PATIËNTGERICHT COMMUNICEREN Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014 PATIËNTGERICHT COMMUNICEREN Bij het brengen van slecht nieuws
Slecht nieuws: opdracht Denk na over een recent consult waarbij je slecht nieuws moest brengen. Wat deed je goed? Wat kun je beter? (schrijf je leerdoel op) Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014
Slecht nieuws brengen: een kunst Slecht nieuws brengen is een bijzondere vorm van informatie verstrekken. Meer nog dan bij andere gesprekken probeert u bij het brengen van slecht nieuws zoveel mogelijk bij de behoefte aan informatie en het bevattingsvermogen van de patiënt aan te sluiten. Daar staat tegenover dat het slechte nieuws, uitzonderlijke situaties daargelaten, in ieder geval gebracht moet worden. Niet alleen omdat de patiënt er volgens de WGBO recht op heeft, maar vooral omdat openheid en wederzijds vertrouwen nodig zijn voor verdere behandeling en begeleiding. Wat het brengen van slecht nieuws tevens bijzonder maakt, is dat het zowel bij de patiënt (en zijn naasten) als bij de arts meerdere emoties en afweermechanismen (weerstand) kan oproepen. Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014
Slecht nieuws: kerndoelen Slecht nieuws brengen (eventueel verder informeren) Werkrelatie opbouwen Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014
Slecht nieuws: vaardigheden Invoegen Stilte hanteren Patiëntgericht informeren Patiëntgericht adviseren Het stellen van diagnostische vragen wordt als bekend verondersteld, zie NHG standaard of het boek blz 192. Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014
Slecht nieuws: schema Voorbereiden Kort inleiden De mededeling brengen Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014 Voorbereiden Kort inleiden De mededeling brengen Ruimte geven Aanvullend informeren. Plannen en steunen Afronden. Schema voor het brengen van slecht nieuws –– Voorbereiden (wat, waar en hoe; naasten uitnodigen). –– Kort inleiden (wat weet u al? wat wilt u weten?). –– De mededeling brengen (markeren, brokkenmethode). –– Ruimte geven (empathie, omgaan met emoties, reflectief luisteren, erkennen). –– Aanvullend informeren. –– Plannen en steunen (gezamenlijk maken, hoop en perspectief bieden). –– Afronden.
Patiëntgericht slecht nieuws brengen Anticipeer op de onderliggende behoefte: 1 Aan geruststelling (te weten en te begrijpen) 2 Aan erkenning (zich gekend en begrepen te voelen) 3 Aan controle 4 Aan veiligheid en steun In het NIVELrapport uit 2004 over communicatie tussen huisarts en patiënt gaan de onderzoekers uit van drie centrale vragen bij de patiënt: een cognitieve: ‘Wat is er met mij aan de hand?’, en twee emotionele: ‘Is dit iets om mij zorgen over te maken?’ en: ‘Word ik serieus genomen?’ Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014
Rollenspel Twee aan twee, volgens het schema Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014 Twee aan twee, volgens het schema Gebruik de ‘brokkenmethode’ om het slechte nieuws te brengen En de ‘uitlokmethode’ om eventueel verder te informeren
Informeren: brokkenmethode Vraag toestemming Bied brok informatie aan Begrepen? Bied nieuwe brok informatie aan Vraag naar een (emotionele) reactie Controleer of de patiënt u begrepen heeft. Controleer wat de patiënt onthouden heeft. De brokkenmethode is een directieve, richtinggevende manier van informatie verstrekken. Deze methode is iets minder op de patiënt gericht dan de uitlokmethode, omdat het de arts is die bepaalt welke informatie wanneer gegeven wordt. U vraagt de patiënt eerst toestemming om informatie te geven. Bijvoorbeeld: ‘Na wat u me verteld hebt en op grond van de bevindingen uit het lichamelijk onderzoek heb ik een goed beeld van wat er aan de hand is. Wilt u dit horen?’ Vervolgens biedt u telkens kleine beetjes informatie aan in korte zinnen en eenvoudige bewoordingen. Houd daarbij oogcontact om te zien of u de patiënt niet onderweg kwijtraakt en probeer u tot twee concrete kernboodschappen te beperken, want een derde boodschap is al snel te veel. Sluit een brok informatie af met de vraag naar een reactie. Informeer vooral naar een emotionele reactie wanneer dit van toepassing lijkt: ‘Ik kan me voorstellen dat dit u niet onberoerd laat …’ of: ‘Ik merk dat het wel wat met u doet …, heb ik uw ongerustheid een beetje kunnen wegnemen of zijn er nog dingen die u wilt weten?’, gevolgd door een uitnodigende stilte. Als de patiënt zijn emotie niet afdoende kan uiten, zal hij uw verdere informatie waarschijnlijk niet horen. Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014
Informeren: uitlokmethode Vraag toestemming Wat weet u al? Lok uit: wat wilt u (nog meer) weten? Bied aan Controleer of de patiënt u begrepen heeft. Controleer wat de patiënt onthouden heeft. De uitlokmethode is meer op de patiënt gericht en past bij een non-directieve, gidsende, coöperatieve manier van informatie verstrekken. Deze methode sluit nauw aan bij wat de patiënt al weet en bij zijn behoefte aan informatie op dat bewuste moment. De kans is groot dat u met de uitlokmethode de hulpvraag van de patiënt beantwoordt. De uitlokmethode heeft wel een nadeel. De patiënt zal niet altijd spontaan om belangrijke medisch-inhoudelijke informatie vragen, terwijl u het belangrijk vindt die wel te verstrekken. U ondervangt dit nadeel door in tweede instantie over te stappen op de brokkenmethode: ‘Er is nog iets wat we niet besproken hebben. Ik vind het belangrijk u daar wel over te informeren. Vindt u dat goed?’ Ook bij de uitlokmethode vraagt u eerst toestemming voor het geven van informatie, bijvoorbeeld met de vraag: ‘Vindt u het goed dat ik u iets vertel over …?’ Informatie aan het begin en aan het einde van de uitleg wordt beter onthouden dan informatie uit het tussenliggende gedeelte (dit wordt het primacy-effect, respectievelijk het recencyeffect genoemd). U zou dat gegeven kunnen gebruiken door dan maar meteen het belangrijkste te vertellen. Maar wat is het belangrijkste? En vooral: wie bepaalt dat? Bij een patiëntgerichte benadering bepaalt u samen welke informatie verstrekt wordt en wanneer: ‘Wat zou u het liefst willen weten over …?’ of: ‘Wat weet u al over …?’ U biedt de informatie aan die op dat moment aansluit bij de vragen, problemen of belangstelling van de patiënt. U geeft informatie in een hanteerbare hoeveelheid en besluit met een open vraag: ‘Wat vindt u daar nou van?’, ‘Wat betekent dat voor u?’, ‘Wat zou u nog meer willen weten?’ Net als bij de brokkenmethode stimuleert u de patiënt om de geboden informatie te interpreteren en persoonlijk te maken: ‘Wat betekent deze uitslag voor u?’ of eventueel: ‘Wat vindt u er moeilijk aan?’ Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014
Gezamenlijk beslissen Wil de patiënt meebeslissen? Toestemming vragen. Vragen naar gedachten / ideeën patiënt. Keuzes aanbieden. Niet iedereen is bereid of in staat tot meebeslissen. Over het algemeen neemt de behoefte om actief deel te nemen aan de besluitvorming af naarmate een ziekte meer levensbedreigend is en de medische mogelijkheden onzeker zijn. Onderzoekers De Haes en Koedoot (2003) noemen drie mogelijke redenen waarom patiënten met een levensbedreigende ziekte als kanker uiteindelijk geen stem in de medische besluitvorming willen. Ten eerste kan de patiënt, door de beslissing aan de arts over te laten, eventuele vervelende en confronterende informatie vermijden. Ten tweede kan de patiënt moeite hebben de informatie en de bijbehorende consequenties te begrijpen en te overzien. Aanvullende informatie kan verwarrend zijn en daardoor onzekerheid oproepen, zeker als die niet goed wordt begrepen. Ten slotte vinden veel patiënten het moeilijk om (deels) verantwoordelijk te zijn voor de eigen behandelkeuze, uit vrees dat ze dan ook verantwoordelijk zijn voor eventuele negatieve uitkomsten. Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014
Slecht nieuws: opdracht Denk nu terug aan je patiënt. Wat zou je nu beter doen? Noem 1ding. Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014
Leermoment Wat is het belangrijkste dat u vandaag hebt geleerd? Patientgerichte communicatie Remke van Staveren 2014