BL1-IP (Belastingrecht IB/OB) Inkomstenbelasting (inleiding)
Wie is belastingplichtig voor de IB01 Natuurlijke personen die in Nederland wonen (art. 1.1 jo 2.1 IB01) Binnenlands belastingplichtig (in NL wonen, wereldinkomen in NL belast: woonplaatsbeginsel Buitenlands belastingplichtig (art. 7.1 IB01 e.v.): oorsprongsbeginsel (belastingplichtig over inkomen in NL genoten).
Woonplaats Voor bepalen woonplaats zijn feitelijke omstandigheden van belang (art. 4 AWR) Er zijn twee woonplaatsficties in de wet IB: 1. 2.2 IB01:naar buitenland, binnen jaar weer terug en niet elders gewoond en onderworpen geweest 2. 2.2 IB01: diplomatenfictie (sub a) andere uitgezonden medewerkers b.v. militairen en ontwikkelingswerkers (sub b)
Keuzerecht De keuze om toepassing te vragen van de regels voor binnenlands belastingplichtigen (art. 2.5 IB01). Indien de keuze wordt gemaakt dient het wereldinkomen te worden aangegeven; er is wel een regeling voorkoming dubbele belasting van toepassing. Indien gebuikt wordt gemaakt van de keuze kan de belastingplichtige o.a. de hypotheekrente in aftrek brengen
Heffingsgrondslag box I/II&III/Tarief Wet IB 2001 => 3 belastbare inkomens (gesloten stelsel = analytisch systeem) De Wet IB 2001 gaat uit van het drieboxenstelsel; per box een afzonderlijk belastbaar inkomen (art. 2.3 IB01) Kenmerken van het drieboxenstelsel: - gesloten boxen - elke box heeft eigen tarief (2.10/2.12/2.13) - elke box heeft zijn eigen heffings- grondslag (art. 2.4 IB01) - tussen de boxen onderling is geen
Heffingsgrondslag box I/II&III verliesverrekening mogelijk (uitz. 2.11a IB01) bronnentheorie: De Wet IB01 somt een aantal bronnen op die belast zijn (art. 3.1/4.12/5.3 IB01) Er is pas sprake van een bron indien: - deelname aan het economische verkeer - voordeel wordt beoogd - beoogde voordeel ook (objectief) redelijkerwijs te verwachten is (Geen bronvraag voor box III, art. 5.1/5.2/5.3 IB01 zo geformuleerd bronvraag niet nodig)
Drie boxen (art. 2.3 IB01)/heffing Box 1 Inkomen uit werk en woning (art. 3.1 Wet IB01) Box 2 Inkomen uit aanmerkelijk belang (art. 4.12 IB01) Box 3 Inkomen uit sparen en beleggen (art. 5.1/5.2/5.3 IB01) Op de verschuldigde belasting komen de heffingskortingen in mindering (2.7 IB01) daarna worden op dit bedrag de voorhef-fingen in mindering gebracht (9.2 IB01)
Heffingskortingen 10 stuks (art. 8.10 e.v.) Men kan niet meer heffingskorting verrekenen dan de belasting die je moet betalen art. 8.8 IB01 (uitzondering artikel 8.9 IB01) Afhankelijk van persoonlijke omstandigheden Via partner innen indien je zelf niet voldoende belasting betaalt (art. 8.9 IB01)
Uitdaging 1 art. 8.9 IB01 A (35 jaar) is minstverdienende partner. Haar partner B (39 jaar) is €20.000 aan inkomstenbelasting verschuldigd. A heeft in 2013 €3.000 aan loon genoten Gevraagd: Bereken voor A een eventuele teruggave op grond van artikel 8.9 IB01
Antwoord uitdaging 1 Het bedrag van art. 8.8 IB01 (€1.087) ligt beneden het toetsniveau (€1.317). Op grond van art. 8.9 lid 1 IB01 wordt de gecombineerde heffingskorting verhoogd tot €1.317, het bedrag van het toetsniveau. Het aan A uit te betalen bedrag is €130 (1.317 -/- 1.187)
Uitdaging 2 arbeidskorting Indien er in een bepaalde situatie een belastingplichtige alleen winst uit onderneming geniet, wat is het arbeidsinkomen voor de arbeidskorting? De winst voor FOR? De winst na FOR? De winst na ondernemersaftrekken? etc. Motiveer uw antwoord aan de hand van de Wet Inkomstenbelasting 2001
Toerekening van inkomen De verschuldigde belasting wordt per belastingplichtige bepaald. Hiervoor is het van belang aan wie de inkomsten moeten worden toegerekend. Er bestaat o.a. een toerekening tussen: 1. de boxen onderling 2. ouders en hun minderjarige kinderen 3. volwassen partners onderling. ad 1. => wettelijke rangorde art. 2.14 IB01; winst gaat voor loon. => anti-misbruik: 2.14 lid 3b en c IB01
Toerekening van inkomen ad. 2 => Alle inkomsten belast bij kinderen; uitzonderingen staan in art. 2.15 lid 2 IB01 ad. 3 => Elke partner wordt belast voor eigen inkomen. => Gemeenschappelijke inkomensbestanddelen art. 2.17 lid 2/5 IB01 zelf bepalen hoeveel in aanmerking. => verzoek gehele jaar partner als dit niet zo mocht zijn 2.17 lid 7 IB01
Partnerbegrip artikel 5a AWR j° 1.2 IB01 artikel 5a AWR partner zijn: - de echtgenoot - ongehuwde samenwonende die: 1. meerderjarig zijn en 2. notarieel samenlevingscontract en 3. ingeschreven zelfde woonadres Partner in een deel van het jaar (lid 2) ook partner in andere periode van het jaar, indien in die periode ingeschreven.
Partnerbegrip (vervolg) Gescheiden van tafel en bed gelijk aan ongehuwd (lid 3) Geen partner meer indien verzoek tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed is ingediend en niet meer ingeschreven zijn op hetzelfde woonadres (lid 4) Men kan maar één partner hebben (lid 5) => bigamie toch verboden in NL op grond van artikel 237 WvSr (gevangenisstraf 4/6 jaar)?
Partnerbegrip (vervolg) Opname verpleeghuis toch partner (lid 7) INKOMSTENBELASTING artikel1.2 IB01 uitbreiding partnerbegrip voor ongehuwd samenwonenden die op hetzelfde woonadres wonen en: - samen een kind hebben of - partner kind heeft erkend of - partners geregistreerd staat bij een pensioenfonds of - men samen eigenaar is van een woning (hoofdverblijf).
Uitdaging 3 partnerbegrip Bernard is gehuwd, maar Bernard en zijn echtgenoot besluiten uit elkaar te gaan. Op 1 augustus 2013 stuurt de advocaat van Bernard het verzoek om te scheiden naar de rechter. Op 2 december 2013 wordt de scheiding uitgesproken en geregistreerd. In afwachting van woonruimte blijven Bernard en zijn ex nog wel op het zelfde adres ingeschreven t/m 25 december 2013 Vanaf welke datum is Bernard geen fiscaal partner meer?
Wel of geen aanslag/middeling Een aanslag wordt opgelegd indien: 1. overschrijding aanslaggrens (9.4 IB01) 2. een voorlopige teruggaaf is verleend 3. een aangiftebiljet is aangevraagd Middeling (3.154 IB01): - Bij sterk wisselende inkomens in box 1 - Drempel €545 - Aanslag laatste jaar dat in middeling wordt betrokken moet definitief vaststaan - Je kunt één jaar maar 1 keer meenemen
Algemene bepalingen box 1 Waardering niet in geld genoten loon: art. 3.144 IB: uitgangspunt WEV Tijdstip waarop inkomsten worden belast: art. 3.146 IB01 Tijdstip in aanmerking nemen aftrek van kosten: 3.147 IB01.
Belastbaar loon Loon: al hetgeen uit dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking wordt genoten (3.81 IB01) Belastbaar loon: loon -/- reisaftrek (art. 3.80 IB01) Reisaftrek (3.87 IB01): indien aan de voorwaarden wordt voldaan, mag een vast bedrag in mindering worden gebracht.