Competentiegebied 1.1: ontwikkeling van het kind stimuleren
1.1 D. Signaleert de behoeften van kinderen 0- 4 jaar op alle ontwikkelingsgebieden. Situatie 1 : Je signaleert als leidster dat een kind moeite heeft met fietsen. Vastlegging: filmen tijdens het buitenspelen. Situatie 2: Je ziet dat een kind achterloopt in de sociaal-emotionele ontwikkeling. Vastlegging: rapportage van de observatie. Situatie 3: Er is een nieuw kind op de groep met een taalachterstand. Vastlegging: feedbackverslag van je begeleidster over de interactie tussen jou en het kind. of: verslag van een gesprek tussen je begeleidster en jou over datgene wat jij gesignaleerd hebt.
1.1 E. Biedt kinderen passende activiteiten aan om hun ontwikkeling op specifieke ontwikkelingsgebieden (bijv. taal, motoriek) te stimuleren. Situatie 1: Kind heeft regelmatig driftbuien Activiteit: emotiespel ontwikkelen/maken en uitvoeren Vastlegging: Foto maken van ontworpen spel Situatie 2: Kind valt regelmatig vanwege grove motorische achterstand als gevolg van vroeggeboorte. Activiteit: Passende bewegingsactiviteiten aanbieden. Vastlegging: feedbackverslag Situatie 3: Kind wordt bijna 4 en kent de basiskleuren niet. Activiteit: Classificeeractiviteiten aanbieden Vastlegging: verslag met foto’s
1.1 F. Is zich bewust van de invloed van de thuissituatie op het kind en past de ondersteuning, sturing en activiteiten daarop aan. Situatie 1: Er is een familielid van het kind overleden. Aanpak: Ik ga me verdiepen in rouwverwerking bij peuters. Daarnaast ga ik opzoek naar een prentenboek over de dood en in de kleine kring/individueel aanbieden. Vastlegging: verslag, video Situatie 2: Je vermoedt dat er sprake is van mishandeling. Aanpak: Voorleggen aan je praktijkbegeleider Vastlegging: verslag van het gesprek en handtekening Situatie 3: Het kind krijgt een broertje of zusje erbij. Aanpak: Kind krijgt extra aandacht van de leidsters. Vastlegging: foto’s