De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Paragraaf 2.3 Arbeidersparadijs.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Paragraaf 2.3 Arbeidersparadijs."— Transcript van de presentatie:

1 Paragraaf 2.3 Arbeidersparadijs

2 1918: Bolsjewieken aan de macht
Fabrieken, banken en land werd in beslag genomen. Alle grond werd door de staat beheerd. Geleend geld werd niet meer terugbetaald aan andere landen. 1 partij aan de macht: communistische partij Rusland heet vanaf 1922 USSR: Unie van Socialistische Sovjet Republieken. Kort: Sovjetunie

3 Vanaf toen: Boeren waren optimistisch. Alles zou nu in orde komen.
Maar boeren moesten wel alles afstaan de staat: land en vee. Boeren gingen niet meer hard werken. Oogsten vielen vanaf toen tegen. Hongersnood. De bevolking keerde zich langzaam tegen Lenin

4 1922: NEP Lenin moest iets doen om de bevolking rustig te houden. Het communisme ging blijkbaar te snel voor de boeren. Lenin voert de N.E.P. in: Nieuwe Economische Politiek. Slechts een klein stukje van de oogst ging naar de staat. Rest mogen ze zelf verkopen. Rijke boeren ( koelakken) mochten knechten hebben. Er kwamen fabriekjes, en handel.

5 1924 Lenin gaat dood. Wie neemt het over? Trotski of Stalin.
Stalin was Secretaris-generaal van de partij, dus leider.

6

7 Planeconomie: In 1928: Stalin begint met nieuwe plannen:
Vijfjarenplannen: meer industrie en hogere productie. (planeconomie)

8 Industrie verbeteren:
Op 4 vlakken werd de industrie aangepakt: Meeste geld werd gestoken in zware industrie, mijnbouw en energie. Geen concurrentie, de staat bepaalde alles. Vaste lonen en prijzen. Machines werden uit het buitenland gehaald.

9 Landbouw: Collectivisatie: alle boerenbedrijven werden samengevoegd tot grote massabedrijven: kolchozen. Met meer machines. Arme boeren moesten alles maar afpakken van de rijkere boeren ( koelakken die tijdens de NEP wel meer land mochten hebben.) Wie zijn land niet afstond: doodstraf.

10 Grote Terreur: Miljoenen mensen zijn omgekomen in strafkampen. (Goelag) Door propaganda (reclame) werd de bevolking verteld dat de “slechteriken” naar kampen werden gestuurd. Staat bepaalde wat er in de krant stond, op radio kwam of in bioscoop te zien was.

11

12

13

14

15

16 Witte zee kanaal: 25.000 -100.000 doden

17 Baikal-Amoerspoorweg: 150.000 doden

18 Moskoukanaal: doden

19 SovjetUnie: Lage lonen Goedkoop voedsel Onderwijs en zorg gratis.
Als je goed je best deed kreeg je iets meer betaald. Geen democratie. Volk had niets te vertellen.

20 Totalitaire dictatuur:
Leger, scholen, universiteiten, kranten, bedrijven, rechters: alles moest luisteren naar de staat. Het denken van de mensen werd beïnvloed. Vanaf 1934: Grote Zuiveringen. Nepprocessen om mensen te vermoorden. Mensen van het leger, de partij en soldaten werden spionnen genoemd: doden

21 Gedenkplaat

22 Vormen van geweld in de SU:
Kampen Geheime politie: KGB. Showprocessen -> belachelijke bekentenissen. Zuiveringen. Bv : hoge militairen omgebracht.

23 Totaal: 20-48 miljoen doden.
Stalin maakte van SU een Totalitaire staat. Niemand mocht kritiek hebben op de staat. Na 1938 werd de terreur minder: WO II kwam eraan.

24 Op bezoek bij Lenin!!

25

26

27

28

29 einde


Download ppt "Paragraaf 2.3 Arbeidersparadijs."

Verwante presentaties


Ads door Google