Ontwikkeling van de Westerschelde breder beschouwd en….. … hoe ‘wisselpolders’ in te kaderen in klimaatsverandering en natuurherstel Adrie de Kraker, Vrije Universiteit, Amsterdam Symposium Stichting De Levende Delta, 20 mei 2015, Heinkenszand
Inleiding Ontwikkeling estuaria is vaak cyclisch Ontwikkeling Westerschelde Klimaatsverandering en natuurherstel Wisselpolders Conclusie
Zeegaten/estuaria Eb en vloedwerking: sedimentatie en erosie Geleidelijke zeespiegelstijging Gevolg: opvulling -> afname stroming -> verder dichtslibbing – sluiten
Zeegaten/estuaria Eb en vloedwerking: sedimentatie en erosie Geleidelijke zeespiegelstijging Gevolg: opvulling -> afname stroming -> verder dichtslibbing – sluiten Voorbeelden: IJzerestuarium Zwin Oer-IJ Middelzee (Friesland)
Zeegaten/estuaria Eb en vloedwerking: sedimentatie en erosie Geleidelijke zeespiegelstijging Gevolg: opvulling -> afname stroming -> verder dichtslibbing – sluiten Voorbeelden: IJzerestuarium Zwin Oer-IJ Middelzee (Friesland) Vraag: welk stadium van ontwikkeling wordt van belang geacht? Niet relevant!
Zeegaten/estuaria Eb en vloedwerking: sedimentatie en erosie Geleidelijke zeespiegelstijging Gevolg: opvulling -> afname stroming -> verder dichtslibbing – sluiten Voorbeelden: IJzerestuarium Zwin Oer-IJ Middelzee (Friesland) Vraag: welk stadium van ontwikkeling wordt van belang geacht? Niet relevant! Wat is wel relevant: enige constante is de dynamiek, d.i. doorontwikkeling van het landschap
Zeegaten/estuaria Eb en vloedwerking: sedimentatie en erosie Geleidelijke zeespiegelstijging Gevolg: opvulling -> afname stroming -> verder dichtslibbing – sluiten Voorbeelden: IJzerestuarium Zwin Oer-IJ Middelzee (Friesland) Vraag: welk stadium van ontwikkeling wordt van belang geacht? Niet relevant! Wat is wel relevant: enige constante is de dynamiek, d.i. doorontwikkeling van het landschap Vorming van kleilaag is natuurlijk proces; afbraak door erosie ook Vorming van veenlaag is natuurlijk proces; afbraak door erosie ook Vorming van polder met infrastructuur en akkers: cultuurlandschap
Westerschelde als zeegat Interessant omdat:
Westerschelde als zeegat Interessant omdat: Vanwege de grote watermassa’s Grote watermassa’s gaan in (vloed) en uit (eb) Oplopende tijverschillen verder naar achter (Vlissingen 3 tot 3,5m; Saeftinghe: 4,5 tot 5m) Grote tijverschillen: tijverschillen (gewoon tij 3 tot 4m; springtij boven 5 à 6.5 m)
Westerschelde als zeegat Interessant omdat: Vanwege de grote watermassa’s Grote watermassa’s gaan in (vloed) en uit (eb) Oplopende tijverschillen verder naar achter (Vlissingen 3 tot 3,5m; Saeftinghe: 4,5 tot 5m) Grote tijverschillen: tijverschillen (gewoon tij 3 tot 4m; springtij boven 5 à 6.5 m)
Westerschelde als zeegat Interessant omdat: Vanwege de grote watermassa’s Grote watermassa’s gaan in (vloed) en uit (eb) Oplopende tijverschillen verder naar achter (Vlissingen 3 tot 3,5m; Saeftinghe: 4,5 tot 5m) Grote tijverschillen: tijverschillen (gewoon tij 3 tot 4m; springtij boven 5 à 6.5 m) Grootste tijverschillen bij Bfrt 9 tot 10: boven 6 meter met hoogten tot + 5.00 NAP
Westerschelde als zeegat Interessant omdat: Vanwege de grote watermassa’s Grote watermassa’s gaan in (vloed) en uit (eb) Oplopende tijverschillen verder naar achter (Vlissingen 3 tot 3,5m; Saeftinghe: 4,5 tot 5m) Grote tijverschillen: tijverschillen (gewoon tij 3 tot 4m; springtij boven 5 à 6.5 m) Grootste tijverschillen bij Bfrt 9 tot 10: boven 6 meter met hoogten tot + 5.00 NAP Vanwege rivierbochten: sedimentatie binnenbocht; erosie buitenbocht
Westerschelde als zeegat Interessant omdat: Vanwege de grote watermassa’s Grote watermassa’s gaan in (vloed) en uit (eb) Oplopende tijverschillen verder naar achter (Vlissingen 3 tot 3,5m; Saeftinghe: 4,5 tot 5m) Grote tijverschillen: tijverschillen (gewoon tij 3 tot 4m; springtij boven 5 à 6.5 m) Grootste tijverschillen bij Bfrt 9 tot 10: boven 6 meter met hoogten tot + 5.00 NAP Vanwege rivierbochten: sedimentatie binnenbocht; erosie buitenbocht Vanwege de aanwezigheid van verschillen in bodemgesteldheid: bij zandige klei veel schuring (kusterosie); bij dik veenpakket stabilisering kustlijn
Westerschelde als zeegat Interessant omdat: Vanwege de grote watermassa’s Grote watermassa’s gaan in (vloed) en uit (eb) Oplopende tijverschillen verder naar achter (Vlissingen 3 tot 3,5m; Saeftinghe: 4,5 tot 5m) Grote tijverschillen: tijverschillen (gewoon tij 3 tot 4m; springtij boven 5 à 6.5 m) Grootste tijverschillen bij Bfrt 9 tot 10: boven 6 meter met hoogten tot + 5.00 NAP Vanwege rivierbochten: sedimentatie binnenbocht; erosie buitenbocht Vanwege de aanwezigheid van verschillen in bodemgesteldheid: bij zandige klei veel schuring (kusterosie); bij dik veenpakket stabilisering kustlijn Dus: hoge dynamiek belangrijkste karakteristiek van Westerschelde als zeegat
Westerscheldegebied: lange termijn ontwikkeling en cycliciteit
Sub Atlanticum
Sub Atlanticum Romeinse Nederzett. Begin water beheersing veengebied
Opruiming/ Klei-afdekking veenlaag Verbreding estuariums Sub Atlanticum Opruiming/ Klei-afdekking veenlaag Verbreding estuariums
Getijdegeulen Verdere klei- Afzetting op veenlaag
Begin van de dijkbouw
6. Opbouw cultuurlandschap Landzijde Zeezijde
1550/60
Tachtigjarige Oorlog 1568-1648 Militaire inundaties., 1584-1586, 1621
1601
1701
1801
1901
1951
Welke Westerschelde willen we graag hebben en behouden?
Welke Westerschelde willen we graag hebben en behouden? Natuurlijke ontwikkeling gekoppeld aan veiligheid: kiezen voor dynamiek en niet ingrijpen
Welke Westerschelde willen we graag hebben en behouden? Natuurlijke ontwikkeling gekoppeld aan veiligheid: kiezen voor dynamiek en niet ingrijpen Dus wat te doen Geen klei afgraven dat door de natuur is neergelegd
Welke Westerschelde willen we graag hebben en behouden? Natuurlijke ontwikkeling gekoppeld aan veiligheid: kiezen voor dynamiek en niet ingrijpen Dus wat te doen Geen klei afgraven dat door de natuur is neergelegd Geen veenlagen doorgraven waar de natuur 3 tot 4.000 over heeft gedaan
Welke Westerschelde willen we graag hebben en behouden? Natuurlijke ontwikkeling gekoppeld aan veiligheid: kiezen voor dynamiek en niet ingrijpen Dus wat te doen Geen klei afgraven dat door de natuur is neergelegd Geen veenlagen doorgraven waar de natuur 3 tot 4.000 over heeft gedaan Tot op heden denken: scheppen van getijdenatuur = in werkelijkheid maken van een nieuw cultuurlandschap waarvan de invulling natuur is !
Welke Westerschelde willen we graag hebben en behouden? Natuurlijke ontwikkeling gekoppeld aan veiligheid: kiezen voor dynamiek en niet ingrijpen Dus wat te doen Geen klei afgraven dat door de natuur is neergelegd Geen veenlagen doorgraven waar de natuur 3 tot 4.000 over heeft gedaan Tot op heden denken: scheppen van getijdenatuur = in werkelijkheid maken van een nieuw cultuurlandschap waarvan de invulling natuur is ! d. Geen gebagger in geulen en te pas/onpas overal slib dumpen: hooguit kustsuppleties
Welke Westerschelde willen we graag hebben en behouden? Natuurlijke ontwikkeling gekoppeld aan veiligheid: kiezen voor dynamiek en niet ingrijpen Dus wat te doen Geen klei afgraven dat door de natuur is neergelegd Geen veenlagen doorgraven waar de natuur 3 tot 4.000 over heeft gedaan Tot op heden denken: scheppen van getijdenatuur = in werkelijkheid maken van een nieuw cultuurlandschap waarvan de invulling natuur is ! d. Geen gebagger in geulen en te pas/onpas overal slib dumpen: hooguit kustsuppleties e. Wel gestopt opslibbingsproces herstellen door toelaten getij
Welke Westerschelde willen we graag hebben en behouden? Natuurlijke ontwikkeling gekoppeld aan veiligheid: kiezen voor dynamiek en niet ingrijpen Dus wat te doen Geen klei afgraven dat door de natuur is neergelegd Geen veenlagen doorgraven waar de natuur 3 tot 4.000 over heeft gedaan Tot op heden denken: scheppen van getijdenatuur = in werkelijkheid maken van een nieuw cultuurlandschap waarvan de invulling natuur is ! d. Geen gebagger in geulen en te pas/onpas overal slib dumpen: hooguit kustsuppleties e. Wel gestopt opslibbingsproces herstellen door toelaten getij Waarom en hoe?
Waarom en hoe? Waarom? 1e. Oude polders veelal te laag door gebruik: inklinking klei inklinking onderliggende veenlagen zandwinning 2e. Zeespiegelstijging: bij opwarming tot 2 graden in 2100 max. 60 cm (KNMI) bij opwarming tot 4 graden in 2100 max. 85 cm (KNMI) Hoe?
Waarom en hoe? Waarom? 1e. Oude polders veelal te laag door gebruik: inklinking klei inklinking onderliggende veenlagen zandwinning 2e. Zeespiegelstijging: bij opwarming tot 2 graden in 2100 max. 60 cm (KNMI) bij opwarming tot 4 graden in 2100 max. 85 cm (KNMI) Hoe?
Lessen uit het verleden : inundatiesluis Zwartenhoek, 1788
Nieuw systeem van doorlaten (MSS) Multiple Sluice System Dwarsdoorsnede MSS Volledige dijkstructuur blijft intact, verdere infrastructuur in polder wordt met “rust” gelaten ! Inlaten water bij vloed bezinken slib gecontroleerd uitlaten water
Nieuw systeem van doorlaten (MSS) Multiple Sluice System Dwarsdoorsnede MSS Volledige dijkstructuur blijft intact, verdere infrastructuur in polder wordt met “rust” gelaten ! Inlaten water bij vloed bezinken slib gecontroleerd uitlaten water Waarom MSS: geleidelijke verspreiding water, dus geleidelijke opslibbing en geen geulvorming en geen uitschuring
Nieuw systeem van doorlaten (MSS) Multiple Sluice System Dwarsdoorsnede MSS Volledige dijkstructuur blijft intact, verdere infrastructuur in polder wordt met “rust” gelaten ! Inlaten water bij vloed bezinken slib gecontroleerd uitlaten water Waarom MSS: geleidelijke verspreiding water, dus geleidelijke opslibbing en geen geulvorming en geen uitschuring Hoe Lang: 10 tot 15 jaar meer dan 1 meter ophoging (schatting zelfs tot 1.50 m) Wat nog meer: geen begrazing, maar beplanting met riet/biezen (slibvangers) Gebruik: ofwel polder ligt braak, ofwel extensief gebruik biezen/riet/ shell culture
Wat zijn de gevolgen: Natuurherstel: opslibbing als natuurlijk proces wordt hervat hogere ligging is beter in kader van klimaatsverandering Voldoende ruimte voor fauna en flora gedurende 10 tot 15 jaar
Wat zijn de gevolgen: Natuurherstel: opslibbing als natuurlijk proces wordt hervat hogere ligging is beter in kader van klimaatsverandering Voldoende ruimte voor fauna en flora gedurende 10 tot 15 jaar Studieobject: ontwikkeling monitoren
Wat zijn de gevolgen: Natuurherstel: opslibbing als natuurlijk proces wordt hervat hogere ligging is beter in kader van klimaatsverandering Voldoende ruimte voor fauna en flora gedurende 10 tot 15 jaar Studieobject: ontwikkeling monitoren Nadelen: polder met bescheiden economisch gebruik: braken vgl. verleden: polders vaak decennia lang onder water na stormvloed vgl. verleden: polders t.t.v. militaire inundatie begonnen aan nieuwe cyclus. vgl. verleden waar moer werd weggegraven en grond terugkwam aan eigenaren Verzilting gedurende opslibbing 10 tot 15 jaar met na-effect. Werkt alleen als sedimentbudget in orde is (voldoende slib aanwezig)
Conclusies Afstappen van enge interpretatie van natuurherstel: niet maken van nieuwe natuur, maar natuur eigen gang laten gaan. Natuurherstel koppelen aan veiligheid: tijdelijke opslibbing van laag gelegen polders. Introductie van Multiple Sluice System Nadelen wegen niet op tegen voordelen Het idee van wisselpolder interpreteren als tijdelijke wisseling van grondgebruik en niet uitwisseling van een gebied voor een ander.
Dank u voor de aandacht