Orde houden in de klas
Opzet werkplaats ORDE Introductie en lokaal verbouwen (ca 5 min.) Tableau vivant en bespreken ervan (ca 30 min.) De beste en slechtste docent (ca 30 min.) Pauze (ca 15 min.) Rollenspel (ca 30 min.) Zelf regels opstellen (ca 30 min) Einde ca. 18:25 uur
A. Tableau Vivant (doeners) Bedenk een situatie die je vreest als beginnend docent. Wat gebeurt er in het klaslokaal, hoe gedragen de leerlingen zich en hoe reageer jij daarop? Schrijf deze situatie op. Ga in groepjes zitten, lees de beschreven situaties en kies een situatie uit. (geen discussie!) Ga de gekozen situatie in een tableau (beeld of foto moment) zetten. Er mag kort overlegd worden hoe het beeld er uit moet gaan zien. De schrijver van het gekozen stukje is regisseur, de rest van het groepje de spelers. Het tableau wordt aan de rest van de klas getoond.
Reflectie: (dromers) Zijn de uitgebeelde ‘angstbeelden’ herkenbaar? Kom met elkaar tot conclusies wat het meest gevreesd wordt en maak een persoonlijke koppeling.
B. De beste en slechtste docent (dromers, beslissers) In een klassengesprek bespreken welke leraar goed in staat was de orde te bewaken. Bespreek ook de docenten waar wanorde/chaos heerste. (Houd een brainstorm op papier.) Welk gedrag van de leraar heeft een positieve invloed op de orde in de les? Welk gedrag is van negatieve invloed? Put uit eigen ervaringen en observaties van leraren die je hebt zien lesgeven. Inventariseer en maak een gemeenschappelijke lijst op het bord.
Beste en slechtste docent ORDE Blijft bij eigen beslissing Laat lle in hun waarden Kleding niet aanstoot gevend Grenzen kennen van zichzelf Fouten toegeven. Duidelijk/overzichtelijk lesgeven Goede sfeer kunnen maken Opstelling lokaal Duidelijk stem Voorbeeld functie Creatief Goede voorbereiding WANORDE / CHAOS Niet consequent Niet op tijd Slecht verzorgd uiterlijk Niet genoeg aandacht voor lle Onzekerheid Alles persoonlijk nemen Chaotisch zijn Weigert te luisteren Lle over zich heen laten lopen. Onduidelijk. Slechte uitdrukkingsvaardigheden.
C. De escalatieladder (doeners) Orde houden wil ook zeggen grenzen stellen, regels aangeven en consequenties verbinden aan overtredingen. We maken gebruik van de escalatieladder.
Rollenspel (doeners) Iemand speelt de docent en vier studenten spelen de leerlingen. We spelen een situatie waarin een leerling de regels overtreedt en de docent tot (straf)maatregelen zou kunnen/moeten overgaan. De “leerlingen” krijgen een opdracht, de docent wacht even op de gang i.v.m. het verrassingseffect.
Observatieopdracht voor het publiek: Maakt de docent contact met de leerling? Was de reactie aangepast op de situatie? Wat kun je zeggen over het moment dat de docent reageert? Wat deed de docent na deze confrontatie?
D. Zelf regels opstellen (denkers/beslissers) Lees bladzijde 96 en 97. Maak de opdracht op bladzijde 96; stel voor jezelf een lijst samen met regels die voor jou belangrijk zijn. Ga van meest belangrijk naar minste belangrijk. Je mag natuurlijk zelf ook regels toevoegen.
Info
Orde houden is afhankelijk van: De relatie met de klas. Hoe boeiend is de les? Zelfvertrouwen van de docent. Klassenmanagement. Regels. Werkorde. Echtheid van de docent. Vakkennis. Ken de klas. Sterk non-verbaal gedrag.
Externe factoren Tijdstip van de dag. Wat is er voor de les gebeurd? Feestdagen. Veel tussen uren voor de les. Belangrijke gebeurtenis op school. Storm of ander extreem weer.
Wat is goed klasmanagement?? Lesvoorbereidingsformulier. Wat weten leerlingen na de les en het doel. Indeling les op bord. Aansluiten op belevingswereld. Werkvormen. Uitdagend. Rustpunten. Instructie is duidelijk. (start, inhoud, evaluatie)
Regels in de klas De leerlingen moeten de regels kennen en begrijpen. (weinig regels) Regels moeten zinnig en reëel zijn. Regels moeten gehandhaafd worden. Ook sancties moeten reëel moeten zijn en in verhouding staan tot de ernst van de overtreding.
Probleem bij het geven van straf : Alle aandacht van de leraar en de klas gaat naar de leerling die de overtreding begaat. Veel leerlingen vinden die aandacht van de klas erg belangrijk. Je beloont die leerling dus eigenlijk voor zijn slechte gedrag !
Belangrijk bij het geven van straf: Duidelijk zijn in wat je van de leerling verwacht Dat je niet boos bent (boos spelen kan wel) Dat je het op het juiste moment doet (zo snel mogelijk) Er niet te veel tijd aan geeft!
Voorbeeld van escalatieladder 1/2 Leerling aankijken. Naar leerling toelopen. (zonder verder wat te doen). Naam leerling noemen. Zeg wat je van het gedrag van de leerling vindt. (“Anton , ik vind het heel vervelend dat je er voortdurend door heen praat.”)
Voorbeeld van escalatieladder 2/2 Leerling waarschuwen. (“Als ik dat nog een keer zie dan ga je naar voren”). Leerling verplaatsen. Leerling na de les bij je laten komen. Leerling strafwerk geven. Leerling eruit sturen.
Einde presentatie Les 4