Competentiegebied 2 Ouders en opvoeders ondersteunen bij opvoeding en ontwikkeling van het jonge kind
Kerntaak 2.1 - Ouders en opvoeders ondersteunen bij de opvoeding en ontwikkelingsstimulering van kinderen in dagelijkse situaties. 1a. Betrekt de ouders/opvoeders bij de ontwikkeling van hun kind - ouder-kind activiteiten (inloop) - ouders/opvoeders op de hoogte brengen van voortgang/ontwikkeling van het kind. b. Ondersteunt ouders/opvoeders bij dagelijkse opvoedvragen -Bij binnenkomst interesse tonen in gezondheid van het kind. c. Levert een inhoudelijke bijdrage aan ouderavonden. -Informatie geven over het onderwerp (informatieboekjes).
Kerntaak 2.1 - Ouders en opvoeders ondersteunen bij de opvoeding en ontwikkelingsstimulering van kinderen in dagelijkse situaties. 2d. Adviseert collega’s in het afstemmen van het pedagogisch/didactische handelen op de behoeften van het ontwikkelingsniveau van de groep / het individuele kind. -Collega attenderen op taalgebruik. Aanpassen aan het niveau van het kind. e. Adviseert collega’s bij het vormgeven van een goed contact met de ouders/opvoeders op basis van de binnen de instelling gehanteerde pedagogische visie/VVE-methode. -Afwisseling in het ontvangen van de kinderen en ouders. f. Kent de manieren van de noodzaak om de ouders/opvoeders te betrekken bij de ontwikkeling van hun kind. - Afronden binnen de opleiding.
Kerntaak 2.1 - Ouders en opvoeders ondersteunen bij de opvoeding en ontwikkelingsstimulering van kinderen in dagelijkse situaties. 3g. Analyseert het pedagogisch/didactisch handelen van collega’s en ouders/opvoeders en adviseert hen hierbij vanuit de binnen de organisatie gehanteerde pedagogische visie/VVE-methode. -Collega’s observeren bij het uitvoeren van een activiteit. Aan de hand van de observaties vragen stellen. Eventueel bespreken wat beter kan.
Kerntaak 2.2 Begeleiding, ondersteuning en interventie bij problematische opvoedingssituaties en ontwikkelingsproblemen. 1a. Weet wanneer de ontwikkeling/het gedragen van kinderen ontwijkend/opvallend is, gezien hun leeftijd/ontwikkelingsfase, en biedt hierbij passende ondersteuning. -Afronden binnen de opleiding b. Voert gesprekken met de ouders/opvoeders over de ontwikkelingsproblemen van hun kind. -Ontwikkelingsprobleem signaleren. Dit overleggen met collega’s en toestemming vragen om het gesprek met ouders/opvoeders te voeren.