RB Studiekring Utrecht Pensioenactualiteiten december 2015 Mr. Peter A. ter Beest MPLA Directeur van PensioenPodium. info@pensioenpodium.nl
Inhoud AOW en Witteveen 2015; V&A 06-010: omzetten PP in eigen OP; V&A 14-012: aanpassen pensioenregeling; V&A 15-006 inzake Rb Gelderland 5-11-2013; V&A 15-001: waardering na echtscheiding; Handreiking tijdelijke pensioenknip; Vrijval lijfrente: Hof Den Haag 15-6-2015; Toekomst EB: brief Wiebes.
AOW Huidige AOW: 2013 start; in 2019 66 jaar, 2023 → 67 jaar; AOW vanaf verjaardag; Geen vervroeging of uitstel; Automatische verhoging bij stijging levensverwachting; Sociale Zaken: versnelde verhoging AOW: 201866, 202167; Per 1-1-2016 versnelde verhoging.
Witteveen 2015 (1) Witteveen 2015: opbouwpercentage: ML:1,875%; EL: 1,657%; Pensioenleeftijd: 67ste verjaardag: lagere pensioenleeftijd: opbouwpercentage actuarieel korten: V&A 14-008; Max. PG: €100.000,-; Niet voor AOP/AOV; Verschillende AOW-franchises EL en ML/BPR ML/BPR 100/75 x AOW; EL 100/66,28 x AOW; Actuariële oprenting 65-67 buiten 100%; Let op indexatie excedenten.
V&A 06-010 Omzetten (bijzonder) partnerpensioen in eigen ouderdomspensioen: Is niet mogelijk: Wet LB biedt niet de mogelijkheid om (bijzonder) PP na overlijden werknemer om te zetten in OP; (Bijzonder) PP moet direct ingaan na overlijden; Indien wel zou kunnen worden omgezet: Zou niet toelaatbare mogelijkheden voor uitstel van het partnerpensioen bieden.
V&A 14-012 Aanpassen pensioenregeling per 1-1-2015: Hoofdregel tijdig aanpassen; of: Tijdig verzoek aan inspecteur cf. 19c Wet LB incl. (concept)tekst + evt. wijzigingsvoorstel; Tijdig verzoek tot splitsing van de regeling cf. art. 18 lid 3 Wet LB; Opschorten van de pensioenregeling + terugwerkende kracht toezeggen.
V&A 15-006 Rechtbank Gelderland 5-11-2013: Te late aanpassing; Fiscus: hele regeling onzuiver art. 19b Wet LB; Rechtbank: alleen onzuiver deel onder art. 19b Wet LB; Staatssecretaris: geen hoger beroep en geen sprong cassatie; CAP: belastingdienst volgt Rb niet: Zie HR 16-09-1981, nr. 20 220: “Dat de taak van de rechter in belastingzaken slechts meebrengt te beoordelen of (…) toegekende aanspraken berusten op een pensioenregeling cf. art.11 lid 3 Wet LB; dat een ontkennende beantwoording van deze vraag medebrengt dat die aanspraken in haar geheel tot het loon behoren.”
V&A 15-001 Waardering na echtscheiding: Casus: partner ziet af van verevening OP en BPP hoe pensioenverplichting te waarderen? Geen verdere opbouw PP (art 10c UBLB); BNP uitruilen in hoger OP bij nieuwe partner evt. terugruilen; BPP premievrij aanhouden met actuariële uitgangspunten ex-partner; vrij laten vallen = prijsgeven!
(1) Handreiking Tijdelijke pensioenknip Premieovereenkomst en kapitaalovereenkomst; Nadeel: hoogte pensioen afhankelijk van marktrente en levensverwachting op pensioendatum; Marktrente erg laag + toegenomen levenskansen laag pensioen levenslang! Wet variabele pensioenuitkering in de maak (niet voor 1-7-2016); Doorbeleggen na pensioendatum; Rendementen na pensioendatum ten faveure pensioenuitkering; Wegvallen van garanties groter vermogen beleggen in zakelijke waarden;
(2) Handreiking Tijdelijke pensioenknip Voorwaarden: Kapitaal of premieovereenkomst (PW) of voor DGA in eigen beheer; Knippen in een tijdelijke uitkering en levenslange vervolguitkering; Ingangsdatum tijdelijke uitkering: voor 1-1-2017; Duur tijdelijke uitkering: maximaal 2 jaar; Partnerpensioen “volgt” ouderdomspensioen.
Vrijval lijfrente Lijfrente-uitkering bepalen a.d.h.v. commerciële actuariële tarieven V&A 13-006; Waardering cf. art. 3.29 Wet IB 2001 (4%); Gevolg verschil in rekenrente valt vrij in de winst; Min. Fin.: concept besluit niet getekend; Beroep op hardheidsclausule: afgewezen; Belastingdienst is wetsduiding.
Hof Den Haag 15-6-2015 Hoogte uitkering (< 65 jr) tegen 3% rekenrente vastgesteld. Fiscale verplichting: Netto actuarieel, rekenrente 4% (3.29 Wet IB 2001); Meest recente sterftetafel, met leeftijdsterugstellingen (artikel 8 lid 6 VPB is n.v.t.); Hof: echter na bedingen van de lijfrente-uitkering wijzigt de verplichting niet meer; Verschil tussen oorspronkelijke koopsom en fiscale verplichting na bedingen lijfrente-uitkering: R.O 7.4: “(…..) de mogelijkheid heeft om voor het niet-benutte bedrag ad (€ 277.924 -/- € 210.999 = ) € 66.925 een recht op periodieke uitkeringen overeen te komen.” Staatssecretaris in Cassatie fiscus volgt uitspraak niet.
Toekomst E.B (1) Problemen PEB: Huidig systeem te complex (met name wijze van berekenen en waarderen); Fiscale pensioenverplichting veel lager dan werkelijke hoogte pensioenschuld gevolgen voor E.V.; Openbaart zich bij dividend, amortisatie, afstorting t.g.v. echtscheiding en sancties in de loonheffingsfeer; Huidig systeem leidt voor de ondernemer tot hoge uitvoeringskosten; Bij extern eigen beheer: overdracht en/of premiebetaling leidt tot niet aftrekbaar deel (indexatie element).
Toekomst E.B (2) Brief Wiebes van juli 2015: 2 opties aan Kamers voorgelegd: OBR (oudedags bestemmingsgreserve) geen aanspraak tot ingang uitkering; OEB (oudedagssparen in eigen beheer) van meet af aan aanspraak; Wiebes heeft voorkeur voor OEB; 3de optie n.a.v. 24 september: fiscale reserve afbouwen tegen progressieve IB heffing met 20% korting; OBR is geen pensioen! Pas na aanwenden t.b.v. lijfrente een aanspraak; Wet VPS is niet van toepassing OBE is van meet af aan een “aanspraak”; Wet VPS is niet van toepassing bij lijfrente kwalificatie; Overgangsrecht voor beide varianten: Bestaande pensioenverplichting fiscaal invaren mits alle betrokkenen schriftelijk akkoord gaan; Bestaande pensioenopbouw bevriezen en voor de toekomst gebruik maken van de OBR/OEB.
Toekomst E.B (3) Opbouwfase: Bij vooroverlijden: OBR: % loon (max. € 100.000,-) -/- AOW-franchise t.l.v. de winst; Jaarlijks facultatief geen inhaal mogelijk geen oprenting; Elders opbouw beperkt dotatie; OEB: % loon of staffel (max. € 100.000,-) -/- AOW-franchise t.l.v. de winst; Jaarlijks facultatief geen inhaal mogelijk wel oprenring; Bij vooroverlijden: OBR: vrijval in Vpb OEB: moet partnerlijfrente gaan lopen; Aanwendingsmoment (zowel OBR als OEB): Binnen 2 maanden na AOW-leeftijd dan wel 5 jaren later indien en voor zover reëel loon; of Binnen 6 maanden na: verkoop, schenking aandelen of geen DGA meer zijn; Of aanwenden voor lijfrente of afwikkeling in eigen beheer, Niet reguliere afwikkeling: OBR: 20% VPB + 40% revisierente; Niet reguliere afwikkeling: OEB: gelijk huidig art. 19b Wet LB (max. 72%)
Toekomst E.B (4) Uitkeringsfase; Lijfrente progressief belast in Box 1 afstorten verplichting ; Eigen beheer (ook belast in Box 1): niet levenslang maar 20 jaar na AOW-leeftijd: Jaar 1 (1/20ste v.d. reserve = uitkering) Jaar 2 ( saldo na 1e uitkering oprenten 1/19de v.d. reserve = uitkering; etc. Geen biometriche risico’s en rente risico’s, dus: Geen actuariële waardering meer! Bij overlijden: uitkeringsschema vererft aan langstlevende partner of andere erfgenamen.
Hartelijk dank! 17