Levenslooppsychologie werkcollege 3 Jennifer de Vries-Aydogdu Med.hro.nl/vrije
Vandaag Oefenvragen Opdracht Video
Vraag 1 Welke spelvormen herken je in de volgende omschrijvingen? Kies uit: - Functioneel spel - Constructief spel - Parallel spel - Toekijkend spel - Associatief spel - Coöperatief spel
A Kim en Pieter zijn een puzzel aan het maken. Kim legt eerst een stukje op zijn plek en daarna legt Pieter een stukje op zijn plek. Zo wisselen ze steeds van beurt
B Pim is vandaag voor de eerste keer op zijn nieuwe school. Als hij in de klas komt zijn de kinderen in de poppenhoek aan Het spelen. Pim gaat op een afstandje zitten en kijkt hoe de anderen met elkaar spelen
C Bob heeft een speelgoedauto gekregen van Sinterklaas. De volgende dag speelt hij met zijn autootje door het steeds heen en weer te rijden
D Karlijn en Jurgen zitten samen aan tafel. Ze maken beide een dier van klei
E Sander heeft een hele doos vol met lego. Hij probeert van deze lego stenen een huis te bouwen
F Bas en Leo zijn beide aan het tekenen op school. Ze maken een tekening voor moederdag. Ze mogen gebruik maken van potloden, stiften, papier en lijm. Omdat er niet voor ieder kind eigen materialen zijn lenen ze elkaars potloden en stiften
Vraag 2 Ouders die vage en inconsistente feedback geven en weinig eisen aan hun kinderen stellen, hanteren de volgende opvoedingsstijl: a. Autoritaire. b. Permissieve. c. Ondersteunende. d. Onverschillige
Vraag 3 Vanuit welke theorie wordt genderontwikkeling gezien als het resultaat van identificatie met de ouder van dezelfde sekse? A. De biologische ontwikkelingstheorie B. De psychoanalytische ontwikkelingstheorie C. De sociale leertheorie D. De cognitieve ontwikkelingstheorie
Vraag 4 In welk stadium van Erikson bevinden kinderen zich het grootste deel van de peuter- en kleutertijd? A. Autonomie versus schaamte en twijfel B. Initiatief versus schuldgevoel C. Vertrouwen versus wantrouwen D. Identiteit versus identiteitsverwarring
Vraag 5 In welke culturele omgeving ontwikkelen kinderen eerder een zelfbeeld? A. In een collectivistisch georiënteerde cultuur. B. In een individualistisch georiënteerde cultuur. C. In een cultuur die de collectieve en de individuele oriëntatie combineert. D. Het moment van het ontwikkelen van het zelfbeeld is niet afhankelijk van cultuur.
Vraag 6 Welk antwoord is juist? A. In de peuter- en kleutertijd spelen kinderen het liefst met leeftijdsgenootjes van de andere sekse B. Zowel jongens als meisjes houden zich in de peuter- en kleutertijd het liefst bezig met georganiseerde spelletjes en rollenspellen C. Bij het spelen blijkt gender belangrijker te zijn voor kinderen dan etnische factoren
Opdracht Vul de vragenlijst over gender in Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van 2 medestudenten Wat valt jullie op?
Opdracht Is gender aangeboren of aangeleerd? Hoe verklaren de volgende perspectieven de genderontwikkeling? – Biologisch perspectief – Psychoanalytisch perspectief – Sociale leertheorie – Cognitief perspectief Video:
Opdracht Interview elkaar over het gezinsleven in de peuter en kleutertijd Stel elkaar vragen over bijv: - persoonlijkheid (wat voor type kind was je) - gender (bijv waar speelde je mee, wat kreeg je voor je verjaardag etc) - vriendschap (had je veel of weinig vrienden, jongens/meisjes, wat deden jullie) - het gezin (welke regels waren er, hoe communiceerden jullie, waren je ouders streng?) Etc etc Koppel aan theorie!