H8 Strategisch management hoorcollege 1

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H 22: Kosten van een duurzaam produktiemiddel (dpm)
Advertisements

Hoofdstuk 7 Kasstroomanalyse.
H 44: Investeringsselectie
Investeringsselectie
Exploitatiebegroting
PRINCIPES VAN BEDRIJFSECONOMIE HOOFDSTUK 7 INVESTERINGSSELECTIES.
INVESTERINGSPROJECTEN
Investeringsanalyse Sabine Berendse. Gegevens bij vraag 1: Een bedrijf overweegt een deel van de administratie te automatiseren. De directie heeft de.
Niet-commerciële organisaties
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten
J. Zonjee Toegevoegde waarde. Marktwaarde en toegevoegde waarde Overheid Bruto en netto.
©2013 Module 1: Het hoe en waarom van een administratie Door Barbara Rijskamp en Ingrid van Houwelingen.
Investeringsselectie
Budgetteren in de praktijk
Financiering en inkoop
H8 Strategisch management hoorcollege 2 De praktijk
Balans per (na afschrijving en winstverdeling)
 Om te kijken of je belegging echt beter is als je geld op de spaarrekening zetten, moet je het rendement berekenen.  Bij rendement wordt de winst vergeleken.
Ondernemen moet je doen
Wolters Noorhoff Hoger Onderwijs Financiële overzichten
Presentatie titel Rotterdam, 00 januari 2007 BIMBDK01 Bedrijfskundige thema’s Week 5 Thema 8 – Financieel Management Business IT & Management
BUSINESS IT & MANAGEMENT Instituut voor Bedrijfskunde.
1 CCM - Mod FIN B&P FIN: Beslissingen en Planning H1. Investeringsbeslissingen Drs. J.H. Gieskens AC CCM QT.
Business IT & Management
BUSINESS IT & MANAGEMENT Instituut voor Bedrijfskunde.
Hoofdstuk 6 Investeringsselectie 6.1 Bepalen investeringsbedrag 6.2 Investeringsbeoordeling 6.3 Investering bij onzekerheid 6.4 Keuze uit projecten 6.5.
1 Hoofdstuk 8 Investeringsselectie 8.1 Lange- en korte termijnbeslissingen 8.2 Investeringsselectie 8.3 Beoordelen 8.4 Methoden 8.5 Keuze uit projecten.
1 Hoofdstuk 6 Investeringsselectie. 2 Bepalen investeringsbedrag Kasstroom = cashflow Kasstroom = winst + afschrijvingen Of Ontvangsten – uitgaven (vanwege.
Investeringsselectie Bij het beoordelen en selecteren van investeringen (overname,uitbreiding,nieuwe productielijn) maken ondernemingen gebruik van cashflow.
Basisboek Bedrijfseconomie hoofdstuk 3 Financiële overzichten Achtste druk © 2008 Noordhoff Uitgevers © 2010 Economie Leer Kracht.
Domein Verhoudingen 11 Rente van spaartegoeden 2 Rente van spaartegoeden Als je geld op een spaarbankrekening stort en voor langere tijd laat staan,
Jaarrekening H 12.6 t/m Analyse vd financiële structuur.
Voor het besturen van organisaties Bedrijfseconomie Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 – Ondernemingsplan -3.1 Ondernemingsplan 3.8 t/m 3.9.
Antwoorden hoofdstuk 8. Antwoorden 8.3 a Toename van het aantal faillissementen. b 1700 / 95 x 100 = 1789 c Van de bedrijven die failliet gingen, waren.
Voor het besturen van organisaties Bedrijfseconomie Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 – Ondernemingsplan -3.1 Ondernemingsplan 3.5 t/m 3.7.
Kengetallen, analyseren en opzet begrotingen. Hoofdstuk 2 Financiering ZekerhedenObjectVerstrekkingsnormMogelijke looptijd HypotheekOnroerende zakenMax.
Financieel Plan deel.
Ondernemerschap E43.
Asset Management & Twee voorbeelden
Touroperator SunShine
Recreatiepark Surae Het gaat niet goed met het recreatiepark, er zijn te weinig bezoekers!
Beste ath 4..
Beste ath 4..
Beste Havo 4..
Financieel Hefboomeffect
Antwoorden proeftoets hoofdstuk 8
Ondernemerschap E43.
Recreatiepark Surae Het gaat niet goed met het recreatiepark, er zijn te weinig bezoekers!
Beste Havo 4..
Ondernemerschap E43.
Hoofdstuk 25.1 Permanentie: Kosten & Uitgaven
Welkom Havo 5..
Beste havo 4..
Beste ath 4..
Begroten & Budgetteren
Beste havo 4..
Opfriscursus kengetallen
Resultatenrekening prognose
liquiditeitsbegroting
Rekening courant krediet Crediteuren €
Dit is een overzicht van kosten en opbrengsten (omzet)
Beoordeling investeringen
Financiering van de onderneming
Touroperator SunShine
Recreatiepark Surae Het gaat niet goed met het recreatiepark, er zijn te weinig bezoekers!
BALANS, W&V EN LIQ. OVERZICHT
Jaarrekening IBS - produceren -.
duurzame productiemiddelen
Transcript van de presentatie:

H8 Strategisch management hoorcollege 1 M-J. Kanters

Bedrijfseconomie in dit blok HC week 1 : de theorie HC week 2 : de praktijk Werkcollege week 3 (4) : oefening theorie a.d.h.v. praktijkcases (breng laptop mee) Werkcollege week 7 : individuele cases M-J. Kanters

BE onderwerp H8  investeringscalculaties  basis overige BE stof jaren 1 t/m 3 Boek Heezen : hoofdstuk 8 (t/m 8.6) M-J. Kanters

Waar hebben we het over ? Enkele vragen die de stof betreffen. M-J. Kanters

Vraag Als je van mij € 100 krijgt heb je die dan liever A = meteen B = volgend jaar M-J. Kanters

Vraag Als je mij nu € 1.000 geeft en je hebt twee mogelijkheden : A je krijgt na 3 jaar € 1.158 van mij terug B je krijgt na 6 jaar € 1.265 van mij terug Welke optie is bedrijfseconomisch de beste ? M-J. Kanters

Vraag Als ik € 10.000 op de bank zet en ik ontvang 2% rente dan heb ik over 3 jaar : A € 10.612 B € 10.824 M-J. Kanters

Vraag Als ik € 10.000 investeer in een project en er is mij een rendement beloofd van 8% dan krijg ik over 5 jaar terug : A= € 13.600 B = € 14.700 M-J. Kanters

Vraag Als ik over 4 jaar € 10.000 wil hebben en ik kan het ergens wegzetten tegen een rentepercentage van 5% dan moet ik nu een bedrag van A = € 8.200 B = € 9.200 wegzetten. M-J. Kanters

Investeringen Wat zijn Investeringen ? NU beslissen met gevolgen voor toekomst Investeren heeft gevolgen voor omvang en samenstelling van de activa Verplichte investeringen / vervangingsinvesteringen / uitbreidingsinvesteringen / ontwikkelinvesteringen   M-J. Kanters

Investeringsproject Een reeks samenhangende ontvangsten en uitgaven die op verschillende momenten plaatsvinden. cashflow Investeringen = Uitgaven = Negatieve cashflow Wat het opbrengt (saldo) = Ontvangsten of minder uitgaven = Positieve cashflow -100.000 + 50.000 + 50.000 + 25.000 + 25.000 jr 1 jr 2 jr 3 jr 4 M-J. Kanters

Doel van investeringen ? Toekomstige geldstromen / extra resultaten boeken (= bedrijfseconomisch doel) Milieu overwegingen Maatschappelijke overwegingen …. …….. M-J. Kanters

Investeringsprojecten Lange termijnbeslissing Financieringslasten blijven in onze berekeningen buiten beschouwing Gebaseerd op ramingen (onzekerheden) investeringen cashflows winst (omzetten en kosten) --

H7 Cashflow Cashflow = kasstroom  kasstroomoverzicht Operationele cashflow Investeringscashflow Financierings cashflow M-J. Kanters

H8 Cashflow investeringsprojecten : Bedrijfseconomisch moeten we onderzoeken of de Investering voldoende cashflow genereert. Cashflow te berekenen vanuit het V&W overzicht Cashflow kan ook rechtstreeks berekend worden M-J. Kanters

Voorbeeld Project ALFA (x 1.000 €) Project OMEGA (x 1.000 €) Opbrengsten 1.600 Huurkosten 500 Loonkosten 515 Overige kosten 300 -1.315 Winst vóór belasting 285 VPB 20% - 57 Winst na belasting 228 CF ? Project OMEGA (x 1.000 €) Opbrengsten 1.600 Afschrijving geb. 500 Loonkosten 515 Overige kosten 300 -1.315 Winst vóór belasting 285 VPB 20% - 57 Winst na belasting 228 CF ? M-J. Kanters

Voor investeringsprojecten : Kleine tijdverschillen niet interessant. …… alleen tijdverschillen tussen investeringsuitgave en inkomsten (cashflows) zijn van belang. Dus….. Winst na belasting + afschrijvingen = Cashflow OMEGA : 228 + 500 = 728 Cashflow - afschrijvingen = Winst na belasting OMEGA : 728 – 500 = 228 M-J. Kanters

Voorbeeld Project A : aanschaf nieuwe machine (lineaire afschrijving 5 jaar / geen restwaarde)   Investering € -100.000 restwaarde   € 0 Omzet/opbrengst € 100.000 € 100.000 kosten Pers.kstn € -50.000 Afschrijv. € -20.000 Ov.kstn € -14.000 Winst € 16.000 € 16.000 VPB 25% € -4.000 Winst na bel € 12.000 € 12.000 Cashflow € 32.000 € 32.000 Totale project : investering (negatieve CF) € -100.000 cashflow project (positieveCF) € 160.000 winst € 60.000 M-J. Kanters

Voorbeeld Project B : extra marketing budget jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5   Investering € -100.000 Extra omzet € 100.000 Extra kosten Pers.kstn € -50.000 Afschrijving* Ov.kstn € -14.000 Winst project € -64.000 € 36.000 VPB ** 25% € - € - 0 € -2.000 € -9.000 Winst na bel € 34.000 € 27.000 Cashflow project investering (negatieve CF) € -100.000 cashflow project (positieve CF) € 160.000 winst € 60.000 * Marketingkosten worden a.h.w. in één jaar afgeschreven ** in belasting is verliescompensatie mogelijk : jaar 2 : € 9.000, jaar 3 : € 7.000, totaal € 16.000 M-J. Kanters

Methoden Investeringsberekening : Is de investering BE verantwoord Methoden Investeringsberekening : Is de investering BE verantwoord ? Keuze tussen verschillende alternatieven. (boekhoudkundige) terugverdienperiode gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit (GBR) netto contante waarde (NCW of DCF) Methode 1 en 3 gebruiken CASHFLOW Methode 2 gebruikt een rendementsberekening (winst) M-J. Kanters

Voorbeeldproject : investering in 3 mogelijke projecten. Project A Project B Project C Investering jaar 1 € 100.000 € 200.000 Cashflows : Jaar 1 € 50.000 Jaar 2 € 75.000 Jaar 3 € 25.000 Jaar 4 Voor alle drie de projecten geldt : loopduur 4 jaar, geen restwaarde Dit voorbeeld : geen belasting ! M-J. Kanters

Methode 1. Terugverdientijd = tijd waarin de investering is terugverdiend. Cashflows Uitkomst = jaren/maanden A : jr 1 100 – 50 = 50 jr 2 : 50 – 50 = 0  terugverdientijd 2 jr. B : jr 1 : 200 – 50 = 150 jr 2 : 150 – 75 = 75 jr 3 : 75 – 75 = 0  terugverdientijd 3 jr C : jr 1 : 200 – 100 = 100 jr 2 : 100 – 75 = 25 jr 3 : 25 – 25 = 0  TVT = 2,5 jr M-J. Kanters

Methode 2 . Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit GBR = gemiddelde winst (na belasting) x 100% gemiddeld geïnvesteerd vermogen rendementsberekening winst uitkomst = % Gemiddelde winst = per jaar Gemiddelde winst : project A project B project C Totale cashflow € 150.000 € 275.000 € 275.000 Afschrijving (= invest) -€100.000 €-200.000 -€200.000 = winst € 50.000 € 75.000 € 75.000 Gemiddelde winst (/4) € 12.500 € 18.750 € 18.750 Gemiddeld geïnvesteerd vermogen : (A + R) / 2 € 50.000 € 100.000 € 100.000 (investering + restwaarde) / 2 GBR = gemid.winst 25% 18,75% 18,75% gem.geinv.verm M-J. Kanters

Methode 3. Netto Contante waarde (NCW)  houdt rekening met tijdvoorkeur cashflow uitkomst = € A : cashflows op tijdlijn -100.000 + 50.000 + 50.000 + 25.000 + 25.000 jr 1 jr 2 jr 3 jr 4 B: cashflows op tijdlijn -200.000 + 50.000 + 70.000 + 75.000 + 75.000 C: cashflows op tijdlijn -200.000 + 100.000 + 75.000 + 50.000 + 50.000 Uitgangs- ) investeringen worden gedaan aan begin van het jaar (1-1) punt ) cashflow wordt ontvangen op het einde van het jaar (31-12) M-J. Kanters 24

Tijdvoorkeur Een paar vragen…. M-J. Kanters

Tijdvoorkeur Stel : 1-1 inleg € 100.000 : 10 % rendement Na 1 jaar € 110.000 Na 2 jaar € 121.000 Na 3 jaar € 133.100 Of : € 100.000 x (1,10) 5 = € 161.051 Na 4 jaar € 146.410 (1 + r) n Na 5 jaar € 161.051 € 100.000 x (1,10) 5 €100.000 €161.051 1/1 jr1 31/12 jr 1 31/12 jr 2 31/12 jr 3 31/12 jr 4 31/12 jr 5 €100.000 €161.051 € 161.051 / (1,10) 5 Bij berekeningen voor NCW rekenen we terug naar het moment begin jaar 1, dus delen door (1+r) n M-J. Kanters 26 26

Wat hebben we nodig om de NCW berekening te kunnen maken Investeringen Cashflows Rendementseis (%) ook wel vermogenskostenvoet Bepaalt bedrijf op basis van : -Wensen investeerders Risico van het project Geldende rentestanden M-J. Kanters

Terug naar de drie projecten. Op basis van rendementseis van 10% A. Cashflows op een tijdlijn -100.000 + 50.000 + 50.000 + 25.000 + 25.000 jr 1 jr 2 jr 3 jr 4 We gaan de bedragen op de tijdlijn allemaal terugrekenen naar het moment “begin jaar 1” Dit is het moment waarop de investering(uitgave) gedaan wordt. Dit terugrekenen noemen we “contant maken”. Formule : bedrag / (1+r) n Investering -100.000 ,00 50.000 / (1,10 1) = 45.454,55 50.000 / (1,10 2) = 41.322,31 25.000 / (1,10 3) = 18.782,87 25.000 / (1,10 4) = 17.075,34 NCW 22.635,07 M-J. Kanters

Vervolg B : NCW = -200.000 + 50.000 / 1,10 1 + 75.000 / 1,10 2 + 75.000 / 1,10 3 + 75.000 / 1,10 4 = 15. 012,64 C : NCW = -200.000 + 100.000 / 1,10 1 + 75.000 / 1,10 2 + 50.000 / 1,10 3 + 50.000 / 1,10 4 = 24.608,97 M-J. Kanters

resultaten Methode Project A Project B Project C TVT 2 jr 3 jr 2,5 jr GBR 25% 18,75% NCW € 22.635,07 € 15.012,64 € 24.608,97 Waar valt de keuze op ? M-J. Kanters

Nog een voorbeeld Tijdlijn van project X ziet er als volgt uit (rendementseis : 8%) 1-1 jr1 1-1 jr2 31-12 jr 1 1-1 jr2 31-12 jr 1 1-1 jr3 31-12 jr 2 1-1 jr4 31-12 jr 3 31-12 jr 4 I = -100.000 I = -50.000 I = 10.000 (RW) CF = 60.000 CF = 80.000 CF = 80.000 CF = 50.000 Berekening NCW : Investeringen begin jaar Cashflows  einde jaar Desinvestering (RW)  einde jaar M-J. Kanters

Voor- en nadelen Methode TVT GBR NCW Voordelen Nadelen Gemakkelijk en snel Kijkt naar snelheid van ontvangsten (liquiditeit) Minder risico Redelijk eenvoudig Geeft info over rentabiliteit van het project Houdt rekening met tijdvoorkeur Risico is in te bouwen in gewenst rendement Nadelen Houdt geen rekening met ontvangsten ná TVT Houdt geen rekening met tijdvoorkeur Zegt niets over concreet rendement (alleen %) Gecompliceerder Geen rekening gehouden het hoogte investering M-J. Kanters

Antwoorden op de vragen M-J. Kanters

Vraag Als je van mij € 100 krijgt heb je die dan liever A = meteen B = volgend jaar Meteen !!!!!  A M-J. Kanters

Vraag A. € 1.000 x 1,05^3 = € 1.158  5% rendement Als je mij nu € 1.000 geeft en je hebt twee mogelijkheden : A je krijgt na 3 jaar € 1.158 van mij terug B je krijgt na 6 jaar € 1.265 van mij terug Welke optie is bedrijfseconomisch de beste ? A. € 1.000 x 1,05^3 = € 1.158  5% rendement € 1.000 x €1,04^6 = € 1.265  4% rendement Keuze A M-J. Kanters

Vraag € 10.000 x 1,02^3 = € 10.612  antwoord A Als ik € 10.000 op de bank zet en ik ontvang 2% rente dan heb ik over 3 jaar : A € 10.612 B € 10.824 € 10.000 x 1,02^3 = € 10.612  antwoord A M-J. Kanters

Vraag Als ik € 10.000 investeer in een project en er is mij een rendement beloofd van 8% dan krijg ik over 5 jaar terug : A= € 13.600 B = € 14.700 € 10.000 x 1,08^5 = € 14.693  B M-J. Kanters

Vraag Als ik over 4 jaar € 10.000 wil hebben en ik kan het ergens wegzetten tegen een rentepercentage van 5% dan moet ik nu een bedrag van A = € 8.200 B = € 9.200 Wegzetten. € 10.000 / 1,05^4 = € 8.227  A M-J. Kanters

Volgende week : de praktijk, de strategische keuze als investeringsproject. Start alvast met bestudering van de stof. Is benodigd voor werkcollege in week 3 of 4. Tot week 2. M-J. Kanters