Zondag 2 september Psalm 5 : 1, 2, 3 Psalm 5 : 6, 7 Psalm 36 Psalm 27 : 4, 7 Gezang 119 Gezang 440 Rechters 2: 6 – 23 (NBV)
2 Welkom in deze ochtenddienst Voorganger:Ds. H. de Bruijne Ouderling:Egge Groenewold Organist: Krijn van Veen Intro
Welkom en mededelingen
Laat mij, mijn Koning, tot U spreken. Vroeg in de morgen kom ik, HEER, en leg mijn noden voor U neer. Hoor naar mijn zuchten en mijn smeken: ik wacht uw teken! 4 Psalm 5 : 1, 2, 3
Gij hebt een afschuw van de zonde. Gij haat de hand waar bloed aan kleeft, de tong die van de leugen leeft. Wie in geweld hun sterkte vonden richt Gij te gronde. 5 Psalm 5 : 1, 2, 3
Ik zal mij naar uw Huis begeven. Door uwe goedertierenheid word ik uw tempel ingeleid en buig mij, Koning van mijn leven, in vrees en beven. 6 Psalm 5 : 1, 2, 3
Stil gebed, votum, groet 7
Psalm 5 : 6, 7 8 Maar die uw lieve naam belijden, vinden een schuilplaats aan uw hart: zij zullen vrij van zorg en smart juichende zich in U verblijden te allen tijde.
Psalm 5 : 6, 7 9 Want Gij vervult wat Gij beloofde, die vromen met uw zegen dekt: o HEER, uw sterke vrede strekt tot schild en schutse voor de hoofden van die geloofden.
10 geboden 10
Psalm 36 : 1, 2, 3 11 De zonde die de zondaars vleit doet zacht en vol arglistigheid diep in hun hart zich horen. Zij vrezen niet voor God den Heer, en hun geweten spreekt niet meer, zij zijn aan 't kwaad verloren. …
12 … Vol list en leugen is hun woord, zij laten door de schijn bekoord wat goed is achterwege. Bij nacht nog zinnen zij op kwaad, zij hebben hun verdorven staat, de boosheid liefgekregen.
Psalm 36 : 1, 2, 3 13 Uw heil is als de hemel hoog, uw trouw verheft zich voor ons oog tot in de hoogste wolken. Uw recht is als de bergen vast, uw oordeel als de vloed die wast, tot schrik voor alle volken. …
14 … Uw gunst alleen maakt waarlijk vrij, ja, over mens en dier wilt Gij alom uw vleuglen spreiden. Bij U te wonen, HEER, is goed, met spijs en drank in overvloed wilt Gij ons hart verblijden.
Psalm 36 : 1, 2, 3 15 Bij U, HEER, is de levensbron, Gij doet ons klaarder dan de zon het licht der wereld schouwen. Schenk toch uw heil dat leven doet en wees voor die U kennen goed, bevestig ons vertrouwen. …
16 … Geef dat ik niet door 't ruw geweld der goddelozen word geveld, beschaam hun trotse zielen. Maar zie, daar storten zij al neer, men stoot ze om, zij zijn niet meer: zij liggen, waar zij vielen.
Gebed
18 We lezen uit de Nieuwe Bijbel Vertaling Rechters 2 :
Israël verbreekt het verbond 6 Toen Jozua de volksvergadering had ontbonden, waren de Israëlieten eropuit getrokken om het land in bezit te nemen, elke stam het gebied dat hun was toegewezen. 19 Rechters 2 : 6-23
7 Zolang Jozua leefde, had het volk de HEER gediend. Ook na zijn dood waren ze de HEER blijven dienen zolang de stammen werden aangevoerd door Jozua’s leeftijdsgenoten, die getuige waren geweest van de grootse daden die de HEER voor Israël had verricht. 20
8 Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van de HEER, was gestorven toen hij honderdtien jaar oud was. 9 Hij was begraven in het gebied dat hem was toegewezen: in Timnat- Cheres in het bergland van Efraïm, ten noorden van de Gaäs. 21
10 Toen ook zijn leeftijdsgenoten met hun voorouders waren verenigd, kwam er een volgende generatie, die niet vertrouwd was met de HEER en wat hij voor Israël had gedaan. 22
11 De Israëlieten begonnen te doen wat slecht is in de ogen van de HEER: ze gingen de Baäls dienen. 12 Ze keerden de HEER de rug toe, de God van hun voorouders, die hen uit Egypte had geleid, en begonnen achter andere goden aan te lopen die werden vereerd door de volken waartussen ze woonden. Door voor die vreemde goden te buigen krenkten ze de HEER. 23
13 Ze keerden hem de rug toe om Baäl en de Astartes te dienen. 14 Toen ontstak de HEER in woede tegen de Israëlieten. Hij leverde hen uit aan roversbenden en aan de hen omringende vijanden, zodat ze daartegen geen stand meer hielden. 24
15 Telkens als ze iets tegen hun vijanden ondernamen, werkte de HEER hen tegen, zoals hij hun gezegd en gezworen had. Steeds weer kregen de Israëlieten het zwaar te verduren. 16 Dan liet de HEER een rechter optreden om het volk te leiden en het te bevrijden van de roversbenden. 25
17 Maar ook naar hun rechters luisterden ze niet; ze gaven zich af met andere goden en bogen zich voor hen neer. Binnen de kortste keren dwaalden ze weer af van de weg die hun voorouders waren gegaan: die hadden de geboden van de HEER gehoorzaamd, maar zij niet. 18 Steeds wanneer de HEER een rechter liet optreden, stond hij die bij. 26
Want wanneer het volk zuchtte onder het juk van onderdrukkers, kreeg de HEER medelijden en verloste hij hen van hun vijanden zolang die rechter leefde. 19 Maar wanneer de rechter dan stierf, verviel het volk van kwaad tot erger. Meer nog dan hun voorouders liepen ze achter andere goden aan om die te dienen en bogen ze zich voor hen neer. Ze weigerden hardnekkig hun kwalijke praktijken op te geven. 27
20 De HEER ontstak in woede tegen Israël en zei: ‘Dit volk overtreedt de regels van het verbond die ik hun voorouders heb opgelegd en het luistert niet naar mij. 21 Ik zal daarom geen enkel volk meer verdrijven dat nog in het land woonde toen Jozua stierf.’ 28
22-23 De HEER had die volken namelijk in het land laten blijven en ze niet onmiddellijk verdreven omdat hij de Israëlieten op de proef wilde stellen. Hij had ze niet aan Jozua uitgeleverd, omdat hij wilde zien of de Israëlieten zich net als hun voorouders zouden houden aan de weg die hij hun had gewezen of niet. 29
Zoals Gij eenmaal mijn geroep verhoorde, zo spreek weer tot uw knecht en geef hem licht. Mijn hart zegt stil de liefelijke woorden die Gij eens zeide: "Zoek mijn aangezicht". Uw aangezicht, ik wil het zoeken, HEER! Verberg het niet, beproef mij niet te zeer! Ik hoop geen heil dan Gij voor mij bewaart, ik smacht naar `t uur dat Gij U openbaart! 30 Psalm 27 : 4, 7
O als ik niet met opgeheven hoofde zijn heil van dag tot dag verwachten mocht! O als ik van zijn goedheid niet geloofde, dat Hij te vinden is voor die Hem zocht! Wees dapper, hart, houd altijd goede moed! Hij is getrouw, de bron van alle goed! Wacht op den HEER, die u in zwakheid schraagt, wacht op den HEER en houd u onversaagd. 31 Psalm 27 : 4, 7
De kinderen van 4-12 Jaar kunnen nu naar de bijbelklas. Het gaat over “Natan ontmaskert David” n.a.v. 2 Samuël 12 :
Verkondiging
34
35
36
37
38
39
40
41
Verkondiging
43
Richt op uw macht, o Here der heerscharen en laat uw hulp ontwaken uit uw hand, wil voor uw aangezicht uw volk bewaren opdat de nacht zal wijken uit het land. 44 Gezang 119 : 1, 2, 3, 4, 5
Richt aan uw heil voor wie in onheil leven, zend uw gerechtigheid als morgendauw, dan zal het land de rijkste vruchten geven: de vijgeboom en wijnstok van de trouw. 45 Gezang 119 : 1, 2, 3, 4, 5
Richt op uw woning en roep ons tezamen, omring ons met uw alvermogend woord, wees ons een tempel en roep onze namen, zodat wij juichen: God heeft ons verhoord! 46 Gezang 119 : 1, 2, 3, 4, 5
Richt aan de vreugdedis voor al de dagen, reik ons de beker van uw trouwverbond, wij zullen altoos van uw heil gewagen in brood en wijn, totdat Gij wederkomt. 47 Gezang 119 : 1, 2, 3, 4, 5
Richt over de aarde en haar diepe stromen, de volkeren de sterren, zon en maan, zij zullen allen voor uw aanschijn komen en zingen dat uw woorden niet vergaan. 48 Gezang 119 : 1, 2, 3, 4, 5
Gebeden
De kinderen komen terug uit de bijbelklas De collecten zijn vandaag voor: 1 Werelddiaconaat – Bejaardenhuis te Badeni in Roemenië. 2 Kerk 50
Ik heb de vaste grond gevonden, waarin mijn anker eeuwig hecht: de dood van Christus voor de zonden, van eeuwigheid als grond gelegd. Die grond zal onverwrikt bestaan, als aarde en hemel ondergaan. 51 Gezang 440 : 1, 2, 3, 4
Het is het eeuwige erbarmen, dat mijn besef te boven gaat, het zijn de liefdevolle armen, het is zijn hart, dat openstaat. Hij noodt de zondaar, Hij vergeeft die Hem het hart gebroken heeft. 52 Gezang 440 : 1, 2, 3, 4
O afgrond, waarin alle zonden verzinken en niet meer bestaan! O diep geheim van Christus' wonden, het oordeel is tenietgedaan! O Heer, uw bloed roept voor altijd: barmhartigheid, barmhartigheid! 53 Gezang 440 : 1, 2, 3, 4
Daarop wil ik gelovig bouwen, getroost, wat mij ook wedervaart; mij aan Gods vaderhart vertrouwen, wanneer mijn zonde mij bezwaart. Steeds vind ik daar opnieuw bereid oneindige barmhartigheid. 54 Gezang 440 : 1, 2, 3, 4
55 Zegen Te beantwoorden met
56 Vanmiddag om 17 uur dienst met ds. H. de Bruijne
57