Responsiecollege 20 Nadine Wilczak
Klinisch onderzoek AIDS Twee methoden voor vaststellen hiv-infectie Een hiv-infectie kan op twee manieren worden vastgesteld: Indirect door het aantonen van specifieke antistoffen: de antistoffen kunnen gedetecteerd worden met behulp van twee verschillende testen. Samen geven deze testen een zeer betrouwbare uitslag. Direct door het aantonen van het virus of onderdelen hiervan: bij deze methode van diagnostiek wordt de aanwezigheid en de hoeveelheid hiv-RNA (viral load) in het bloed bepaald. Op basis van deze viral load en de meting van het aantal CD4-cellen (T-helpercellen) kan een goede voorspelling van de ziekteprogressie worden gedaan.
Medisch onderzoek AIDS Arts Anamnese (stellen van vragen) Achterhalen of er infectie met HIV heeft plaatsgevonden Klinische test aanvragen Nemen van een bloedmonster Lichamelijke klachten Is er sprake van een opportunistische infectie
HIV en AIDS Lichamelijke klachten Begin: Later stadium Griepachtige verschijnselen Later stadium Longontsteking, moeheid, koorts, gewichtsverlies en opportunistische infecties Kaposisarcoom (huidkanker) die veel voorkomt bij HIV geïnfecteerde
HIV en AIDS Kaposisarcoom Candida Albicans
Multiple sclerose Multiple sclerose bij jongeren Aandoening van het centraal zenuwstelsel Jonge mensen (gemiddeld 30 jaar) 4 vormen van MS Meest voorkomende vorm van MS Relapsing (verergering) en remitting (tijdelijk herstel) (ontstekingsfase en myeline afbraak en herstel) Relapsing en remitting opgevolgd door de secundaire fase (blijvende demyelinisatie)
Verschillende fasen
Farmacotherapie bij MS Immunomodulerende therapie De huidige immunomodulerende medicijnen onderdrukken de ontstekingshaarden en verminderen het aantal schubs (verslechteringen). Immunomodulerende medicijnen kunnen de ziekte echter niet stoppen ze lijken niet goed te werken in de progressieve fase van de ziekte. Bron: UMCG website http://www.umcg.nl/NL/Zorg/Volwassenen/zob2/Multiple_Scler ose_MS/Behandeling/schubs_en_medicatie/Pages/default.aspx
Farmacotherapie en MS Interferon-beta (Avonex, Betaferon, Rebif) en glatirameeracetaat (Copaxone) Dit zijn de meest gebruikte medicijnen. Deze medicijnen krijgt u via een injectie toegediend. Interferon-injecties worden drie keer per week of om de dag gegeven. Interferon kan ook een keer per week door een arts of verpleegkundige worden gegeven. Dat is het geval als de injectie dieper (in de spier) moet worden gegeven. Glatirameeracetaat wordt dagelijks gespoten. Bron: UMCG website http://www.umcg.nl/NL/Zorg/Volwassenen/zob2/Multiple_Sclerose_MS/Behandel ing/schubs_en_medicatie/Pages/default.aspx
Farmacotherapie bij MS Natalizumab (Tysabri) Natalizumab werkt door het blokkeren van de toegang voor witte bloedcellen (T-lymfocyten) naar de hersenen. De schubs worden hierdoor geremd met 68%, dus ongeveer twee keer zoveel als bij interferon en glatirameeracetaal. Natalizumab is alleen beschikbaar voor patiënten met een ernstige vorm van relapsing remitting MS die niet reageren op de andere middelen. De reden hiervoor is dat Natalizumab een ernstige virusinfectie in de hersenen kan veroorzaken. Bron UMCG website http://www.umcg.nl/NL/Zorg/Volwassenen/zob2/Multiple _Sclerose_MS/Behandeling/schubs_en_medicatie/Pages/d efault.aspx
Chemotherapie bij MS Mitoxantrone Mitoxantrone is een vorm van chemotherapie. Het onderdrukt de ontstekingsreactie in de hersenen bij MS. De kans op bijwerkingen is groot, bevoorbeeld vermindering van de functie van de hartspier. misselijkheid, bloedarmoede, gevoeligheid voor infecties of onvruchtbaarheid. Mogelijk vergroot het middel ook de kans op leukemie. U krijgt het eens per drie maanden in het ziekenhuis via een infuus toegediend. Er is een bepaalde maximumdosis, waarna moet worden gestopt. Bron: UMCG website http://www.umcg.nl/NL/Zorg/Volwassenen/zob2/Multiple_Sclerose_MS /Behandeling/schubs_en_medicatie/Pages/default.aspx
Chemotherapie bij MS Methotrexaat Methotrexaat is een vorm van chemotherapie. Bij MS wordt het in lage doseringen toegediend. U krijgt het eens per week als tablet. Mogelijke bijwerkingen zijn misselijkheid, haaruitval en problemen met de bloedaanmaak. Over het effect zijn nog geen goede resultaten bekend. Het middel wordt meestal goed verdragen en ernstige bijwerkingen zijn zeldzaam. Bron: UMCG website http://www.umcg.nl/NL/Zorg/Volwassenen/zob2/Multi ple_Sclerose_MS/Behandeling/schubs_en_medicatie/Pa ges/default.aspx
MS in de USA FDA = controlerend orgaan (Food Drugs Administration) Meer experimenteel en klinisch onderzoek in de Verenigde Staten Nieuwe medicatie in de USA erkend en gebruikt wordt ook meestal ingevoerd in Europa.
Bronchus Bronchien Trachea vertakt zich in twee takken Rechter en linker primaire bronchus Aanvoer lucht linker en rechterlong Wanden lijken op die van de trachea Binnenbekleding cilindervormig epitheel met trilharen Buitenwanden <> U-vormig kraakbeen Rechter primaire bronchus Grotere diameter als de linker primaire bronchus Vormt ook een minderscherpe hoek naar de longen toe Vreemde voorwerpen via de trachea komen daarom altijd in de rechter primaire bronchus
Bronchiën Rechter primaire en linker primaire bronchus vertakken verder in de longen Bronchusboom Vertakking van de primaire bronchus in secundaire bronchi Vertakking van secundaire bronchi in tertiaire bronchi Verdere vertakkingen van de tertiaire bronchi in kleinere bronchi Met de vertakkingen van de bronchus in bronchi worden de kraakbeenstukken steeds kleiner Zodra de diameter ca 1 mm is verdwijnen de kraakbeenstructuren <> bronchiolen Bronchiolen zijn de kleinste vertakkingen die geen kraakbeen meer bevatten
bronchiolen Bronchiolen vertakken tot de eindbronchiolen of terminale bronchiolen. Diameter 0.3 tot 0.5 mm de terminale bronchiole vertakt tot meerdere bronchioli respiratoirii. Voeren lucht aan naar het longoppervlakte (longblaasjes) waar de gasuitwisseling plaatsvindt.
Bronchusboom Rechter en linker bronchus Secundaire en tertiaire bronchus Bronchiën Bronchiolen Terminale en respiratoire bronchiolen
Opbouw van het ademhalingsstelsel De bronchusboom Figuur 15-6(a)