MSFD monitoring programma Bijdrage ILVO. MSFD: Mogelijke Bijdrage ILVO Descriptor 1, 4 en 6 Vis  Minimaal 30% van de biomassa vissen is samengesteld.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Een kilootje oude visserijstatistieken, a.u.b.!
Advertisements

Vertaling van Miriam Zweverink Project No Presentatie 2009 Tool 3 WORX voor aannemers.
Territorium: al het land en water dat binnen de landsgrenzen ligt.
-Glucuronidase (GUS)
HABITAT analyse instrument voor ecologische effectstudies
Risico-onderzoek Nouradine El Baz Afdeling Milieupolitie en bodem Methodologie voor verspreidingsrisico.
Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw Vis van het Jaar 2007 Berlare, 26 april.
Wieger Wamelink Agata Klimkowska Marjolein van Adrichem John Janssen Bruikbaarheid van WNK monitoring gegevens voor EC rapportage voor Natura 2000-gebieden.
Monitoring van zeehonden
C2C en Gebiedsontwikkeling
Risico’s en gevaren van techniek
Workshop IMCORE Workshop IMCORE “De mogelijke gevolgen van klimaatsverandering in het mariene milieu en de kustzone” Oostende - 21 april 2009 Plan for.
Vijf-gelijke-dagen model
WANNEER BEGINT DE VACCINATIE TEGEN FIJN STOF?.
Oproep Mensgericht ondernemen Oproep Innovatie. ESF-Agentschap  ESF = Europees Sociaal Fonds  Subsidieagentschap  Doel is om maximaal de uitvoering.
Leerwegondersteunend onderwijs en Praktijkonderwijs
3.8.1 Vissen ‘De vis wordt duur betaald’. ‘Boter bij de vis’.
April 20, 2010 Werkplan April 20, 2010 Programmering Wp 2010 Iteratief proces Mix van korte studies en trajecten voor een periode van 2 tot 4 jaar.
FOD Volksgezondheid, Veiligheid vd Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-General Leefmilieu 1 Selectie Potentiële Habitatrichtlijngebieden in BNZ  De.
Objectieven: Dit SBO-project beoogt het op punt stellen van een hulpinstrument, gebaseerd op een volledig procesgestuurd model dat de groei van bosbomen.
Jan Talmon Medische Informatica Universiteit Maastricht
Charles Darwin en de evolutietheorie
Innovatieve kustverdediging Maurits van der Ven, 4 oktober 2011
“Water” bij milieueffectrapportage Studienamiddag 23 januari 2012 Paul Van Snick afdelingshoofd.
Taskforce Mobiliteitsmanagement:
Jezelf bewegen…… De ander bewegen……
Workshop ecologische effecten zandsuppleties
Doelafleiding Marcel van den Berg.
1 Toetsen en beoordelen Biologische kwaliteitselementen Workshop toetsen en beoordelen 29 november 2007 Reinder Torenbeek.
1 februari 2007 Dosis-respons relaties KRW - Hydromorfologie & MEP/GEP Rob Portielje (RWS RIZA)
1 december 2004 Marjolein van Wijngaarden Planning en produkten Werkzaamheden PT1.
Kees Goudswaard WRR conferentie wonen zorg en pensioenen Den Haag, 28 september 2012 Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Economie Solidariteit tussen.
Powerpoint template Gemeente Maasdriel.
1 Project PA4: goede toestand/goed potentieel zoet oppervlaktewater Plenaire vergadering ISC 2007 Brussel Door trekker Eric Lacasse.
Het Aralmeer Telkens op de linkermuis klikken voor vooruit.
Waaronder Centrale Aanmelding! Maatregelen in Nijmegen.
R E 1 Status URD. r 2 Waarom URD? Hulpmiddel bij afwegen keuzes Leidraad voor industrie Signaal richting AO beleidsmakers.
MIRA-infodag studies luchtkwaliteit 5 april 2011
Inhoudstafel Stop 4-7 Hulpaanbod Meetinstrumenten Resultaten Doelgroep
0 1 Eliminatie…. en wat dan? Ton Rotteveel Plantenziektenkundige Dienst.
Vooraf: van - naar.
Gezonde werknemers in Vervuilde grond Sectoraanpak Grond- Weg- en Waterbouw Leoniek van der Vliet, Programmaleider GWW.
Samenvatting  Sociaal-economische verschillen in ongezond gedrag  Voor een verklaring moet aan twee voorwaarden worden voldaan: 1.Een relatie met het.
Een andere waterkwaliteit 1 Een andere waterkwaliteit, de cijfers over de trends.
De Kleine Nete Een virtuele excursie.
Januari 2002 Handreiking voorlopige aanwijzing sterk veranderd waterlichaam PT1 dag 1 december 2003 Roel Knoben.
De grote zeequiz van het 4e leerjaar
Milieu: nu en in de toekomst Milieubalans 2006 Milieuverkenning 6 Beoordeling maatregelenpakket Toekomstagenda Milieu.
2 vmbo-T/havo 5 draagkracht, §2 en 3
Beheer van bermen in het Heuvelland
Visstand Beheer Commissie; VBC Beleidsbesluit binnenvisserij 1999 Sport- en beroepsvisserij verplicht samenwerken: Instellen VBC’s. Opstellen Visplannen.
De kwaliteit van het basisonderwijs in het Noorden
LEVENDE OCEANEN Oceanen zijn het prachtige leefgebied van duizenden bijzondere diersoorten. Ook hebben de oceanen een grote rol bij het regelen van het.
3/4 kgt 3 Grenzen en identiteit § 2 - 4
Vwo6 WiskA Toepassing van differentiaalrekenen Extra opgaven.
1 Challenge the future Afstudeerpresentatie Verbetering van TPM implementatiebeheersing bij de Heineken Brouwerij Zoeterwoude.
Presentatie onderzoeken binnenluchtkwaliteit op VO-scholen.
ILVO Epibenthos en demersale visbemonstering in functie van vooroeversuppletie Ameland Annelies De Backer 28 januari 2016.
Dpt. Forest and Water Management Forest & Nature Lab Bepalen van optimale technieken en strategieën voor de oogst van houtige biomassa Jeroen Osselaere,
Voorstel voor nieuwe verordening LIFE-programma EU financiering voor milieu en klimaatactie Publ. 12 December 2011.
27 november 2014 Ontheffing Tijdelijke natuur Een toelichting op de ontheffingspraktijk.
Concept-voorstel nieuwe opzet programmabegroting t.b.v. de Raadswerkgroep ‘strategisch sturen met programma’s’ 18 februari 2010.
Bepaling van de microbiële diversiteit op mariene sedimenten via DGGE profielen voor het bepalen van de mogelijke impact van antropogene activiteiten Howest.
Maatschappelijke kosten en baten (MKBA) van re-integratie van mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt Prof Dr Alex Burdorf ism Dr Merel Schuring Afdeling.
Epibenthos en demersale vis bemonstering in functie van suppletie in Ameland Annelies De Backer.
Toets kader project Verbetering Modellering Reistijden
HABITAT analyse instrument voor ecologische effectstudies
Voorlichting SDS , Maurice Luijten,
Charles Darwin en de evolutietheorie
Waterstroming bij zandwinlocaties (herinrichting diepe plassen)
Transcript van de presentatie:

MSFD monitoring programma Bijdrage ILVO

MSFD: Mogelijke Bijdrage ILVO Descriptor 1, 4 en 6 Vis  Minimaal 30% van de biomassa vissen is samengesteld uit vissen langer dan 40 cm. (OSPAR EcoQO)  Het totale aantal vissoorten stijgt.  Positieve trend wat betreft het individuele aantal stekelroggen Raja clavata.  Geen specifieke ILVO monitoring ?  Raakvlak met NDGP programma en reguliere monitoring Biomon Pelagische milieu  Dienen nog indicatoren voor ontwikkelt te worden  Raakvlakken met ILVO onderzoek  Geen specifieke monitoring

MSFD: Mogelijke Bijdrage ILVO Descriptor 1, 4 en 6  Positieve trend wat betreft het zeebodemoppervlak dat permanent gespaard blijft van verstoringen als gevolg van vistuig dat de bodem raakt binnen de verschillende benthische habitattypes (= druk-indicator) wat op zijn beurt resulteert in een natuurlijke ontwikkeling van de benthische fauna en flora en de kunstmatige opsplitsing van de zeebodem tot een minimum beperkt (= gewenste situatie).h (voetnota z)  Positieve trend wat betreft het zeebodemoppervlak dat enkel verstoord wordt door milieuvriendelijk vistuig dat de bodem raakt binnen de verschillende benthische habitattypes (= druk-indicator), wat resulteert in een verbeterde benthische habitatkwaliteit en de kunstmatige opsplitsing van de zeebodem tot een minimum beperkt (= gewenste situatie) (voetnota z).  VMS analyse (ILVO beschikt over samenwerkingsovereenkomst met Dienst zeevisserij om deze data voor de Belgische vloot te analyseren, maar niet voor de buitenlandse vloten [nog regeling nodig].  Nog geen routine opzet voor.

MSFD: Mogelijke Bijdrage ILVO Descriptor 1, 4 en 6 Zachte substraten:  De Ecologische kwaliteitscoëfficiënt (EKC) zoals bepaald door BEQI (zie Bijlage), een indicator voor de structuur en de kwaliteit van het benthische ecosysteem, hanteert voor elk van de habitattypes een minimumwaarde van 0,60 (Beschikking 2008/915/EG van de Commissie).  Positieve trend in de gemiddelde dichtheid van de volwassen exemplaren (of frequentie van voorkomen) van minimaal een soort binnen de langlevende en/of zich traag voortplantende soorten en de belangrijkste structurerende benthische soortgroepen in modder tot modderhoudend zand en zuiver fijn tot grindhoudend zand (Tabel 3).  Het mediane benthische bioturbatiepotentieel in de lente (BPc)(zie Bijlage) in het Abra alba habitattype is groter dan 100.  Data van monitoringsprogramma Biomon.  Zand, Bagger, Windmolens  Monitoringsdesign zijn niet aangepast? Grindbedden  Geen ILVO monitoring

MSFD: Mogelijke Bijdrage ILVO Descriptor 2  Introductie van nieuwe door de mens geïnduceerde niet-inheemse soorten macrofauna en macroflora (>1 mm) in verhouding tot de Initiële beoordeling van 2012 wordt vermeden. Met soorten waarover taxonomische onenigheid bestaat en waarvoor de veranderingen als gevolg van een permanente introductie, met inbegrip van de voortplanting, verwaarloosbaar zijn, wordt geen rekening gehouden.  De relatieve abundantie van de invasieve soort Ensis directus in het habitat type modderig zand en Crepidula fornicate in zowel het habitat zachte sedimenten als het habitat harde substraten stijgt niet.k  Data van monitoringsprogramma Biomon?  Zand, Bagger, Windmolens  Monitoringsdesign niet aangepast.

MSFD: Mogelijke Bijdrage ILVO Descriptor 3  Alle commerciële visbestanden die via het GVB worden beheerd, worden bevist op een manier die overeenstemt met maximale duurzame opbrengst. Deze evaluatie moet worden uitgevoerd op basis van regionale visbestanden en niet op basis van nationale visbestanden.  Alle commerciële vis- en schelpdierbestanden bevinden zich binnen veilige biologische grenzen met een spreiding per leeftijd (indien beschikbaar) en per grootte (bij gebrek aan gegevens rond de leeftijd) die wijzen op een gezonde situatie bij de verschillende bestanden, waarbij de bestanden over lange termijn op stabiele wijze worden bevist met behoud van het volledige voortplantingsvermogen.  Schelpdierbestanden worden op duurzame wijze beheerd.  Alle commerciële vis- en schelpdierbestanden beschikken over het volledige voortplantingsvermogen.  De waarden met betrekking tot de visserijsterfte en biomassa van de paaipopulaties bevinden zich binnen veilige biologische grenzen (F kleiner of gelijk aan de referentiepunten voor visserijsterfte; BPP groter dan of gelijk aan de referentiepunten voor de biomassa van de paaipopulatie) of vertonen een positieve of stabiele trend bij dichtheidsonderzoeken en een stijgende of stabiele trend bij VPEI onderzoeken.  Bestanden die zich nog buiten de veilige biologische grenzen bevinden, moeten minimaal een bewegende trend vertonen in de richting van de referentiepunten.  Wanneer er voor een bepaald bestand zelfs onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor het opstellen van een evaluatie in het kader van een VPEI- of dichtheidsonderzoek, worden die bestanden ingedeeld in de categorie “weinig bekende bestanden” en worden er discussies opgestart over alternatieve evaluatiemethoden. Deze categorie wordt om de zes jaar opnieuw bekeken.

MSFD: Mogelijke Bijdrage ILVO Descriptor 3 EEN AANTAL COMMERCIELE SOORTEN ZIJN OPGELIJST Categorie 1: soorten met analytisch assessment, referentiewaarden voor biomassa (BPP) en visserijsterfte (F) gekend: Kabeljauw (Gadus morhua) Wijting (Merlangius merlangus) Schol (Pleuronectes platessa) Tong (Solea solea) Categorie 2: soorten met niet-analytisch assessment of zonder assessment: Grijze Garnaal (Crangon crangon) Hondshaai (Scyliorhinus canicula) Stekelrog (Raja clavata) Blonde Rog (Raja brachyura) Gevlekte Rog (Raja montagui) Schar (Limanda limanda) Bot (Platichthys flesus) Tongschar (Microstomus kitt) Tarbot (Psetta maxima) Griet (Scophthalmus rhombus)  NDGP check, huidig opgelijste soorten OK.  Schelpdierbestanden????

MSFD: Mogelijke Bijdrage ILVO Descriptor 5 (hydrodynamic), 7 (Eutrofiëring) en 11 (Geluid). Concentratie van vervuilende stoffen  Water: de concentraties van de onder de KRW bedoelde stoffen zijn gelijk aan of kleiner dan hun EQS – (EQS: environmental quality standards = milieuhygiënische kwaliteitsnormen). (Richtlijn 2008/105/EG)  Biota: de concentraties Hg, hexachloorbenzeen en hexachloorbutadieen zijn gelijk aan of kleiner dan hun EQS. (Richtlijn 2008/105/EG)  Biota en sediment: stoffen waarvoor OSPAR ecotoxicologische evaluatiecriteria (EAC‟s - Ecotoxicological Assessment Criteria) definieerde, zelfs op voorlopige basis, hebben concentraties die gelijk zijn aan of kleiner zijn dan hun EAC‟s. (OSPAR JAMP)  Geen ILVO relevantie Descriptor 8  Data van monitoringsprogramma Chemie.  Monitoringsdesign niet aangepast?

MSFD: Mogelijke Bijdrage ILVO Effecten van vervuilende stoffeno  Effecten: het gemiddelde gehalte imposex komt overeen met een blootstelling aan TBT concentraties die kleiner is dan de EAC. (OSPAR EcoQO)  Effecten: voor van buiten af zichtbare visziekten ligt de visziekte-index onder de milieucriteria (EAC) zoals bepaald in de OSPAR JAMP aanbevelingen met betrekking tot de Richtsnoeren met betrekking tot de geïntegreerde monitoring en evaluatie van vervuilende stoffen (Guidelines for the Integrated Monitoring and Assessment of Contaminants).  Effecten: de EROD (ethoxyresorufin-O-deëthylase) inductie is kleiner dan het remanente evaluatieniveau zoals bepaald in de OSPAR JAMP aanbevelingen met betrekking tot de Richtsnoeren met betrekking tot de geïntegreerde monitoring en evaluatie van vervuilende stoffen (Guidelines for the Integrated Monitoring and Assessment of Contaminants). Descriptor 8  Data van monitoringsprogramma Chemie.  Geen imposex op ILVO  Geen EROD op ILVO (wel fragmentarische info beschikbaar)

MSFD: Mogelijke Bijdrage ILVO Alle gemeten verontreinigende stoffen in vis en schaal- en schelpdieren voor menselijke consumptie vertonen concentraties die lager liggen dan de wettelijk vastgestelde niveaus (Beschikking 1881/2006 van de Commissie en Richtlijn 2006/113/EG). Descriptor 9  Data van monitoringsprogramma Chemie?

MSFD: Mogelijke Bijdrage ILVO Kenmerken van afval in het mariene en kustmilieu  Negatieve trend in de jaarlijkse evolutie van de hoeveelheden aangespoeld afval dat schade kan berokkenene aan het mariene leven en de habitats, conform de richtsnoeren met betrekking tot het Monitoren van zeezwerfvuil op de stranden (OSPAR Beach Litter Monitoring in mariene milieus ).  Negatieve trend in de jaarlijkse evolutie van de hoeveelheden op zee opgevist afval. (OSPAR aanbeveling 2010/19)  Algemene reductie van het totale aantal zichtbare zwerfvuil op kusten tegen 2020 (bv. op basis van een vijf jaar lopend gemiddelde). Descriptor 10  Data van monitoringsprogramma Biomon / Chemie?  Litter sheets (project matig verzameld)?