Evenwicht in de machtsindeling

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Staatsinrichting 1 Veranderingen herkennen/ beschrijven die in 1848 werden doorgevoerd in het kiesrecht door de liberalen o.l.v. Thorbecke.
Advertisements

Het Landsbestuur 4.1 Regering 4.2 Parlement 4.3 Provincie en gemeente
Koninkrijk Bingo. KONINKRIJK BINGO Wie was de eerste Nederlandse koning? VRAAG.
Hoofdstuk 4: Pruiken en Revoluties
Deel C: Participatie (p ) Participatie = inspraak = luistert men naar mijn mening?  in het gezin?  op school?  in België?
De VS krijgen een modern bestuur
 Geen vertegenwoordigers voor kolonies in Britse parlement  Nieuwe belastingen van de Britse regering op suiker, thee,… ‘No taxation without representation’
1.1 De staatsinrichting van de VS
DEMO-EX BELGIE HET DIRECT DEMOCRATISCH EXPERIMENT in BELGIE v
Het Politiek Systeem Civitas Hoofdstuk 8
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
19de eeuw(1.5 en 4.2) In 1813 komt de zoon van Willem V terug als soeverein vorst(na nederlaag Napoleon) als koning Willem I Er komt een nieuwe grondwet.
Staatsinrichting van Nederland
Staatsinrichting van Nederland
Hoofdstuk 6 Democratisering
18de eeuw Halverwege de 18de eeuw kwam de Verlichting (zie aantekeningen bij hoofdstuk 7 ) Vrijheidsrechten Verlichtingsfilosofen gingen uit van het idee.
Het bestuur van de stadstaat
Ontwikkeling van politieke rechten.
1. Politici moeten zich zo min mogelijk bemoeien met de rechter.
RECHTSSTAAT Scheiding der machten
De allerslimste groep ter wereld!
Een nieuw koninkrijk Paragraaf 5.1.
Politiek.
Extra van democratie.
Deel 3: Politiek in de Griekse stadstaten
Rechtsstaat 22 april Rechtsstaat 22 april 2008.
DE KLASSIEKE OUDHEID DE ONTWIKKELING VAN HET WETENSCHAPPELIJK DENKEN EN HET DENKEN OVER BURGERSCHAP EN POLITIEK IN DE GRIEKSE STADSTAAT.
1.4 De Belgische grondwet & de staatsstructuur
Het bestuur van de stadstaat
Het Volk 2e Kamer 150 leden 1e Kamer 75 leden Directe verkiezingen
De liberale revolutie in 1848
Wat moet je weten aan het einde van de les?
-Wat moet je weten aan het einde van de les?
Vrijheid en democratie De opmars van het parlement
-Scheiding der machten -Gekozen parlement -Verlichte ideeën
In 1568 begint Willem van Oranje een opstand tegen Spanje
POLITIEK BIJ DE GRIEKEN EN ROMEINEN
Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie
Het bestuur van de polis
Politiek – maatschappelijke stromingen:
H8.3 Burgers aan de macht: De Amerikaanse revolutie
5.3 Democratie in Nederland Tijd van burgers en stoommachines
Deze les: Uitleggen rechtsstaat Maken opdrachten.
De tijd van burgers en stoommachines H10 Politieke strijd en emancipatie Vroegmoderne tijd 19 e eeuw Paragraaf 10.1 ‘Conservatisme en liberalisme’
Staatsinrichting Wie is de baas van Nederland? ©Tom Verbeek sep 2010.
Tijdvak 7 De tijd van pruiken en revoluties Paragraaf 8.3 Burgers aan de macht.
Staatsinrichting van Nederland (deel 2)
Burgers en stoommachines 4.4 Democratie in Nederland
De tijd van de pruiken en de revoluties
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Democratie in Nederland
Welke gevolgen hebben de voorstellen uit het Turks referendum?
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Regels en rechten”.
Tijd van pruiken en revoluties 1700 – 1800
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Nederland; rechts-staat en democratie De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal.
Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd
Hoofdstuk 3 De Grieken.
Tijd van pruiken en revoluties 1700 – 1800
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Tijd van pruiken en revoluties 1700 – 1800
1. Politici moeten zich zo min mogelijk bemoeien met de rechter.
HOOFDSTUK 1 NEDERLAND VAN 1848 TOT 1914
1.1 DE NEDERLANDSE STAATSINRICHTING NU
Het Koninkrijk der Nederlanden
Democratie of dictator
Democratie en Dictatuur
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
Aantekening van: Wie is de baas
Transcript van de presentatie:

Evenwicht in de machtsindeling Conceptfiche democratie

Site DDM  ‘Ressources pédagogiques’ Hoe vind je de PowerPointpresentaties terug op de website? GESCHIEDENIS Site DDM  ‘Ressources pédagogiques’ ‘Histoire’  ‘Immersion 3-4-5-6ème’  Raedschelders “3DE JAAR”: ‘PowerPoint De Grieken (deel 1)’ “Geschiedenis 3de jaar”: ‘PowerPoint De Grieken (Politiek)’ Alle presentaties komen vanaf nu onder “Geschiedenis 3de jaar”

Hoe vind je de PowerPointpresentaties terug op de website Hoe vind je de PowerPointpresentaties terug op de website? AARDRIJKSKUNDE ‘Ressources pédagogiques’  ‘Géographie’  “3eme immersion Aardrijkskunde”, NIET: “Immersion 3eme et 4eme”

1. Scheiding van de machten Uitvoerende macht Dagelijkse politieke bestuur  regering Wetgevende macht Vergadering die wetten maakt  parlement Rechterlijke macht Toezicht op rechtspraak  rechtbanken

Uitvoerende macht in België De Koning + de regering

Wetgevende macht: Kamer en Senaat

Rechterlijke macht: de rechtbanken

Opdracht: zoek voorbeelden uit Athene Uitvoerende macht Prytanie (dagelijkse regering) + Raad van 500 (bestuur Athene) Wetgevende macht Volksvergadering stemt over wetten Rechterlijke macht Volksrechtbank

Test donderdag 26/02 KENNEN: Conceptfiche ‘deelname van de burgers aan het bestuur’ Brede (veel) of nauwe (weinig) deelname: als alle burgers mogen meebeslissen BREED, als weinig burgers mogen meebeslissen  NAUW Direct (iedere burger, vb. Volksvergadering) of indirect (een groep wordt geloot / verkozen, vb. Prytanie) Manier waarop leiders gekozen worden (stemmen, kiezen, referendum) KUNNEN: oefening over conceptfiche (in tabel, zie voorbeeld Athene)

2. Correcte controle van machten Voorbeelden: Regering moet verantwoording afleggen aan parlement. Als je niet akkoord gaat met een beslissing van de rechtbank, ga je in beroep (je krijgt een nieuw proces) Daden en akten van de Koning moeten door de regering worden goedgekeurd (Belgische Grondwet, art. 106)

3. Beperkte ambtsperiode Voor het leven benoemd = ondemocratisch Leiders moeten na paar jaar terug gekozen worden Uitzondering: grondwettelijke monarchie (zoals België)  Koning = symbool, weinig macht

4. Cumul van ambten Meerdere functies tegelijkertijd uitoefenen Voorbeeld: minister is tegelijkertijd burgemeester (= illegaal in België!) Te veel macht bij één persoon = gevaarlijk

Oefeningen Vier situaties (a tot en met d) Kijk steeds waar het over gaat (scheiding der machten, correcte controle van machten, beperkte ambtsperiode, cumul van ambten) Is er een probleem? Waarom wel / niet? Soms zijn er meerdere correcte antwoorden: kies één van de vier opties

a. Noord-Korea ‘Eeuwige president’  probleem met beperkte ambtsperiode

b. Bart De Wever Partijvoorzitter + burgemeester  probleem met cumul van ambten MAAR: herverkiezing om de 3 of 6 jaar  beperkte ambtsperiode: geen probleem Beide antwoorden zijn correct

c. Haïti Geen wetgevende macht  probleem met scheiding der machten

d. Saddam Hoessein Wetgevende en rechterlijke macht worden bedreigd  probleem met scheiding der machten + correcte controle van de machten

Terugwijzen naar principes, contracten, wetgeving, filosofische idealen

1. Rechtvaardigheid Staat is gebaseerd op wat rechtvaardig en goed is voor de inwoners Iedereen krijgt waar hij/zij recht op heeft

2. Gelijkheid (voor de wet) Alle burgers worden op dezelfde manier behandeld Vb.: “De Belgen zijn gelijk voor de wet […] De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd” (Belgische Grondwet, art. 10)

3. Vrijheid Je kunt niet zomaar worden gearresteerd Je bent vrij in je handelen (zolang je geen wetten overtreedt) Slaven zijn niet vrij  slavernij is niet democratisch!

4. Onafhankelijkheid van de macht Scheiding tussen wereldlijke (politieke) en kerkelijke (religieuze) macht Geen beïnvloeding van de politiek door de Kerk

5. Legitimiteit van de macht I. Geschreven wet Rechten zijn opgeschreven Er worden geen ‘wetten’ verzonnen II. Grondwet fundamentele rechten van burgers  rechten en vrijheden worden gegarandeerd

6. Soevereiniteit Het volk is soeverein (heeft de hoogste macht)

7. Zichtbaarheid van het publiek debat Recht op informatie Burgers mogen informatie vragen aan overheid Onafhankelijke media (‘4de macht’) Media zijn ongecensureerd Media kunnen kritiek geven op machthebbers

8. Respect voor de rechten van het individu Persoonlijke rechten worden gewaarborgd Rechten van individuen: meningsuiting, onderwijs, vereniging, …

9. Goed gedefinieerde institutionele structuur Is een land een republiek, monarchie, enz.? Vb.: België is een monarchie (art. 85 GW)

Oefeningen Vijf situaties (a tot en met e) Is er een probleem? Waarom wel / niet?

a. Sparta-Athene Sommige inwoners hebben minder rechten  probleem: niet alle inwoners zijn gelijk voor de wet

b. Iran Geestelijke leider heeft politieke macht  probleem: geen onafhankelijkheid van de macht

c. Engeland (12de eeuw) Koning heeft alle macht, geen geschreven wetten  probleem met legitimiteit van de macht

d. Eritrea Media worden volledig door overheid gecontroleerd  probleem met zichtbaarheid van het publieke debat

e. IS Vervolging van bevolkingsgroepen + wetgeving gebaseerd op godsdienst  probleem met rechtvaardigheid, gelijkheid, vrijheid en onafhankelijkheid van de macht