Plancyclus, les 4 Actualiteit Vragen naar aanleiding van vorige les Vragen over hoofdstuk 4 en 5 Observeren met een plan; het verschil tussen observeren en interpreteren. Werken aan de oriëntatiefase van jouw casus. Huiswerk
Stand van zaken Oriënteren Diagnosticeren Plannen Uitvoeren Evalueren
Diagnosticeren wat is een hypothese welk model gebruik je als je een probleem in een groep wilt onderzoeken? en welk als je een individueel probleem wilt onderzoeken? wat is het individueel psychologisch niveau? wat is een richtinggevende hypothese? hoe kom je tot een keuze voor de te onderzoeken hypothesen.
Observeren met een plan Let op: observeren is één van de manieren om je hypothesen te onderzoeken; je kunt ook een interview houden. Maar…. je moet altijd een plan hebben voor je onderzoek.
Hypothese als onderzoeksvraag Soorten onderzoeksvragen: exploratieve of verkennende: hoe beschrijvende: wat of welke vergelijkende probleemoplossende: wat doet x als.. toetsende: dit zijn de hypothesen.
Van onderzoeksvraag naar onderzoeksdoel. Benoem een onderzoeksvraag bij hoofdstuk 6 van de CD. Wat voor soort onderzoeksvraag is dit? Wat is dus het doel van je onderzoek?
Van onderzoeksvraag naar deelvragen Als je gaat observeren moet je heel precies weten waar je naar gaat kijken. Je gaat immers gedrag observeren, maar welk precies? Dit geldt ook voor een interview: wat wil je precies weten? Je knipt je onderzoeksvraag op in deelvragen. Let op: de deelvragen zijn ook echt deel vragen en niet nieuwe vragen.
Van onderzoeksvraag naar deelvragen Welke deelvragen kan je stellen bij jullie onderzoeksvraag? Hoe ga je die beantwoorden?
Wat begrippen in het kader van het onderzoeken/observeren Operationaliseren: omzetten naar concreet, waarneembaar gedrag. Eenheden: wie of wat Domeinen: welke verzameling Variabelen: eigenschappen van je eenheden Waarden: mogelijke antwoorden van variabelen Meetniveau: volgorde en afstand tussen waarden
Een observatieplan in 10 stappen 1.Signaal of probleem 2.Analyse 3.Formulering onderzoeksvraag 4.Formulering deelvragen 5.Concretisering e operationalisering 6.Eenheden, domein, variabelen, waarden en meetniveau
Een observatieplan in 10 stappen 7. Welke gedragingen gaan geobserveerd worden 8. Is er een 0-meting (hoeft en kan niet altijd) 9. Hoe registreren we de observaties: welk format gebruiken we 10. Hoe interpreteren we de observaties Hoe zit dit in de Plancyclus?
Observeren vs. interpreteren Bij observeren kijk je naar concreet gedrag. Daarna trek je conclusies uit je observaties door te interpreteren. Interpreteren doe je aan de hand van je onderzoeksdoel. Hier komt de subjectieve factor weer om de hoek: jij haalt conclusies uit je observaties en geeft er een betekenis aan.
Observeren vs. interpreteren Je zoekt naar verbanden en gebruikt je ervaring en de theorie. Kijk naar het rijtje op blz. 78, welke kennis of ervaring kan er onder liggen? Geef zelf nog meer voorbeelden.
Observeren vs. interpreteren Hoe maak je de subjectieve factor zo klein mogelijk? Door van te voren af te spreken hoe je uitkomsten interpreteert. Door je bewust te zijn van het referentiekader van waar uit je interpreteert. Dit kan een theoretisch kader zijn, het kader van je instelling en/of je eigen referentiekader.
Aan de slag met een gezamenlijke onderzoeksvraag bij het fragment over Marjory en haar begeleidster. zet de stappen 4 tot en met 10 voor het maken van een observatieplan. Bespreek met elkaar uitgebreid stap 10. Welke referentiekaders gebruiken jullie allemaal?
Werken aan je eigen casus. Bespreek met elkaar je casus Hoe ga je de Oriëntatie fase uitvoeren?