraag (uitgesplitst in deelvragen) van je onderzoek.
5
Het belang van een goede onderzoeksvraag
Mijn onderzoeksvraag waar ik destijds mee aan het worstelen ben geweest is nog steeds niet ok. Die gaat nl uit van aantrekkelijker maken en dat kun je zo lastig meten…. “Hoe kan ik mijn theorielessen met behulp van digitale middelen aantrekkelijker maken voor de leerlingen?"
6
Opdracht Wanneer kies je (niet) voor deze onderzoeksmethode?
Observeren Interviewen Enquête Zeg iets over: voordelen, nadelen, aantal respondenten, kosten, mogelijkheden, …. Observeren Wanneer: Iets wat je kunt zien. Gedrag (frequentie, intensiteit, richting). Kan eenmalig of meerdere keren. Participerende observatie (docent en onderzoeker zijn). Voordelen: Directe waarneming. Weinig vertekening. Onbewust gedrag in kaart brengen. Gehele gebeurtenis overzien. Soms enig mogelijk methode (smaak testen). Nadelen: Kan niet bij zeer intiem of zeer ongewenst gedrag. Kans op sociaal wenselijk gedrag (ander gedrag vertonen omdat men weet dat men geobserveerd wordt: hawthorne effect). Kan niet bij hele grote groepen (observeren is een intensieve bezigheid). Tijdsintensief. Geen zicht op achterliggende motivatie. Geen toekomstig gedrag. Interview Wanneer: Wat mensen voelen/weten/denken/vinden. Interviewen van één persoon of van een (focus)groep. Interview wanneer er ruimte moet zijn voor doorvragen. Kan eenmalig of meerdere keren. Voordelen: Natuurlijke situatie. Controle op beantwoordingsproces. Ingewikkelde vragen mogelijk. Grote respons. Nadelen: Geen anonimiteit. Mogelijke beïnvloeding door interviewer. Interviews houden kan alleen bij een kleiner aantal respondenten. Nauwelijks bedenktijd. Hoge kosten. Enquête/Vragenlijst Wanneer: Wat mensen voelen/weten/denken/vinden. Kan eenmalig of meerdere keren. Vragenlijst op papier of digitaal? Voordelen: Vragenlijst kan bij grote groepen. Geen beïnvloeding door interviewer. Anonimiteit. Bedenktijd. Relatief weinig kosten. Nadelen: Geen ruimte nodig om door te vragen (een enquête is geheel gestructureerd). Respondentonvriendelijk. Geen of nauwelijks controle op beantwoording. Grotere kans op non-respons.
7
Keuze van methode Vul de keuzehulp in.
Draagt de onderzoeksactiviteit bij aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag? Is de methode van dataverzameling de meest efficiënte manier om aan de data te komen? Is er triangulatie ingebouwd? (meerdere databronnen en methoden) Per deelvraag: past de methode van dataverzameling bij de deelvraag? Houd deze vragen in je achterhoofd tijdens het lezen van de literatuur: Wat is een geschikte methode voor mijn onderzoek? Je moet je keuze verantwoorden. Die verantwoording haal je uit de literatuur. Gebruik ook keuzeschema’s. Vul de keuzehulp in.
8
Methode beschrijven: vier vragen
Op welke onderzoeks(deel)vraag is de onderzoeksactiviteit gericht? Waaraan ontleen je data? = Wat ga je doen? Beschrijving van de activiteit: wat en hoe. Wie heb je daarvoor nodig? (beschrijving respondenten) Wanneer voer je de activiteit uit? Planning maken.
9
Methode (=aanpak) in het onderzoeksverslag
In de aanpak beschrijf je hoe je tot een antwoord op de geformuleerde onderzoeksvragen bent komen. Proefpersonen (respondenten) Wie heb je bevraagd / geïnterviewd / geobserveerd / etc.? Onderzoeksinstrument Waarmee heb je de respondenten bevraagd / geïnterviewd / geobserveerd / etc.? Hoe is het instrument opgebouwd? Verantwoording van de keuzes. Procedure Op welke manier ben je te werk gegaan (plaats, tijd, afspraken met respondent, etc.) Analyse van de gegevens Hoe heb je de gegevens geanalyseerd?
10
Wie = Respondenten Het is belangrijk dat voor onderzoek duidelijk wordt over wie of wat er iets gezegd wordt. De eenheden waarover je iets wilt zeggen, vormen je onderzoekseenheden. Over wie of wat wil je uitspraken doen? Voor wie gaan straks de uitkomsten van je onderzoek gelden? Wees exact. Als het gaat om studenten, gaat het dan om: Alleen Nederlandse studenten? Zowel om mbo, hbo als universitaire studenten? Om vol- of deeltijdstudenten? Is er sprake van leeftijdsbeperking? (Is een zestigjarige student ook een student in jouw onderzoek?) Keuze heeft gevolgen voor de conclusie! Als het gaat om vermoeidheidsklachten onder studenten en je onderzoek richt zich ook op deeltijdstudenten, dan wordt de conclusie lastiger. Bij deeltijdstudenten kunnen de vermoeidheidsklachten ook komen door de combinatie van studie en werk. Alle eenheden gezamenlijk vormen je populatie. Eigenschap van de eenheden. Jongen en meisjes zijn niet de onderzoekseenheden. Dat zijn kinderen of jongeren. Het geslacht is een kenmerk van die eenheid. Kenmerken zijn de eigenschappen van de eenheden waarover je uitspraken doet op basis van de onderzoeksresultaten. (Baarda, B, (2014). Dit is onderzoek!) Bron: Baarda, B. (2014). Dit is onderzoek!
11
Wanneer Tijdsplanning: laat zien welke activiteiten je in welke volgorde wilt uitvoeren. In de vorm van: een agenda, tijdlijn of stroomschema. Randvoorwaarden: uren, hulpmiddelen, materialen, ruimtes…
12
Opdrachten Opdracht 1: Onderzoek naar de rijvaardigheid van vrouwen.
Opdracht 2: Tevreden werknemers Opdracht 3: Inrichten van een onderzoek over relaties op de werkvloer. Opdracht 4: Respondenten in een onderzoek naar opvoeding. Opdracht 5: Voor- en nadelen per methode bij onderzoek naar je winkelcentrum. Bron: Fischer, T., & Julsing, M. (2000). Onderzoek doen! Kwantitatief en Kwalitatief onderzoek. Noordhof Uitgevers. 13
13
De methode (= onderzoeksaanpak)
Opbrengst van het plannen is de onderzoeksaanpak: Onderzoeksactiviteiten Tijdsplanning Randvoorwaarden Bij elk onderdeel reflectie: verantwoording van de keuzes. (zie handboek blz. 162)
14
Het onderzoeksplan Inleiding Praktijkprobleem
Onderzoeksdoel, onderzoeksvraag en literatuurstudie Methode (= onderzoeksaanpak) (zie blz. handboek )
15
Voorbeeld: schema voor methode
Deelvragen Onderzoeksactiviteit Planning in de tijd: wanneer? 1. Wat wordt verstaan onder zelfstandig leren? definiërend 1a. Wat: tekstbronnen bestuderen: vakliteratuur week 12-13 1b. Wat: interviews Wie: collega’s sectie 1b1. opstellen 1b2. afnemen 1b3. analyseren week 14 week 15-16 week 17-18 2. Welke werkvormen voor zelfstandig leren zijn er; wat zijn ervaringen daarmee? beschrijvend 2a. Wat: tekstbronnen bestuderen: vakliteratuur, onderzoeksliteratuur 2b. Wat: interviews Wie: docenten school X 3. In hoeverre is zelfstandig leren al te vinden in schrijfopdrachten? beschrijvend, vergelijkend 3a. Wat: tekstbronnen bestuderen: documenten, schrijfopdrachten. week 14-15 3b. Wat: Interviews Wie: collega’s sectie, leerlingen
16
Opdracht Analyseer (in tweetallen) de onderzoeksmethode uit de artikelen. Welke methode is gebruikt? Hoe is de methode beschreven? Duur: 10 minuten Wat verwacht je dat een logische methode van dataverzameling is?
17
Opdracht: keuze en verantwoording van methode
Ga aan zelfstandig aan de slag: Kies een methode van onderzoek. Maak daarbij gebruik van de keuzehulp (zie website). Beschrijf (verantwoord!) en plan de onderzoeksactiviteiten. Deadline concept onderzoeksplan 12 december Wat verwacht je dat een logische methode van dataverzameling is?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.