Siri Kruit Med.hro.nl/krusr

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
De rol van ouders in de ontwikkeling van alcoholgebruik onder adolescenten Door Elisa De Jonghe Engels, R. & van der Vorst, H. (2008). De rol van de ouders.
Advertisements

Zeer Intensieve Behandeling
Kinderen van depressieve moeders: het integratieve model van Goodman en Gotlib Cassie Claeys 1BaTP.
Namen van de Abers die de presentatie geven.
OPPOSTIONEEL OPSTANDGE GEDRAGSSTOORNIS, EXTERNALISEREND GEDRAG
ODD en CD, wat is dat?.
Frank en Raymond / Het Nieuwe Lyceum
Diagnostiek van gedragsstoornissen
Posttraumatische Stress-stoornis
JONGEREN en DRUGS van kennismaking tot verslaving
Oppositioneel Opstandige Gedragsstoornis
Depressie bij kinderen en adolescenten.
ADHD : attention deficit and hyperactivity disorder
Siel Claerhout 1BATP B1 Aan autisme verwante contactstoornissen: klinisch beeld en classificatie Serra, M., Mulder, E., Minderaa, R. (2002). Aan autisme.
Autisme en het verwerken van sociale informatie.
ASS: wanneer zichtbaar?
Syndroom van Gilles de la Tourette in de DSM-IV
Gedragsproblemen en gedragsstoornissen Theoretisch kader: Thema 1A 1.
Opvoeden van drukke kinderen
DCD Developmental Coordination Disorder
ADHD Attention Deficit Hyperactivity Disorder
Stemmingsstoornissen
Verstoorde slaap bij kinderen met ADHD: heeft melatonine een plaats in de behandeling? Holvoet, E., & Gabriëls, L., (2013), Verstoorde slaap bij kinderen.
Marco van Gijzen & Allard Bouwmeester
Het Nieuwe Lyceum, 22 maart 2010
Stoornissen bij kinderen
HELP MIJN KIND IS DRUK! Welkom en voorstellen Karin Ariës
Copyright © Stichting Jeugdsport stichtingjeugdsport.nl.
Attention Deficit Hyperactivity Disorder Martine Thys
Hoorcollege 3 Overgewicht Diabetes Jelle Wijma
Informatie: gedragsproblemen.wikidot.com
Prikkelverwerkingsstoornis
Wat met psychische stoornissen op school?
Presentatie voor de ouderkamer Jeanne D’arc 25 februari 2015
DBD Disruptive Behaviour Disorders 1 oktober 2007 Yvonne Bijl.
Alcohol, roken en opvoeding
MEE ‘s- Hertogenbosch Ondersteuning bij leven met een beperking.
Middelengebruik bij jongeren in het speciaal onderwijs en in de residentiële jeugdzorg: de rol van individuele factoren, ouders en vrienden Annelies Kepper.
Sociale ontwikkeling 2 Sociale cognitie en gedrag sekserollen
Psychiatrie Agressie & gedragsstoornissen
Taal- en leerstoornissen, Aandachtstekortstoornis
Kind in ontwikkeling deel A Thema 3 Adolescent
Hoofdstuk 11: Zelfregulatie en ADHD
Angststoornissen 1.
Ontwikkeling en de basisschool
Les 5 Twee weken over de sociale ontwikkeling : de ontwikkeling van het individu in relatie tot de sociale omgeving Interactie met anderen, mensen reageren.
Ontwikkeling van het jonge kind
PSYCHIATRIE ANGSTSTOORNISSEN
COLLEGE 6; KOHNSTAMM H9 Ontwikkeling in adolescentie.
Hoofdstuk 12: Agressie en gedragsstoornissen
Psychiatrie Agressie & gedragsstoornissen
Week 6 GGZ Preventie en psycho-educatie
Ontwikkeling en de basisschool
Opvoedrelaties onder spanning Bijeenkomst 4. Debat passend onderwijs Lees §1.1 Sipman goed door. In de maatschappij lijkt het aantal kinderen met gedragsproblemen.
 Schoolleeftijd 3  6-12 jaar 4  Geheugen – KTG/werkgeheugen, snelheid  Aandacht - selectief  IQ – Binet-Spearman-Gardner  Executieve functies.
Kind in ontwikkeling deel A Thema 3 Adolescent
Levenslooppsychologie Hoorcollege 3
Keuzevak Psychiatrie Les 2. Hechtingsstoornissen
 GEEN EINDPRESENTIE! (eindopdracht actualiteiten)  Week 6: College Kleutertijd en schoolleeftijd  Week 7: presentatie expertgroepen en verwerkopdracht.
Week 3 CAT vragen oefenen Dr. U.M.H. Klumpers (cursuscoördinator, psychiater) Psychisch Functioneren 2016.
ADHD Hoe gaat het nu en hoe willen we het straks in Almere?
Problemen in de interactie en communicatie bij kinderen met een aan autisme verwante stoornis. M. Serra & R.B. Minderaa.
Stoornis/beperkingen Stoornissen Thema 10 les 5
Maatschappelijke zorg 2
ADHD ADHD, als chaos overheerst Hermien De Backer Peter Raeymaekers
Agressie bij kinderen (hoofdstuk 2) vormen en indeling van agressie
Verschillende probleemgedragingen
ADHD: zeker geen modegrill
Ontwikkelingspsychologie
Transcript van de presentatie:

Siri Kruit sirikruit@live.nl Med.hro.nl/krusr Keuzevak Psychiatrie les 4: Aandachtstekortstoornissen & Gedragsstoornissen Siri Kruit sirikruit@live.nl Med.hro.nl/krusr

Vandaag Zelfregulatie en de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) Gedragsstoornissen Jochem Myjer - Klapperende eierstokken (Adéhadé) Naar buiten gerichte stoornis; vooral de omgeving (leerkracht, ouders) hebben er last van. Voor het kind zelf geldt dit minder. ADHD gaat vaak samen met gedragsstoornis. https://www.youtube.com/watch?v=gR2vvGgxEZI

Attention Deficit Hyperactivity Disorder Gekenmerkt door: - Aandachtsproblemen - Impulsief gedrag - Hyperactief gedrag De ‘normale’ ontwikkeling versus ADHD Zelfregulatie Executieve functies Aandachtstekort met hyperactiviteit, impulsiviteit: Alle dagen heel druk. Aandachtsproblemen Kinderen met ADHD hebben moeite om hun aandacht blijvend op een taak te richten en zich niet door allerlei prikkels uit de omgeving te laten afleiden. Dat kan ernstige gevolgen hebben voor hun concentratie. Hierbij is er sprake van vergeetachtigheid, moeite met details, je spullen kwijtraken, afgeleid raken door andere dingen, van alles tegelijk doen. Niet kunnen blijven luisteren, 'het ene oor in, het andere uit' valt hier ook onder. Maar ook komt hyperfocussen voor, het lijkt dan alsof men 'wel kan, als men maar wil'. Impulsiviteit Meteen dingen doen, niet eerst nadenken. Dingen 'eruit flappen', voor je beurt spreken (vaak ook omdat men bang is te vergeten wat men wil zeggen, zie ook de vergeetachtigheid), vreetbuien, snel relaties aangaan en weer verbreken, geld uitgeven zonder dat het nodig of antwoord is, voordringen zonder dat men er erg in heeft. Ze houden zich niet zoals andere kinderen onbewust bezig met de gevolgen van hun gedrag. Bij kinderen met ADHD ontbreekt het aan een innerlijke controle die de remfunctie van het gedrag regelt. Hyperactiviteit Altijd een gevoel van onrust in het lijf, niet stil kunnen zitten, steeds moeten opstaan en rondwandelen, steeds friemelen met de handen of met een voorwerp, tikken met de voeten, doorpraten alsof er geen rem is. Ellenlange verhalen afsteken waarbij de luisteraar de draad allang kwijt is. Gespannen zijn en blijven, moeilijk tot rust komen. Vaak beweeglijk zijn in de slaap. Zelfregulatie Emotieregulatie Regulatie van aandacht en gedrag Executieve functies Denkvaardigheden Vaardigheden om gedrag te sturen of aan te passen

ADHD De laatste hypothese: Mensen met ADHD hebben een verlaagd activatieniveau in de hersenen. Het kost hen daarom (veel) moeite om alert te blijven. https://www.youtube.com/watch?v=mQlXhPDf4pY – uitleg wat er gebeurd in de hersenen Symptomen van ADHD kunnen soms wel en soms niet aanwezig zijn. Over het algemeen geldt dat hoe meer eisen aan het kind worden gesteld, hoe groter de kans op symptomen. Maar dit is niet heel het verhaal. Sommige kinderen kunnen uren achtereen een computerspelletje doen, terwijl daar hoge cognitieve eisen aan gesteld word. Kinderen met ADHD hebben een groter probleem met concentratie en hyperactiviteit als hoge eisen worden gesteld bij SAAIE opdrachten. Men heeft in het verleden geprobeerd de omgeving van kinderen met ADHD prikkelarm te houden in de hoop dat de kinderen zich beter zouden kunnen concentreren. Dit bleek een averechts effect te geven. De kinderen gingen zelf op zoek naar situaties die hen prikkelden. Als er juist veel prikkels zijn blijft hun alertheid in stand, als er weinig prikkels zijn zoekt het kind juist zelf prikkels om de alertheid in stand te houden. Bv in de auto, je bent al moe, radio hard, op je tong bijten, cola kopen…. Op dezelfde wijze kan het kind met ADHD zich beter concentreren. Kortom het hyperactieve gedrag kan gezien worden als een vorm van zelfstimulatie ten einde beter informatie te verwerken. MAAR: men is het niet eens over de omschrijving, de oorzaak, de behandeling en de preventie!

Typen ADHD Het gecombineerde type (ADHD) Het overwegend onoplettende type (ADD) Het overwegend hyperactieve - impulsieve type De DSM-V heeft strenge en strikte voorwaarden. (tabel 11.3, blz 231 uit: J. Rigter) ADHD met voornamelijk aandachts-en concentratiestoornissen (vaak ADD genoemd) ADHD met voornamelijk hyperactiviteit en impulsiviteit ADHD met de combinatie van de hierboven genoemde typen (dit komt het meeste voor). 2 oorzaken moeten uitgesloten worden, voordat je de diagnose ADHD kunt stellen: Deze vertonen overeenkomsten met ADHD. Aan autisme verwante stoornis: druk gedrag kan zich voordoen: impulsief en problemen executieve functies. Mensen met ADHD vertonen echter geen verminderde interactie met anderen. Hersenletsel: Het is mogelijk dat hyperactiviteit aanwezig is door hersenletsel Toch moeilijk diagnose vast te stellen: niet op basis van lichamelijk oz, maar vanuit gedragsfactoren. Steeds meer kinderen diagnose ADHD. Rage? Gaat zelfs richting 7 % op de basisschool

Gevolgen voor dagelijks functioneren Gebrekkig regelgeleid gedrag = Dus vaak chaos Vaak worden dingen niet afgemaakt Zien geen of weinig gevaar Veel sociale en relationele problemen Hoger gebruik van genotsgemiddelen Lijken niet of slecht te leren van fouten en eerder opgedane ervaringen Directe behoeftebevrediging http://jeugdjournaal.nl/artikel/370527-bart-heeft-adhd.html Weinig sprake van verinnerlijking van regels. Een jong kind kent nog geen regels, wordt nog in zijn gedrag geleid door ouders. Met het toenemen van de cognitieve mogelijkheden krijgt een kind inzicht in de regels. Door het bekend zijn van deze regels kan hij zijn behoeftebevrediging uitstellen (bv ik hoef geen chips, want we gaan over 10 min eten). De problemen doen zich voornamelijk voor bij taken: School Huishoudelijk Werk Meestal: hoe hoger de eisen en saaier, hoe groter de kans op symptomen Motorisch: Veel risico’s nemen, overal opklimmen. Schatten gevaar niet goed in (mede ook door impulsiviteit) Directe behoeftebevrediging: Kinderen werken beter als ze een directe beloning krijgen, niet pas aan het einde van de dag. Te veel ‘mensen van het moment’. Lijken niet te leren van ervaringen, fouten. Lijken ongevoelig voor de toekomst: moeite om te plannen, in te schatten qua tijd en zich eraan te houden. Reageren impulsief en vol emoties; kunnen moeilijk gevoel-situatie scheiden (objectiveren). Innerlijke spraak lijkt mindere te zijn ontwikkelt. http://jeugdjournaal.nl/artikel/370527-bart-heeft-adhd.html

Documentaire ADHD Observeer dit fragment en vul de AVL-lijst in. Welke kenmerken van ADHD zijn bij Stephanie aanwezig? Onder welk type valt zij waarschijnlijk? 5.00 – 7.20 9.55 – 13.30 18.07 – 19.00

Prevalentie Kinderen t/m 14 jaar: 4-6% (rond 120.000) Adolescenten: 50% van de vorige groep Volwassenen: 30% van de eerste groep Er zijn diverse gradaties waarneembaar. Verhouding man / vrouw? 2% van de kinderen t/m 14 jaar sprake van ernstige ADHD. Bij 3 tot 6% komt minder ernstige vorm van ADHD voor. Vroeger dacht men dat ADHD een stoornis was die vrijwel alleen in de kindertijd en adolescentie zou voorkomen. Met de leeftijdstoename zouden de symptomen verbleken. Dit bleek niet zo te zijn. Over het algemeen is de kans op blijvende symptomen het grootst bij de kinderen die ‘last en belemmeringen’ veroorzaken. 80% van de mensen met ADHD is man (4:1)

Erfelijkheid en ADHD Bij een ernstige vorm van ADHD wordt regelmatig gezien dat een ouder ‘vroeger ook zo was’ Kinderen van deze ouders hebben een veel hogere kans op ADHD Zembla ADHD hype Oorzaken De belangrijkste oorzaak van ADHD zoekt men in de biologische kenmerken van het kind. Men heeft ontdekt dat de hersengebieden die een rol spelen bij het remmen van gedrag en het volhouden van aandacht minder goed functioneren. 80% blijkt erfeliijke oorzaak. Ontstaan ADHD: genetische factoren spelen de belangrijkste rol. ADHD kan niet veroorzaakt worden door een opvoedingssituatie, maar deze situatie kan wel bijdragen tot verergering of vermindering van de problematiek. Vroeger: MBD Filmpje 15 min 12.47

Symptomen per leeftijd Jong kind? Schoolleeftijd? Adolescent? Volwassenen? Vooral belangrijk om de vroegsymptomen van ADHD te kennen, de symptomen bij de peuters en kleuters. Want hoe eerder we kunnen vaststellen dat een kind een verhoogd risico toont op het ontwikkelen van ADHD, hoe eerder een hulpverlener iets kan doen aan preventie. Helaas is dit lastig om betrouwbaar en valide vast te stellen. De symptomen zijn te algemeen. Dit zijn symptomen die ook bij andere kinderen goed kunnen voorkomen. Vooral vanaf groep 3 vallen symptomen op. Dan worden hogere eisen gesteld aan concentratie Jong kind: Vaak huilbaby, veel rommel maken, moeilijk kunnen stilzitten, snel afgeleid. Schoolleeftijd: Achterblijvende schoolprestaties, verstoorde relatie met leeftijdgenootjes, leerkrachten en brusjes, achterblijvende sociale vaardigheden, angst en somberheid. Adolescent: Achterblijven van leerprestaties, vroegtijdig schoolverlaten (ong 35%), hoger en vaker gebruik van hasj en alcohol, het maken van schulden door oa impulsieve aankopen en gokken, het hebben van ‘verkeerde vrienden’ vaak als gevolg van gebrekkige sociale vaardigheden en negatief ontwikkelde indentiteit, verstoorde relatie met ouders Volwassene: Gejaagd en onrustig voelen, aandacht en concentratieproblemen, alcohol, drugs en gokproblemen, verbroken relaties Groep peuters/kleuters 40 % had 7 van d e 18 symtomen , vaak verdwijnt een aantal ADHD symptomen (40-50% heeft wel ADHD op volwassen leeftijd) Hyperactiviteit neemt als eerste af, daarna impulsiviteit.

ADHD heeft effect in alle levensfasen Moeite met sociale interacties Slecht gevoel van eigenwaarde Toename typisch adolescenten gedrag: roken, drugs, alcohol Falen op het werk Relatieproblemen Ongevallen en ongelukken Verslaving Gedrags problemen Kleuter Adolescent Volwassenen Schoolgaand Student Mislukken studie Problemen werk te vinden Meer kans op verslaving Weinig zelfvertrouwen Gedrags- en schoolproblemen leerproblemen Geen zelfvertrouwen 11

Co-morbiditeit Gedragsstoornis Leerstoornissen Internaliserende stoornissen Slaapproblemen Middelenmisbruik Ticstoornissen Motorische problemen Comorbiditeit, wat is dat ook al weer? Het komt zelden voor dat een kind met ADHD maar 1 stoornis heeft. Veelal hebben ze nog 1 of meer stoornissen, de co-morbiditeit is hoog. Een zuivere ADHD komt naar schatting maar 30% voor. Gedragsstoornissen: meest voorkomend met ADHD: 1/3 van de kids met ADHD. Ernstiger dan ADHD Internaliserend: angst- en stemmingsstoornissen, depressie Enuresus (bij jonge kinderen): onwillekeurig lozen van urine

Behandelvormen Bewezen: Nieuw Medicatie Gedragstherapie Psycho-educatie Nieuw Neurofeedback Eliminatiedieet Training van executieve functies met computergames Medicatie: Ritalin, Conserta, Werkzaam ca een uur tot een dag. Verandert alleen de symptomen, niet de oorzaak. Medicijn uitgewerkt, effect weg. Omstreden: moet kinderen geen lichaamsvreemde stoffen geven. Lijkt wel de best werkende therapievorm op dit moment. Eventueel nadelig effect op de langer termijn is niets bekend. Voorlopig lijkt dit niet zo te zijn. Veronderstelde relatie met verslaving op latere leeftijd, daarom verboden in sommige landen. Gedragstherapie: Ook bewezen effectief. 2 benaderingen: trainen van ouders en leerkrachten in het adequaat omgaan met het kind, cognitieve gedragstherapie voor het kind. Voor kind: trainen van denkstappen: stop-denk-doe. Psycho-educatie: Verduidelijken wat ADHD is, belang van hulpverlening, begrijpen en voorkomen van probleemsituaties. Aan kind, jongere en volwassene. Ook hierdoor proberen te zorgen dat iemand therapietrouw blijft. Wat is nu het beste: per kind bekijken. In Nederland wordt geprobeerd multimodaal te werken. Hier worden meerdere therapieen gegeven. Of dit het beste is moet nog uit onderzoek blijken. Reddieet:http://www.youtube.com/watch?v=lpKC2xN6egg http://www.youtube.com/watch?v=BcgOxNVj3Q4&feature=youtu.be Hoe het leven van een kind met ADHD en ODD, na velen jaren van ernstige gedragsproblemen, drastisch veranderde door middel van het RED-dieet.  Het verhaal van de moeder van Tim... Tim had sinds de peuterleeftijd ernstige gedragsproblemen. Ondanks heel veel zorg, uitgebreide hulpverlening, opname, medicatie en speciale begeleiding op school en thuis had Tim zowel thuis als op school grote gedragsproblemen.  In februari 2011 besteedden de media veel aandacht aan de publicatie van de INCA-studie in het wetenschappelijk tijdschrift The Lancet. Ook de moeder van Tim hoorde dit en was verbijsterd door de resultaten van het onderzoek naar voeding en ADHD: bij 60% van de kinderen werd ADHD veroorzaakt door een overgevoeligheid voor normale voeding! Ze was zeer onder de indruk en wilde dit ook bij Tim laten onderzoeken. Tim, inmiddels 13 jaar oud, nam deel aan het PVG-onderzoek (Pelsser Voeding en Gedrag-onderzoek). In deze film vertelt de moeder van Tim hoe haar zoon, dankzij het RED-dieet, veranderde van een moeilijk kind met agressieve buien in een doodgewone puber.  De grote vraag is hoe het leven van Tim en zijn gezin eruit gezien zou hebben wanneer hij niet pas op zijn 13e, maar al op zijn 2e gestart zou zijn met het PVG-onderzoek... Hoeveel kosten, hoeveel moeite en vooral hoeveel verdriet zouden het gezin dan bespaard zijn gebleven? Preventie van ADHD is dus mogelijk: kinderen die op voeding reageren vertonen na het RED-dieet doorsnee gedrag. Zij voldoen niet meer aan de criteria voor ADHD en hebben geen medicatie meer nodig. Het PVG-onderzoek is door het Nederlands Jeugd Instituut erkend als een bewezen effectieve interventie. Het strenge dieet duurt niet levenslang. Als kinderen reageren op het 5 weken durend RED-dieet, dan wordt vervolgens onderzocht op wélke voeding ze reageren. Daarna hoeven ze slechts een paar voedingsmiddelen te vermijden: het voedingspatroon wordt dus weer nagenoeg normaal. Dieet voor mensen met ADHD

Gedragsstoornissen

Ontwikkeling agressie + prosociaal gedrag Fysieke Verbale agressie Directe en indirecte agressie Reactieve of proactieve/instrumentele agressie Prosociaal gedrag: inleven moraliteit sociale cognities (schuld en schaamte) ontwikkelen geweten Mensen gedragen zich agressief met de bedoeling anderen schade toe te brengen. Fysieke of verbale agressie Directe of indirecte agressie Reactieve of proactieve/instrumentele agressie Om Prosociaal gedrag te kunnen laten zien, moet je al een aantal dingen geleerd hebben. Als kinderen ongeveer 2 jaar zijn, kunnen ze dankzij hun cognitieve ontwikkeling simpele opdrachten opvolgen. Ze merken ook dat ze ‘nee’ kunnen zeggen. In de ‘peuterpubertijd’ worden ouders soms tot wanhoop gedreven. Gelukkig worden kinderen met het ouder worden ook gehoorzamer. Een voorwaarde voor Prosociaal gedrag is dat je onderscheid kunt maken tussen jezelf en een ander, zodat je je in een ander kunt inleven. We beginnen dit rond ons tweede jaar te leren. Kinderen leren onderscheid maken tussen goed en kwaad, en leren de normen waarop dit is gebaseerd (moraliteit). Eerst sturen opvoeders met beloningen en straf, naarmate kinderen ouder worden, leren ze keuzes te maken en rekening te houden met de reacties van anderen. Sociale cognities zijn nodig voor je morele ontwikkeling. Je ontwikkeld schaamte en schuld gevoel. Voor het ontwikkelen van een geweten is nog meer nodig. Vaardigheden als sensitiviteit, vergevingsgezindheid, verantwoordelijkheid nemen. Geweten ontwikkel je tijdens de schoolleeftijd en adolescentie.

Stadia morele ontwikkeling Stadium 0 Premoraliteit Goed is wat plezierig is Stadium 1 Preconventioneel niveau Straf vermijden Stadium 2 Wederzijds voordeel zoeken Stadium 3 Conventioneel niveau Goed is wat anderen goed vinden Stadium 4 Wetten en regels naleven Stadium 5 Post conventioneel niveau Ontwikkeling waardenpatroon Stadium 6 Het als vanzelfsprekend hanteren van universele waarden Kohlberg ontwikkelde, geïnspireerd door Jean Piaget, een model voor de morele ontwikkeling van kinderen. Hij bekijkt de ethische groei van de kinderen. Gedurende de morele ontwikkeling doorloopt een mens verschillende stadia in een vaste volgorde. De eerste stadia die doorlopen worden betreffen de meest basale normen. De stadia worden steeds complexer en meeromvattend. Kohlberg verspreidde zijn theorie over 3 niveaus met telkens 2 fases. (totaal 6 fases) 1ste niveau: preconventioneel niveau fase 1: straf vermijden Men doet alles om straf te vermijden. Zo denkt het individu niet na over de inhoud maar enkel aan het doel. Een meisje wilt bijvoorbeeld DVD's stelen, maar ziet aan de uitgang een bewakingsagent. Ze bergt de DVD's weer op. Dit doet ze niet omdat ze beseft dat het 'slecht' is. Ze wil gewoon straf vermijden en zo ook niet in conflict komen met haar externe autoriteit (ouders). Het minimum wordt bereikt, iedereen is gelukkig maar het eigenlijke doel niet fase 2: wederzijds voordeel zoeken/ weegschaalmodel hanteren Je gaat in deze fase ook weer niet ethisch denken, je doet iets voor een ander omdat hij/zij dan iets moet terug doen. Eigenbelang staat in deze fase centraal. vb. Je wilt naar een fuif maar je moet babysitten op je kleine broertje. Je geeft je broertje pizza en film zodat jij weg kan gaan. Je doet dit enkel uit eigenbelang. Het eigenlijke doel/ essentie wordt weer niet bereikt, je gaat niet babysitten. Om dit te bereiken moet je onderhandelen. 2de niveau: conventioneel niveau fase 3: Goed is wat de anderen goed vinden Je geeft je identiteit op, maar de essentie wordt wel bereikt. Je kijkt eerst naar anderen voor je een besluit neemt en past je hier aan aan. Dit kan leiden tot negatieve gevolgen. vb. Een punker verandert uiterlijk en gedrag om een job te bemachtigen. Hij voelt zich niet goed in zijn vel maar anders zou hij niet voldoen aan de criteria. Het doel bereikt, hij bemachtigt de functie. fase 4: De wetten en regels naleven Het doel in deze fase is het optimaal functioneren in een samenleving. Hierbij is er nood aan regelgeving in de maatschappij. Deze regelgeving is gericht op het doel. Je leeft de wetten na op de letter en houdt geen rekening met de geest. Men gaat de wetten verstrengen en verinnerlijken. Je verliest het einddoel uit het oog, of er treden conflicten op met het einddoel. Indien je de wet uitvoert naar de letter heb je de mogelijkheid je te verschuilen achter de ander. Hierbij schuif je de schuld in iemand anders zijn schoenen. vb. Leerkracht zegt: " Het ligt niet aan mij, de directeur heeft deze regel opgelegd." 3de niveau: Postconventioneel niveau fase 5: eigen waardepatroon ontwikkelen Het is niet gelijk aan je zin doen, je stelt jezelf de vraag of je de wet altijd naar de letter moet naleven. Je hebt een oordelend vermogen, afspraken moeten gerespecteerd worden, maar dit kan veranderen naargelang de context. Je houdt rekening met de complexiteit van de situatie. vb. Om een berg te beklimmen, moet je over een grasveld, maar dit is echter pas gezaaid. De regel luidt dat er geen bottinnen op komen. Fase 4 zou geen bottinnen toelaten, maar fase 5 houdt rekening met de situatie. Je mag bottinnen aandoen maar dit wel enkel bij de bergen. fase 6: Het als vanzelfsprekend hanteren van universele waarden/ iets is goed omdat het niet tegen de eigen principes ingaat. Je persoonlijk geweten heeft de grootste doorslag. Wat slecht is zal ik afkeuren ook al heeft dit gevolgen. vb. Je werkt bij een verzekeringsmaatschappij. De burgers staken omdat het verzekeringssysteem de armsten van de bevolking niet voorzien van een sociaal vangnet. Je bent het hiermee eens dus je loopt mee in de staking ook al weet je dat deze actie consequenties heeft voor je carrière. Alles wat je doet staat in functie van de universele waarden. Je voelt je innerlijk gedwongen deze waarden te realiseren. Lawrence Kohlberg (1927 – 1987)

Kenmerken Gedragsstoornissen Hoge frequentie en intensiteit van symptomen Matige / slechte zelfbeheersing Kunnen zich niet goed in anderen verplaatsen en het gedrag van anderen niet goed interpreteren (beperkte TOM) Schuld en schaamte zijn minder ontwikkeld Slechte ontwikkeling prosociaal gedrag Laten zich niet leiden door verinnerlijkte normen Kinderen met gedragsstoornissen onderscheiden zich op een aantal gebieden van andere kinderen: Alle kinderen kunnen symptomen van gedragsstoornissen vertonen, maar alleen als verschillende symptomen tegelijkertijd, vaak en langdurig voorkomen (een hoge frequentie en een hoge intensiteit) spreekt men van gedragsstoornissen. reageren heftig en impulsief op gebeurtenissen. Overtreden vaker de regels Net als kinderen met ADHD kunnen zij hun gedrag moeilijk remmen. Ze reageren te heftig en impulsief op gebeurtenissen. Bepert ontwikkelde TOM Minder ontwikkelde schuld en schaamte. Kinderen met ADHD kunnen na hun impulsieve actie spijt tonen. Prosociale gedrag is slecht ontwikkeld.Ze kiezen vaak de strategie chantage of geweld om hun zin te krijgen, niet onderhandelen. Gedrag vooral gericht op materiele beloningen, sociale beloningen zijn een stuk minder van belang Laten zich niet leiden door geinternalisereerde normen, maar door de reacties van de ander. Directe reactie op hun gedrag (straffen-belonen).

Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD) Begint vóór het 7e jaar begint eerder dan CD Minst ernstige vorm geen criteria voor agressiviteit Driftig Vaak ruzie met volwassenen Opstandig Prikkelbaar en ergert anderen, Boos en snel gepikeerd hatelijk en wraakzuchtig Vooral verzet tegen gezag.

Anti-sociale gedragsstoornis (CD) http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1178696# Anti-sociale gedragsstoornis (CD) Begint vóór het 10e jaar Meest ernstige vorm: Specificatie naar licht, matig, ernstig sprake van ernstige gedragsstoornis met agressiviteit en delinquentie Agressie gericht op mensen en dieren openlijk of bedekt individueel of in groepsverband Ongevoelig of niet emotioneel Vernieling van eigendom Leugenachtig of diefstal Ernstige schendingen van regels Buitenbeentjes: Agressief gedrag http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1178696#00:11:40 ---- 11.40 – tot 22.00 minuten Bij anti-sociale gedragsstoonis worden fundamenteel de rechten van anderen overtreden. Bij oppositioneel-opstandig gedrag gaat het meer om verzet tegen gezag. Worden vaak niet geaccepteerd door de samenleving. Beginleeftijd Gedragsstoornissen die op jonge lft beginnen zijn over het algemeen ernstiger: meer openlijke agressie, delinquent gedrag op jonge lft. En hebben een grote kans dat ze chronisch worden: het gedrag loopt door in de volwassenheid. Men vermoedt dat de erfelijkheid een grotere rol speelt bij vroege starters. Adolescenten die gedragsstoornissen krijgen, de late starters, zijn vaak meelopers. Heeft grote kans dat het na een aantal jaren weer verdwijnt. Openlijke - ‘bedekte’ gedragsstoornissen Kinderen met openlijke gedragsstoornissen gaan de confrontatie aan met anderen. Schreeuwen, pesten, aanranden, vloeken, bedreigen zijn gedragingen die hierbij horen. Vroege starters vertonen vaker openlijke gedragsstoornissen. Late starters vertonen vaker bedekte gedragsstoornissen: stiekem of ‘sneaky’ gedrag buiten het zicht van anderen. Liegen, vandalisme, stelen, brandstichting, drugsgebruik zijn de gedragingen die hierbij horen. Individueel - groepsverband Kinderen die de gedragsstoornis individueel tonen: zijn vaak vroege starters. Groepsverband: vaker late starters, meelopers, stoornis wordt als minder ernstig gezien.

Mogelijke verklaringen…. Biologisch verlaagd opwindingsniveau moeilijk temperament complicaties zwangerschap psychiatrische stoornissen lage intelligentie taal-, leer- spraakstoornis Omgevingsfactoren model leren instabiele thuissituatie onveilige hechting taal-, leer- spraakstoornis leerstoornis lid van deviante peergroep lage SES http://www.npo.nl/holland-doc/14-07-2011/EO_101173663 van 0.00 - 5.00 , 24.00 – 28.00 http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1149792 11.40 – 14.40 Genetische aanleg voor gedragsstoornissen speelt slecht een kleine rol, de invloed is veel minder dan bij ADHD Vooral de interactie tussen de genetische aanleg en de omgevingskenmerken zoals de opvoedingsstijl van de ouders blijkt belangrijk te zijn. Verhoogde kans bij ophoping van risicofactoren. Verlaagd opwindingsniveau: Laag arousalniveau: kinderen schikken minder snel van nieuwe enge situaties, raken sneller verveeld, zoeken spannende en uitdagende situaties op en zijn minder gevoelig voor straf. Lichamelijke kenmerken zijn een vertraagde hartslag, geringe transpiratie bij spanennde situaties. De kinderen worden getypeerd als lefgozertjes of koude kikkers. Waarschijnlijk speelt hierbij genetische factoren een rol. Instabiele thuissituatie: Denk aan eenoudergezin, echtscheiding, psychische problematiek bij een ouder, sociaal isolement van gezin, spanningen bij ouders.

Volgende les Angststoornissen en Stemmingsstoornissen.

Volgende les Angststoornissen en Stemmingsstoornissen.

Fijne Kerstvakantie en tot 7 januari