Hoofdstuk 11: Ecostromen HAVO 5
Ecologie Ecologie: tak van de biologie waarin relaties tussen organismen en hun milieu worden bestudeerd. Deze relaties worden op verschillende organisatieniveaus bestudeerd.
Organisatieniveaus - niveau van het individu - niveau van de populatie - niveau van de levensgemeenschap - niveau van het ecosysteem - niveau van de biosfeer
Invloeden Verschillende factoren kunnen op een organisme invloed hebben. Deze kunnen we onderbrengen in 2 factoren: Abiotische factoren Biotische factoren
Voedselrelaties Een voedselketen is een reeks organismen, waarvan de ene soort de voedselbron is voor de andere soort. Een voedselweb is het geheel van alle voedselrelaties in een levensgemeenschap. Soorten die aan het begin staan van een voedselketen of –web, zijn autotroof. En noemen we producenten.
Voedselrelaties Consumenten vinden we vanaf de tweede schakel tot aan het einde van de keten of het web. De dode resten van organismen uit elke schakel vormen organisch materiaal (detritus), dat wordt gegeten door afvaleters (detrivoren). Daarna wordt het door reducenten afgebroken tot anorganische stoffen. Dit proces heet mineralisatie. Kringloop van stoffen
Piramides Piramide van aantallen. Piramide van biomassa. Biomassa: totale gewicht van alle organische stoffen.
Piramides Piramide van energie Productiviteit: de hoeveelheid energie die wordt vastgelegd in organische stoffen. In elke schakel van een voedselketen verdwijnt er energie uit de voedselketen.
Populaties De grootte van een populaties wordt meestal weergegeven als populatiedichtheid. Populatiedichtheid: gemiddeld aantal individuen per oppervlakte-eenheid. Er zijn verschillende manieren om de populatiedichtheid te bepalen.
Populatiedichtheid bepalen De kwadrantmethode Transectmethode Lijntransectmethode Merken en terugvangen
Veranderingen in de populatiedichtheid Biologisch evenwicht: een toestand waarin de populatiedichtheid van elke soort in een ecosysteem schommelt om een bepaalde waarde. Deze wordt gehandhaafd door negatieve terugkoppeling.
Veranderingen in de populatiedichtheid Veranderingen in de populatiedichtheid kunnen worden geanalyseerd door bepaling van het: geboortecijfer sterftecijfer migratiecijfer
Populatiegroei Draagkracht: de maximale populatiegrootte die over langere tijd in een ecosysteem kan worden gehandhaafd. J-vormige groeicurve S-vormige groeicurve
Ecosystemen in verandering Successie: verandering in de soortensamen- stelling van een levensgemeenschap, zodat deze geleidelijk in een andere overgaat. Pionierssysteem: ecosysteem dat als eerste ontstaat in een onbegroeid terrein. Climaxecosysteem: eindstadium, waarbij abiotische factoren en soortensamenstelling min of meer constant zijn.
Ecosystemen in Nederland Duinen: zandheuvels die door de wind zijn aangewaaid. Op een pasgevormde duin verschijnt biestarwegras het eerst gevolgd door helm. Hierdoor komt er meer humus in de bodem, waardoor ze verdrongen worden door andere kruidachtige planten. Na enige tijd voor duinstruweel met als eindstadium een duinbos met berken, wilgen en vlierstruiken.
Ecosystemen in Nederland Loofbos: het natuurlijke climaxecosysteem in Nederland. Strooisel Moslaag Kruidlaag Struiklaag Bomenlaag
Ecosystemen in Nederland Naaldbos: in Nederland aangeplant voor de houtwinning. Naaldbos is soortarm. Heide: tussenstadium in de successie Zonder bemoeienis van de mens groeit dit uit tot een loofbos.
Ecosystemen in Nederland Plassen: als de mens niet ingrijpt, vindt er langzaam verlanding plaats Waterplanten zoals kroos en waterlelie. Oeverplanten Moerasplanten Broekbos
Competitie en cooperatie Binnen een populatie heeft elk individu relaties met een groot aantal soortgenoten. Binnen een ecosysteem heeft elke populatie een relatie met een groot aantal andere populaties. Veel van deze relaties hebben te maken met voedsel en voortplanting. Bij deze relaties kun je competitie (concurrentie) en cooperatie (samenwerking) onderscheiden.
Relaties binnen een populatie Er vindt competitie plaats om: voedsel, voortplanting, ruimte, licht. De individuen die het best zijn aangepast aan het milieu hebben de grootste overlevingskans.(Natuurlijke selectie) Er vindt cooperatie plaats bij balts, paring en voedsel zoeken.
Relaties tussen populaties Er vindt competitie plaats om: voedsel, ruimte, licht. Competitie van voedsel wordt tegengegaan door de specialisatie van voedsel. Symbiose: langdurige samenleving van individuen van verschillende soort.
Relaties tussen populaties 3 vormen van symbiose: mutualisme commensalisme parasitisme
Abiotische factoren Tolerantie: het vermogen van organismen om schommelingen in een abiotische factor te kunnen dragen. Verspreidingsgebied: het gebied op aarde waar individuen van een bepaalde soort voorkomen.