Week 8 Outreachend werken voltijd Crisisinterventie Week 8 Outreachend werken voltijd
vandaag Themadag ervaringsdeskundigheid Toets Crisisinterventie en suïcide-preventie
24 november a.s. Themadag ervaringsdeskundigheid Uitnodiging wordt aan jullie gestuurd. Zie rooster
Crisis Axioma van de sociale psychiatrie: Wisselwerking tussen geestelijke gezondheidsproblemen en maatschappelijke verhoudingen. Het ene hangt samen met het andere!
Axioma: Een niet bewijsbaar maar onweerlegbaar en algemeen aanvaard uitgangspunt: In de sociale psychiatrie gaat men er algemeen vanuit (hoewel niet onomstotelijk bewezen) dat psychiatrische problemen samen hangen met maatschappelijk functioneren.
Twee kanten: De psychiatrische problematiek heeft invloed op het maatschappelijk functioneren. Het maatschappelijk functioneren beïnvloedt de psychiatrische problematiek
Onbalans tussen draagkracht en draaglast Kan leiden tot een verergering van psychische problematiek Of kan leiden tot obstakels in het maatschappelijk functioneren. Als de balans is verstoord is er sprake van een crisis
Drie perspectieven Intrapersoonlijk proces: (heftige) gebeurtenis die een reactie teweegbrengt (bij cliënt) die gevolgen heeft voor de interactie met omstanders Interpersoonlijk proces: proces tussen twee personen die een crisis tot gevolg heeft Extrapersoonlijk proces: een heftige gebeurtenis brengt mensen hevig van slag (bijv. een ramp, een traumatische ervaring)
Sociale homeostase Interactie tussen individu en sociale systeem: Interacties en processen van het systeem zijn doorgaans gericht op evenwicht en instandhouding (vergelijk in de biologie: verschillende lichaamsfuncties houden elkaar in evenwicht in een gezond lichaam (bij een infectie maakt het lichaam afweerstoffen). Bij verstoring van het evenwicht kan ziekte optreden. Bij een crisis is het evenwicht verstoord
Basiskenmerken behandeling in de spoedeisende psychiatrie (crisis-interventie) Kwaliteit van het steunsysteem Afwenden van gevaar Voorgeschiedenis (verloop van eerdere crises – coping in het verleden) Zelfzorgend vermogen (wat kan de cliënt?) Motivatie en geschiktheid om deel te nemen aan behandeling Verzoek van client en familie Fysieke gezondheid (somatische toestand)
Coping Omgaan met……… Welke strategie, welke denkbeelden, welke overlevingsmechanismen, welke interacties, welke stressremmende mechanismen past iemand toe? Psycho-educatie kan bijdragen aan verbetering van copingstrategieën.
Fasen in een crisis Crisis dient zich plotseling aan (na een heftige gebeurtenis of ervaring) Of……… Ontwikkelingen zich sluipenderwijs
Reacties zijn individueel verschillend Van uiterst beheerst en effectief optreden tot volkomen verlamming. Iemand komt uit bij een ernstig ongeluk. Handelt zeer doelmatig, beheerst en effectief en daarna komt de klap……. Iemand raakt in paniek, is verlamd, weet niet wat te doen en realiseert zich daarna pas wat er is gebeurd
fasen fase reactie Impactfase Stootfase schokfase Koel en beheerst of Verbijsterd en paniek Terugstootfase Terugslagfase recoilfase Schuilplaats zoeken Geleidelijke terugkeer van besef Overspoeld door emoties Posttraumatische fase Verwerking van de crisis komt op gang Vermoeidheid, depressieve gevoelgens, angst
Crisiskapstok Oorzaak is niet altijd even helder, niet iedereen reageert hetzelfde, vaak is er sprake van een samenloop van omstandigheden, oorzaken, gevolgen Belangrijk om op zoek te gaan naar factoren die een rol spelen:
Crisiskapstok (vervolg) Aanjagende factoren: er is sprake van verhoogde kwetsbaarheid, maar er komen nog meer evenwichtverstorende factoren bij (je verkering is uit, en je raakt je baan kwijt) Luxerende aspecten (de druppel die de emmer doedt overlopen) vergelijkbaar met aanjagende factoren: luxerend aspect is de trigger (je kat overlijdt ook nog) Instandhoudende aspecten: het gaat niet over (niet vanzelf!) factoren die ervoor zorgen dat de crisis blijft aanhouden Oorzakelijke aspecten: combinatie van deze aspecten die uitmaken of iemand wel of niet in een crisis terecht komt: niet iedereen komt in een crisis na een verkering die uit is, plotselinge werkloosheid en een overleden kat
Signalen inschatten Algehele indruk: hoe komt iemand over (ziek, verwaarloosd, gestoord contact, afwerende houding, presentatie van de klachten) Cognitieve functies (bewustzijn, intellectuele functies, waarnemingen, snelheid van denken, coherentie, associaties) Affectieve functies (stemmingen en somatische klachten – je ziek voelen) Conatieve functies (conatief: gedrag) psychomotoriek, spraak, gedrag, persoonlijkheid
Voorbeelden Affectieve functies Eufoor: overenthousiast, juichstemming Dysfoor: sterk geprikkeld, geïrriteerd
Verloop van de crisis (fasering) exploratiefase Invoegen, contact maken, vertrouwen winnen Wat is er gebeurd en waarom is er nu een crisis? Taxatiefase inhoud en metacommunicatie beoordelen ‘hardop meedenken, diagnose bespreken’ afsprakenfase Kanaliseren Afspraken maken over behoud van controle interventiefase Inspelen op luxatie (ontwrichting) en op oorzaken door een gerichte aanpak af te spreken afsluitingsfase Homeostase (evenwicht) is bereikt
film http://zembla.vara.nl/seizoenen/2014/afleve ringen/16-10-2014/onnodig-veel-zelfmoord- bij-ggz-patienten
Suïcide preventieschaal Suïcide-intentie schaal (Beck et al., 1974, vertaald: Diekstra) Nabijheid van anderen tijdens de poging 0: iemand aanwezig 1: iemand in de buurt of in contact 2: niemand in de buurt Tijdstip van de poging 0: zodanig dat tussenkomst waarschijnlijk is 1: zodanig dat tussenkomst onwaarschijnlijk is 2: zodanig dat tussenkomst uitgesloten is
Voorzorgsmaatregelen tegen ontdekking en/of interventie van anderen 0: geen voorzorgsmaatregelen genomen 1: passieve maatregelen zoals ontlopen van anderen, maar zonder iets te doen om hun tussenkomst te verhinderen 2: actieve maatregelen (bv in kamer met afgesloten deur) Iets doen om hulp te krijgen tijdens of na de poging 0: bracht mogelijke hulpverleners op de hoogte van de poging 1: zocht contact, maar bracht mogelijke hulpverleners niet op de hoogte 2: zocht geen contact met mogelijke hulpverleners Laatste handelingen met het oog op verwachte dood 0: geen 1: had overwogen bepaalde zaken af te wikkelen of dat inderdaad gedaan (bv rekeningen betaald) 2: had definitieve regelingen getroffen (bv testament)
Mate waarin de poging gepland was 0: geen aanwijzingen voor planning 1: nauwelijks of in beperkte mate 2: uitvoerig suïcideplan Afscheidsbrief 0: schreef geen afscheidsbrief en had er niet over nagedacht 1: erover nagedacht cq geschreven maar weer verscheurd 2: afscheidsbrief aanwezig Uitlatingen over suïcideplannen in jaar voorafgaand aan de poging 0: geen 1: dubbelzinnige of bedekte uitlatingen 2: ondubbelzinnige uitlatingen Doel van de poging 0: anderen mobiliseren of iets duidelijk maken 1: tijdelijk rust of eindelijk weer slapen 2: dood
Schaal voor suïcide-intentie Score geeft indicatie voor de ernst van de intentie. 13 of hoger geeft aan dat er sprake is van een serieuze dreiging dat iemand suïcide wil gaan plegen. Als iemand geen voorzorgsmaatregelen neemt om te voorkomen dat anderen ontdekken dat iemand suïcide wil plegen is de score op dat punt laag.