Opleiding Interactieve Media SBC V1: Inleiding presenteren 26 november 2009 kijk bij de bron: www.taalwinkel.nl
Inhoud Inleiding presenteren Voorwerk Middenstuk Begin presentatie Einde presentatie Visuele middelen Non-verbale communicatie
1. Voorwerk Bedenk vooraf dat je binnenkort een presentatie gaat houden over een bepaald onderwerp. Regelmatig (bijvoorbeeld onder de douche of in de trein) denk je hieraan. Denken is belangrijk om langzaam tot een concreet idee over je presentatie te komen.
1. Voorwerk Wie is je doelgroep? Bedenk voor wie je straks je presentatie moet gaan houden. Waarom komt het publiek naar je presentatie? Wat willen ze na afloop weten? Weten ze al iets over het onderwerp? Bij veel voorkennis moet je een gespecialiseerde presentatie houden.
1. Voorwerk Wat is je doel? Wat wil je bereiken? Wil je je luisteraars informeren of overtuigen? Hoe wil je dit doen? Door een goed verhaal te vertellen? Door vragen te stellen aan het publiek? Door je mening te geven? Door de voor- en nadelen van iets te noemen zodat de luisteraars zelf hun mening kunnen vormen?
1. Voorwerk Ga brainstormen! Schrijf in kernwoorden welke onderwerpen zeker in je presentatie moeten zitten. Schrijf alles op wat in je opkomt, later kun je het ordenen en op volgorde zetten. Een goede manier is om te werken met een ‘mindmap'. Neem een groot vel papier en schrijf je onderwerp in het midden. Noteer al je gedachten, ideeën en associaties rondom het onderwerp
1. Voorwerk Ga brainstormen! Schrijf in kernwoorden welke onderwerpen zeker in je presentatie moeten zitten. Schrijf alles op wat in je opkomt, later kun je het ordenen en op volgorde zetten. Een goede manier is om te werken met een ‘mindmap'. Neem een groot vel papier en schrijf je onderwerp in het midden. Noteer al je gedachten, ideeën en associaties rondom het onderwerp
2. Middenstuk v/d presentatie 1: Zoek materiaal Zoek op internet of in de bibliotheek informatie die je nodig hebt. Ga niet direct beginnen met schrijven, maar verzamel eerst alle relevante informatie. 2: Bedenk de structuur Zoek een interessante en logische volgorde voor je verhaal, zodat je publiek de draad van het verhaal kan blijven volgen. Maak een schema van je structuur. Er zijn verscheidene structuren die je kunt gebruiken. 3: Vul kernwoorden in Vul je schema nu verder in met kernwoorden. Schrijf nog geen hele zinnen op, maar verzin bij ieder onderdeel van je schema een aantal belangrijke woorden. 4: Bedenk voorbeelden Droge tekst en cijfers spreken vaak niet tot de verbeelding. Je verhaal begint pas te leven als je er voorbeelden bij bedenkt. Probeer zoveel mogelijk verhelderende voorbeelden te verzinnen bij je presentatie. Schrijf deze voorbeelden in je schema.
2. Middenstuk v/d presentatie 5: Bedenk overgangen Hoe kom je van het ene onderdeel naar het andere? Verzin bruggetjes hoe je alle onderdelen van je presentatie aan elkaar praat en schrijf deze in je schema. Probeer te variëren in je formuleringen. 6: Vul meer kernwoorden in of schrijf je presentatie uit Kijk nu naar je schema en vul meer kernwoorden in. Je kunt aan de hand van die kernwoorden je presentatie oefenen. Sommige mensen vinden het prettig om hun hele presentatie uit te schrijven, maar het gevaar hierbij is dat je verhaal niet meer levendig is en dat je te veel schrijftaal gaat gebruiken. 7: Zet hulpmiddelen in Bedenk of je hulpmiddelen wilt gebruiken om je presentatie te ondersteunen. 8: Maak een versie voor jezelf Maak een versie met kernwoorden voor jezelf, zodat je tijdens je presentatie niet voor gaat lezen, maar dat je wel kunt spieken mocht je de draad kwijt raken.
3. Begin van de presentatie Manieren om een presentatie te beginnen: Anekdote Vertel een anekdote die te maken heeft met je onderwerp. Vraag Stel een vraag aan je publiek. Eigen ervaring Vertel je eigen ervaring met het onderwerp. Dit boeit de luisteraars en maakt je presentatie persoonlijk. Stelling Begin je presentatie met een uitdagende stelling die de aandacht trekt. Krantenbericht Zoek een recent krantenbericht dat bij je onderwerp past. Dit trekt de aandacht en maakt je presentatie actueel. Citaat Begin met een prikkelend citaat van een bekend persoon dat bij je onderwerp past. Het onderwerp meteen noemen Zorg dan dat je onderwerp in een korte zin wordt samengevat en open daar je presentatie mee.
4. Einde van de presentatie Manieren om een presentatie te eindigen: Retorische vraag Stel een retorische vraag aan het publiek. Samenvatting of conclusie Geef een korte samenvatting van wat je gezegd hebt. Rond verhaal Kom terug op het begin van je presentatie om zo je verhaal ‘rond' te maken. Stelling Eindig met een krachtige stelling. Geef duidelijk je mening over het onderwerp. Voorspelling Doe een voorspelling voor de toekomst. Zijn er nog vragen? Het is een goede manier om aan te geven dat je klaar bent met je verhaal. Tip: Je wilt je verhaal op een mooie manier eindigen. Dat kun je doen door je presentatie te eindigen met bijvoorbeeld een stelling of anekdote. Laat een pauze vallen en doe een stap opzij. Je stapt dan als het ware uit je rol als presentator. Je vraagt dan of er nog vragen zijn.
5. Visuele middelen Bepaal het hulpmiddel dat je gaat gebruiken. PowerPoint Kijk ook eens op http://humoz.hum.uva.nl Overheadprojector Hand-out Video/geluidsfragmenten Schoolbord Flap-over
6. Non-verbale communicatie Houding Een goede houding straalt zelfverzekerdheid uit. Je lichaamshouding heeft invloed op je manier van spreken en op het contact met je luisteraar. Als je in elkaar gedoken staat/zit, lukt het niet met een krachtige stem te spreken. Bovendien kom je onzeker over. Als je je handen naast je lichaam laat hangen, kan de luisteraar denken dat je ongeïnteresseerd bent. Als je je armen over elkaar hebt, dan kan dit gesloten of defensief overkomen. Advies Sta rechtop, ontspan je schouders, je nek en je knieën en kantel je bekken een beetje. Hou je handen ter hoogte van je navel (als dit vreemd voelt, kun je een pen vasthouden maar let op dat je niet aan die pen gaat friemelen). Als je je handen ter hoogte van je navel houdt, beweeg je ze meestal vanzelf op een natuurlijke manier. Sta op twee benen en zet je voeten goed ‘in' de grond. Kijk je publiek/de luisteraars aan, hou je hoofd omhoog.
6. Non-verbale communicatie Oogcontact Algemene tips Kijk voortdurend naar je publiek/je luisteraars. Kijk niet te lang naar één persoon. Deze persoon zal zich ongemakkelijk voelen en de rest van het publiek vraagt zich af waarom je zo lang naar deze persoon kijkt. Als je tijdens het spreken een tekst voorleest, kijk dan ook regelmatig op van je papier. Tips voor presentaties Besteed niet alleen aandacht aan de voorste rij maar ook aan de luisteraars achterin de zaal. Richt je blik niet alleen naar voren maar kijk ook naar de zijkanten. Maak je ‘spiekbriefje' goed leesbaar zodat je met een snelle blik kunt lezen waar je bent en je weer snel naar je publiek kijken. Als je van tevoren al weet dat je je publiek aan de zijkanten niet goed kunt zien, probeer dan óf zelf naar achteren te gaan staan óf je publiek te vragen ergens anders te gaan zitten. Dat laatste klinkt misschien raar maar als je je eigen indeling creëert dan voel je je tijdens de presentatie op je gemak en kun je iedereen aankijken. Je kunt dit ook zeggen tegen je publiek: ‘Zou u wat meer in het midden kunnen zitten, dan kunt u het beter zien.'
6. Non-verbale communicatie Gebaren en bewegingen Een paar tips Verduidelijkende gebaren kunnen een presentatie verlevendigen en ondersteunen. Je hoeft niet stil te staan maar ga ook niet teveel heen en weer lopen. Je kunt leren om functionele gebaren te maken. Oefen dit als je je presentatie voorbereidt. Ken je gebaren! Sommige zijn niet functioneel tijdens een presentatie (bijvoorbeeld je haar naar achter doen met je handen, wriemelen aan je nagels). Deze gebaren kun je afleren.
6. Non-verbale communicatie Uiterlijk Een paar tips Draag kleding die comfortabel zit en waar je je zeker in voelt. Draag kleding die je al een keer hebt gedragen. Zo voorkom je dat tijdens je presentatie ineens blijkt dat je knoopjes de hele tijd opengaan of dat je nieuwe rok omhoogkruipt…... Kijk van tevoren in de spiegel. Heb je geen vlekken op T-shirt, is je rits dicht, zit je haar goed? Realiseer je welk effect opvallende accessoires kunnen hebben. Doe niets in je broekzak. Een broek met een telefoon en een sleutelbos staat heel lelijk en leidt af. Poets je schoenen!
6. Heel belangrijk Oefenen, oefenen en nog eens oefenen! Bepaal hoeveel tijd je hebt en zorg dat het past! In je hoofd klinkt het anders dan als je echt hardop praat doen!!! Zorg dat je de inhoud onder controle hebt, dan kun je ook improviseren. Dat kan alleen als je vooraf hebt GEOEFEND!!!