1. Jeremia’s roeping
Een profeet… Een ziener (Ro’eh / chozeh Een woordvoerder (nabi / prophetès) 1.Zien en spreken: Wat zou een ‘hedendaagse profeet’ moeten zien in onze tijd en samenleving? In onze kerk? Wat is jouw visie? Vind je dat de kerk ‘visie’ heeft? 2.En wat zou er gezegd moeten worden? Moet er op alles ‘commentaar’ gegeven worden?
“Hier volgen de woorden van Jeremia, de zoon van Chilkia, afkomstig uit een priestergeslacht uit Anatot in het gebied van Benjamin.” – Jeremia 1:1
“Mij, de bron van levend water, hebben zij verlaten, om zichzelf bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden. (…) Ben Ik voor Israël een woestijn geworden of een land van dichte duisternis? Waarom zegt dan mijn volk: Wij zijn weggelopen, wij zullen niet meer tot U komen?” - Jeremia 2:13, 31
1.Jeremia, priester en profeet… Een priester was eigenlijk een morele en geestelijke leider van het volk (vertrekkend van de Torah). In de praktijk stond hij echter vaak eerder garant voor het in stand houden van de traditie en de rituelen. Een profeet daarentegen werd vaak geroepen om ‘tegen de schenen te schoppen’… Hoe valt dit te combineren? Zijn beiden nodig? Probeer dit eens om te zetten naar godsdienst en kerk vandaag… 2.Het belang van water: in de rabbijnse literatuur wordt het beeld van verfrissend en vruchtbaar makend water frequent toegepast op de Torah. Profeten probeerden het volk weer op de weg van de Torah te brengen… Is onze manier van godsdienst beleven, kerk zijn, omgaan met het Woord te vergelijken met een sprankelende bron of eerder een bak met troebel water of zelfs een woestijn? Hoe ervaar jij dat? En wat kunnen we doen om het sprankelend en verfrissend te houden of weer te maken?
“De HEER richtte zich tot hem in het dertiende jaar dat koning Josia, de zoon van Amon, over Juda regeerde. 3 Ook sprak hij tot hem tijdens de regering van koning Jojakim, de zoon van Josia, en in de jaren daarna, tot het einde van het elfde regeringsjaar van Sedekia, de zoon van Josia. In de vijfde maand van dat jaar werd Jeruzalem in ballingschap gevoerd.” – Jeremia 1:1-3 Assyriërs Ishtar Babylonische ballingschap
1.Donkere tijden… Hoe evalueer jij onze tijd? Wat valt er op? Wat zijn de uitdagingen, de gevaren, de mogelijkheden? 1.Is er een verschil tussen van op (veilige) afstand een boodschap verkondigen, of spreken als je ergens midden in zit en direct betrokken bent? Voorbeelden?
Jeremia wordt geroepen “De HEER richtte zich tot mij: ‘Voordat ik je vormde in de moeder- schoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt.’ Ik riep: ‘Nee, HEER, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong.’ Maar de HEER antwoordde: ‘Zeg niet: “Ik ben te jong.” Richt je tot iedereen naar wie ik je zend en zeg alles wat ik je opdraag. Wees voor niemand bang, want ik zal je terzijde staan en je redden – spreekt de HEER.’ En de HEER strekte zijn hand uit, raakte mijn mond aan en zei tegen mij: ‘Hiermee leg ik mijn woorden in jouw mond. Nu, op deze dag, geef ik je gezag over alle koninkrijken en volken, om ze uit te rukken en te verwoesten, om ze te vernietigen en af te breken, op te bouwen en te planten.’
1.Roeping: Jeremia’s roeping lijkt een heel duidelijk gebeuren te zijn geweest… Is dat altijd zo? En krijgt iedere gelovige zo’n duidelijke (en zware!) taak? Heb je zelf al zo iets ervaren? 2.‘Mijn woorden in je mond’, zegt God. Bestaat het gevaar dat er iets anders wordt gebracht dan ‘Gods woord’? Spreek hierover met elkaar… 3.Ik kan het niet, ik ben te jong: Dit lijkt heel erg op Mozes’ reactie (Exodus 3). Sommigen voelen zich onbekwaam, anderen zijn heel (soms opdringerig) zelfbewust en zelfzeker… Normale reacties? Wat is een goede instelling? En wat als anderen tot iemand zeggen: Jij bent te jong!
1.Een harde boodschap moeten brengen, maar zelf niet hard zijn… Vind je dit belangrijk? Heb je het tegenovergestelde al meegemaakt? Zo ja, hoe reageren mensen daarop? Wat leert de manier waarop Jezus te werk ging hierover? 1.‘Uitrukken en verwoesten, vernietigen en afbreken… bouwen en planten.’ Is uitrukken, afbreken… soms nodig? Waarom wel / niet? Voorbeelden? En wat als er afgebroken wordt, en niet geplant en gebouwd?
“De HEER richtte zich tot mij: ‘Wat zie je, Jeremia?’ Ik antwoordde: ‘Ik zie een amandeltwijg.’ ‘Dat zie je goed,’ zei de HEER, ‘zo snel als een amandelboom in het voorjaar uitbot, zo snel laat ik mijn woorden uitkomen.’ (Jeremia 1:11,12) SHAQED – SHQAD waken over
“De HEER richtte zich opnieuw tot mij: ‘Wat zie je?’ Ik zei: ‘Ik zie een gloeiend hete kookpot die vanuit het noorden overhelt.’ De HEER zei: ‘Vanuit het noorden zal onheil over alle inwoners van dit land worden uitgestort.” Jer 1:13,14
Exodus 17 waken over… maar ook: symbool voor een mooie toekomst
1.Hoe belangrijk is het voor jou te weten dat Gods woorden uitkomen en waarom? Kun je enkele concrete voorbeelden geven? 2.In het kader van kerk en godsdienst is er vaak sprake van onze profetische taak. Wat moet volgens jou primeren: een waarschuwende onheilsboodschap brengen (voorbeelden?) of belofte en hoop (voorbeelden?)? Of beide? Waar ligt de nadruk op in jouw kerkelijk milieu? Probeer een en ander te illustreren met concrete situaties of voorbeelden. 3.In sommige christelijke milieus (ook binnen onze kerk) wordt vooral de nadruk gelegd op het nakende einde en het oordeel. Hoe sta jij hier tegenover? Als dit gebeurt, moet dit dan altijd waarschuwend en dreigend gebeuren, of kan het ook anders, positiever? Praat hierover met elkaar.