Paragraaf 2: Economische crisis Historisch Overzicht Paragraaf 2: Economische crisis
Crisis 1929 In 1929: wereldwijde economische crisis. De aandelen waren niets meer waard. Hoe kon dit gebeuren?
Jaren ‘20 Herstelbetalingen waren funest voor Duitsland. Het land probeerde de eigen economie op te bouwen, maar al het geld verdween naar het buitenland. 1923 Duitsland kon de schulden niet meer betalen. Daarop stuurde Frankrijk een leger naar Duitsland. Franse troepen bezetten het Ruhrgebied om waardevolle grondstoffen in beslag te nemen. Duitse regering riep de arbeiders op om te staken! De lonen werden door de regering betaald. Er moest geld bijgedrukt worden. Gevolg: enorme inflatie.
Hulp De VS besluiten Duitsland te helpen. Ze lenen Duitsland goedkoop geld. Voor de opbouw van de economie. Waardoor de herstelbetalingen door konden gaan. Engeland en Frankrijk zouden dan weer genoeg geld hebben om producten uit de VS te kopen. Herstel van de Europese economie was dus gunstig voor de VS. Maar de VS zelf stonden er niet goed voor:
Tijdens WO I hadden boeren geld geleend om dure landbouwmachines te kopen: immers veel vraag uit Europa naar landbouwproducten. Na de oorlog viel die vraag weg: overschotten en prijsdalingen. Schulden aan de bank werden niet terugbetaald. Veel boeren begin jaren 20 al failliet.
Om de industriële productie op te voeren werd er veel geïnvesteerd door bedrijven. Hiervoor leenden ze geld bij banken. En verkochten ze aandelen. Was veel behoefte aan die producten. Mensen kochten ze op krediet.
Mensen zijn optimistisch, en lenen geld bij banken Mensen zijn optimistisch, en lenen geld bij banken. Daarmee kopen ze aandelen ( een stukje van een bedrijf). De waarde kan op en neer gaan. Mensen speculeerden (gokten) erop dat de bedrijven steeds meer winst maken en daardoor meer waard werden. Okt 1929: waarde gaat omlaag. Mensen schrikken, en gaan hun aandelen te koop aanbieden. Waarde daalt nog meer. Niemand kan zijn geleende geld nog terugbetalen aan de bank. Banken failliet, mensen zijn spaargeld kwijt.
Veel Amerikaanse bedrijven failliet en miljoenen verloren hun baan. Europa kan geen geld van de VS meer lenen. VS kopen niets meer in Europa. Duitsland moet geleende geld terugbetalen. Alle landen die met de VS handelden krijgen te maken met deze crisis.
Gevolgen voor Duitsland Tussen 1924 en 1929 ging het beter met de Duitse economie. De Beurskrach was een enorme tegenvaller! Duitsland kon niets meer lenen van de VS en moest alle vorige leningen terugbetalen. Dat geld hadden ze niet. Fabrieken moesten sluiten. 6 miljoen werklozen. De crisis was het ergst in Duitsland.
1933: dieptepunt 8 miljoen werklozen. Partijen waren verdeeld: tussen 1928-1933 nooit een regering langer dan 2 jaar. Economische problemen werden niet opgelost. De Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP) van Adolf Hitler profiteerde hiervan. Vanaf 1930 steeds meer aanhangers: Hitler beloofde economisch herstel. De schande van de Vrede van Versailles ongedaan maken. Duitsland moest weer een land worden om trots op te zijn. Dit sprak veel mensen aan!
Economische crisis in NL: NL was niet voorbereid op een crisis 1934: 25% heeft geen werk. Overheid had maar weinig geld: dus lage uitkeringen: armoede. Als je werkloos was: elke dag stempelen op verschillende tijdstippen, zodat je niet ergens anders stiekem kan werken. Inspecteurs kwamen thuis controleren op dure spullen/geld. Om mensen aan het werk te helpen werden werkverschaffingsprojecten opgezet, zoals: Aanleg Afsluitdijk, Aanleg Amsterdamse Bos. Vissers, boeren en tuinders kregen extra steun.
Werklozen graven in het Wilhelminapark rioolbuizen in.
Aanpassingspolitiek Regering leidde een aanpassingspolitiek: aanpassen aan de omstandigheden. Niet zaken regelen voor de lange termijn, maar plotselinge problemen oplossen. Dus niet de lonen regelen voor de komende 20 jaar, maar 1 jaar. Regering, ( minister-president: Colijn) dacht dat het vanzelf weer over zou gaan. Regering was meer bezig met neutraal blijven dan de economische crisis NL bleef wel democratie.