Wet van Lambert en Beer
Cuvetlengte (l)
De extinctie is rechtevenredig met de cuvetlengte Wet van Lambert: E = k1.l (bij constante c(X)) E= extinctie; k1= constante; l = optische weglengte
Concentratie
De extinctie is rechtevenredig met de concentratie Wet van Beer: E = K2· c(x) (Bij constante l) E= extinctie; k2= constante; c(X) = molaire concentratie
Molaire extinctiecoëfficiënt (ε, epsilon) Er zijn nog twee factoren waar de extinctie van afhangt: - De golflengte (kleur) van het licht - De opgeloste stof Deze factoren zijn samengevoegd in een grootheid : de molaire extinctiecoëfficiënt
Extinctie Hangt af van * Cuvetlengte (l) * Concentratie van de opgeloste stof (c) * Molaire extinctiecoëfficiënt (ε, epsilon)
De wet van Lambert-Beer Formule: E = ε·c·l E extinctie (geen eenheid) ε molaire extinctiecoefficient (l.mol-1.cm-1) (BINAS) c concentratie (mol.l-1) l cuvetlengte (cm)
Voorwaarden waaronder Wet van Lambert Beer geldt: Meten met monochromatisch licht Wet geldt voor verdunde oplossingen (concentratie kleiner dan 0,01 mol.l-1) Oplossing moet helder zijn, temperatuur tijdens meten constant en er mag geen chemische reactie plaatsvinden Standaardoplossingen en monsters moeten gelijk zijn wat betreft oplsomiddel en pH
34. Gegeven is dat de lengte van een cuvet 1,00 cm bedraag, de concentratie van stof X is 3,45.10-3 mol.l-1. Bereken nu de molaire extincitiecoëfficiënt van stof X bij 340 nm als de gemeten extincties bij 340 nm zijn: a. 0,234 b. 0,956 35. Gegeven is dat de lengte van een kuvet 0,500 cm bedraagt. De concentratie van stof Y is 7,74.10-3 mol.l-1 Bereken nu de extinctie van de oplossing bij 560 nm als gegeven is dat de molaire extinctiecoëfficiënt van stof Yn bij 560 bedraagt: a. 250 l.mol-1.cm-1 b. 175 l.mol-1.cm-1
36. We hebben een oplossing van stof Z met een concentratie van 8,95 µmol.l-1. Bij 710 nm meten we in een bepaalde kuvet een extinctie van 0,456. Bereken de molaire extinctiecoëfficiënt van stof Z als we een kuvet gebruiken van: a. 0,10 cm b. 1,00 cm 39. Een stof X heeft een molecuulmassa van 140,3 u. Van deze stof wordt 125,2 mg opgelost en aangevuld tot een volume van 250,0 ml. Van deze oplossing wordt een hoeveelheid in een kuvet van 2,00 cm gegoten en gemeten bij 467 nm. De extinctie bedraagt 0,567. a. Bereken de specifieke extinctiecoëfficiënt in l.mg-1.cm-1. b. Bereken de molaire extinctiecoëfficiënt in l.mol-1.cm-1.
kalibreren
Niet gekleurde verbindingen Geen absorptie tussen 200-800 nm Gebruik van kleurontwikkelaar (A) A + X -> AX 1 mol A reageert met 1 mol X tot 1 mol AX A= kleurontwikkelaar X= te bepalen component AX= complex met kleur! => Wet van Lambert-Beer Overmaat kleurreagens toevoegen Ook kan: 2A + X -> A2X !!!
opgaven 40. Een stof Z heeft een molecuulmassa van 327,1 u. Van deze stof wordt 148,6 mg opgelost en in een maatkolf van 500 ml gebracht. Er wordt 25 ml kleurontwikkelaar Q, c(Q) = 0,5 mol.l-1 toegevoegd. Vervolgens wordt de maatkolf aangevuld en gehomogeniseerd. Van de oplossing wordt de extinctie gemeten in een kuvet van 1,00 cm bij meerdere golflengtes. Bereken bij alle golflengtes de molaire extinctiecoëfficiënt in l.mol-1.cm-1. a. E = 0,054 bij λ = 310 nm b. E = 0,167 bij λ = 340 nm c. E = 0,852 bij λ = 360 nm d. E = 0,201 bij λ = 380 nm e. E = 0,008 bij λ = 450 nm f. Bij welke golflengte zou je gaan meten? Verklaar antwoord. g. Welke kleur heeft deze oplossing vermoedelijk?
opgaven OPGAVE 41 (E -> εs -> ε) OPGAVE 42 (%T -> ε) Waarom wordt bij zowel Eλ als bij ελ als index de golflengte vermeld? OPGAVE 41 (E -> εs -> ε) OPGAVE 42 (%T -> ε) OPGAVE 44 (%T -> ε -> c(x) -> ρ(x) -> m) OPGAVE 45 (molmassa A = 150 g/mol)