Instructies examen 26/03
1. Waarover gaat het? Hoofdstuk ‘Thema 2: België’ (volledig, pp. 1-12) Hoofdstuk ‘Thema 1: De Europese Unie’ (gedeeltelijk, pp. 1-4)
2. De theorie Thema ‘België’ Dezelfde leerstof als bij de beide toetsen = theorie + competenties Thema ‘Europese Unie’ Europese landen (pp. 1-2) en waterlopen (p.3) kunnen aanduiden + deel 2: ‘De Europese Unie, een internationale organisatie’ (p. 4) = zuiver theorie
3. Praktijk (competenties) Op basis van teksten, kaarten, tabellen,… moet je: informatie opzoeken, synthetiseren, argumenteren (zie toetsen) Aangezien het examen langer duurt dan een gewone les, worden meer bronnen gebruikt Niet altijd juist / fout: inzichten zijn belangrijk + duidelijke argumenten uit documenten en / of theorie
4. Opbouw en quotering Quotering: ongeveer gelijke verdeling van theorie en competenties De praktijkvragen (competenties) nemen wel meer tijd in beslag! Houd hier rekening mee
5. Benodigdheden Kleurpotloden (om gebieden aan te duiden op een kaart), pen, woordenboek